Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 februari 2020 uitspraak gedaan in een bewaringszaak van een vreemdeling die sinds 9 januari 2020 in vreemdelingenbewaring was gesteld. De rechtbank oordeelde dat het beroep tegen de maatregel van bewaring ongegrond was, omdat de beroepen tegen het asielbesluit en de maatregel van bewaring niet gelijktijdig waren ingediend. De gemachtigde van eiser had op 30 januari 2020 beroep ingesteld tegen de omzetting van de maatregel van bewaring, terwijl het beroep tegen het asielbesluit op 28 januari 2020 was ingediend. De rechtbank volgde de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 19 december 2019, waarin werd gesteld dat de beroepen op elkaar afgestemd moeten worden, maar alleen als ze gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig zijn ingediend. De rechtbank concludeerde dat de twee werkdagen tussen de indiening van de beroepen niet voldeed aan deze voorwaarde. Eiser had geen beroepsgronden aangevoerd tegen het besluit van 29 januari 2020, en de rechtbank zag geen aanleiding om dit besluit ambtshalve onrechtmatig te verklaren. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen en de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.