Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam 2],
[Naam 3]en
[Naam 4]
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 oktober 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Syrische moeder met drie kinderen, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet-ontvankelijk heeft verklaard. Dit besluit is genomen op basis van de Eurodac-registratie, waaruit blijkt dat eiseres al internationale bescherming heeft gekregen in Duitsland. Eiseres betwist de juistheid van deze registratie en stelt dat zij en haar dochter lijden aan psychische klachten, wat haar situatie zou verergeren.
Tijdens de zitting op 14 oktober 2020 heeft eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, haar standpunten toegelicht. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris zich terecht op het Eurodac-systeem heeft gebaseerd, aangezien de registratie actueel en duidelijk was. Eiseres heeft niet overtuigend aangetoond dat zij in Duitsland niet de bescherming kan krijgen die haar is toegezegd. De rechtbank heeft ook de argumenten van eiseres over psychische klachten beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat er geen bewijs was dat zij niet de benodigde zorg in Duitsland zou kunnen krijgen.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.