ECLI:NL:RBDHA:2020:1130

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 januari 2020
Publicatiedatum
12 februari 2020
Zaaknummer
C/09/587451 / FA RK 20-289
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 31 januari 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een vrouw, geboren in 1975 in Marokko. De officier van justitie had op 28 januari 2020 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 27 januari 2020 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 januari 2020 waren de betrokkene, haar advocaat, een psychiater en een verpleegkundige aanwezig. De betrokkene gaf aan dat het goed met haar ging, maar dat zij de voorgeschreven medicatie niet wilde innemen vanwege haar culturele overtuigingen. De advocaat van de betrokkene voerde aan dat de psychiater die de medische verklaring had opgesteld, niet in het BIG-register stond, wat vragen opriep over zijn kwalificaties. De psychiater verklaarde echter dat de betrokkene een ernstige somatische aandoening had die behandeld moest worden met medicatie, en dat haar gedrag voortkwam uit een psychische stoornis.

De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, en dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk was om dit nadeel af te wenden. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, beperking van de bewegingsvrijheid en toezicht op de betrokkene. De beschikking werd gegeven door rechter J.J. Peters, bijgestaan door griffier F.A.M. Vreeswijk, en is uitgesproken ter openbare zitting op 31 januari 2020. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 11 februari 2020.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/587451 / FA RK 20-289
Datum beschikking: 31 januari 2020
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikkingnaar aanleiding van het op 28 januari 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[de vrouw]
hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1975, [geboorteplaats] , Marokko,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. J.I. Echteld te Gouda.

1.Procesverloop

1.1
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 28 januari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 27 januari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Den Haag tot het nemen van de crisismaatregel van 27 januari 2020;
  • een op 27 januari 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
31 januari 2020.
1.3
Ter zitting waren de volgende personen aanwezig, die door de rechtbank zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- [psychiater 2]
- een verpleegkundige;
- de [tolk] .
1.4
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

2.Verweer

De betrokkene heeft ter zitting medegedeeld dat het goed gaat met haar. Ook het slapen gaat goed. Betrokkene geeft aan dat zij de medicijnen niet wil innemen omdat er vanuit haar cultuur kruiden zijn om in te nemen en dat is voor alles beter. Voorts geeft betrokkene aan dat ze zich afvraagt wie voor haar dochter zorgt en dat ze zich daar zorgen om maakt.
De advocaat van betrokkene heeft opgemerkt dat dat degene die de medische verklaring heeft opgesteld en ondertekend, B.J.H. van der Hoeven niet in het BIG-register voorkomt, waardoor het voor haar niet duidelijk is dat het een psychiater betreft. De advocaat heeft verder verklaard dat het ernstig nadeel volgens haar cliënt is ontstaan door het gebruik van medicijnen en dat dat de oorzaak is van de ontregeling. De advocaat voert nog aan dat ook goed moet worden gekeken naar de relatie tussen de betrokkene en haar man, omdat deze ook voor veel stress, en daarmee het risico op ontregeling zorgt. De advocaat verzoekt om afwijzing van het verzoek.
De psychiater heeft naar voren gebracht dat B.J.H. van der Hoeven werkzaam is als psychiater op de crisisdienst en op de psychiatrische dienst. De psychiater heeft verder verklaard dat uit het bloedonderzoek naar voren is gekomen dat betrokkene een zeer verhoogde schildklierfunctie heeft en dat het van levensbelang is dat dit adequaat, met medicijnen, behandeld wordt. Deze somatische aandoening lijdt weer tot het psychiatrische en psychotische gedrag van betrokkene. De medicatie voor de somatische toestand neemt de betrokkene vanwege het psychiatrisch beeld niet in.

3.Beoordeling

3.1
Gelet op het feit dat in de medische verklaring is vermeld dat het onderzoek is verricht door een psychiater en gelet op hetgeen verder ter zitting naar voren is gekomen over B.J.H. van der Hoeven, gaat de rechtbank er vanuit dat de verklaring is opgesteld door een onafhankelijk psychiater.
3.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
-ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang;
-bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een
ander raakt;
-de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten manische decompensatie bij een bekende bipolaire stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie voor de duur van drie weken;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen voor de duur van drie weken;
- beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van drie weken;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van drie weken;
- onderzoek aan kleding of lichaam voor de duur van drie weken;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen voor de duur van drie weken;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg
hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
communicatiemiddelen voor de duur van drie weken;
- opnemen in een accommodatie voor de duur van drie weken.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
3.3
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
3.4
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

4.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:
[de vrouw]
geboren op [geboortedag] 1975, [geboorteplaats] , Marokko,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie voor de duur van drie weken;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen voor de duur van drie weken;
- beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van drie weken;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van drie weken;
- onderzoek aan kleding of lichaam voor de duur van drie weken;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen voor de duur van drie weken;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg
hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
communicatiemiddelen voor de duur van drie weken;
- opnemen in een accommodatie voor de duur van drie weken;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 21 februari 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Peters, rechter, bijgestaan door F.A.M. Vreeswijk als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 31 januari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 februari 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.