ECLI:NL:RBDHA:2020:1129

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 januari 2020
Publicatiedatum
12 februari 2020
Zaaknummer
C/09/587497 / FA RK 20-310
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 januari 2020 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1988, die momenteel verblijft in een accommodatie. De officier van justitie had op 29 januari 2020 verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 28 januari 2020 was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene, zijn advocaat en verschillende psychiaters aanwezig waren. De betrokkene heeft verklaard dat het goed met hem gaat en dat hij niet gevaarlijk is, maar de rechtbank heeft op basis van de overgelegde stukken en de verklaringen ter zitting geoordeeld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Dit nadeel is vermoedelijk veroorzaakt door psychische stoornissen, waaronder ongespecificeerde schizofrenie en verslavingstoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor een periode van drie weken, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, medische controles en beperking van de bewegingsvrijheid. De beschikking is vastgesteld op 11 februari 2020 en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/587497 / FA RK 20-310
Datum beschikking: 31 januari 2020
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikkingnaar aanleiding van het op 29 januari 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[de man],
hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1988, te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. M.J.A. Grimmelikhuijsen te 's-Gravenhage.

1.Procesverloop

1.1
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 januari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 28 januari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Den Haag tot het nemen van de crisismaatregel van 28 januari 2020;
  • een op 28 januari 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 31 januari 2020.
1.3
Ter zitting waren de volgende personen aanwezig, die door de rechtbank zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de [psychiater 2] ;
- [psychiater 3] .
1.4
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

2.Verweer

De betrokkene heeft ter zitting medegedeeld dat het goed gaat met hem. Betrokkene geeft aan dat het niet klopt dat hij thuis op het balkon met een mes heeft staan zwaaien. Betrokkene acht zichzelf niet gevaarlijk want hij weet nog precies wat hij
afgelopen dinsdag gedaan heeft. Betrokkene heeft voorts aangegeven dat hij overal aan meegewerkt heeft en zeker niet dreigend over is gekomen. Betrokkene wil graag op de afdeling zijn, onder de mensen. Hij wil graag Valium blijven innemen want dat doet hem goed en daardoor neemt zijn behoefte aan cannabis af. Tot slot heeft de betrokkene nog verklaard dat als hij naar huis zou gaan hij niet voor zichzelf in kan staan dat hij niet meteen een coffeeshop zal gaan.
[psychiater 3] heeft aangevoerd dat betrokkene momenteel in de isoleer verblijft omdat gebleken is dat wanneer betrokkene op de afdeling is hij vooral cannabis wil en daarnaar op zoek gaat bij de andere mensen in de groep en daar ook expliciet om vraagt. Betrokkene heeft eerder ontsnappingspogingen ondernomen door over het hek te klimmen, wat op zichzelf ook gevaar voor hem met zich brengt. Vrijwillige opname is eerder niet gelukt omdat betrokkene probeerde te ontsnappen. Door dit alles is het ook op de afdeling niet veilig voor de betrokkene en daarom wordt er gezocht naar een plaats op een HighCare afdeling. Er zijn wel degelijk psychotische symptomen welke zijn ontstaan door het gebruik van cannabis.
De advocaat heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het verzoek. Aan de formele vereisten is voldaan. De advocaat concludeerde voorts dat het voor betrokkene belangrijk is dat hij zo snel mogelijk naar een HighCare afdeling kan gaan. De betrokkene verzet zich niet tegen zijn verblijf.

3.Beoordeling

3.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
-ernstige financiële schade;
-de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
-de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit psychische stoornissen, te weten ongespecificeerde schizofrenie en verslavingstoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
Hoewel de betrokkene zegt zich niet tegen al deze vormen van verplichte vorm te verzetten, blijkt hij hierin ambivalent en is er onvoldoende sprake van ziektebesef. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
3.3
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
3.4
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

4.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:
[de man],
geboren op [geboortedag] 1988, te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie voor de duur van drie weken;
- verrichten medische controles voor de duur van drie weken;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen voor de duur van drie weken;
- beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van drie weken;
- insluiten voor de duur van drie weken;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van drie weken;
- onderzoek aan kleding of lichaam voor de duur van drie weken;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen voor de duur van drie weken;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot
gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
communicatiemiddelen voor de duur van drie weken;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen voor de duur van drie
weken;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek voor de duur van drie weken;
- opnemen in een accommodatie voor de duur van drie weken;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 21 februari 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Peters, rechter, bijgestaan door
F.A.M. Vreeswijk als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 31 januari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 februari 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.