Op 31 januari 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een vrouw, geboren in 1975 in Marokko. De officier van justitie had op 28 januari 2020 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 27 januari 2020 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 januari 2020 waren de betrokkene, haar advocaat, een psychiater en een verpleegkundige aanwezig. De betrokkene gaf aan dat het goed met haar ging, maar dat zij de voorgeschreven medicatie niet wilde innemen vanwege haar culturele overtuigingen. De advocaat van de betrokkene voerde aan dat de psychiater die de medische verklaring had opgesteld, niet in het BIG-register stond, wat vragen opriep over zijn kwalificaties. De psychiater verklaarde echter dat de betrokkene een ernstige somatische aandoening had die behandeld moest worden met medicatie, en dat haar gedrag voortkwam uit een psychische stoornis.
De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, en dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk was om dit nadeel af te wenden. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, beperking van de bewegingsvrijheid en toezicht op de betrokkene. De beschikking werd gegeven door rechter J.J. Peters, bijgestaan door griffier F.A.M. Vreeswijk, en is uitgesproken ter openbare zitting op 31 januari 2020. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 11 februari 2020.