ECLI:NL:RBDHA:2020:11278
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake inschrijving in het Register beëdigde tolken en vertalers
Op 9 november 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker die zijn inschrijving in het Register beëdigde tolken en vertalers als tolk Nederlands ↔ Somali had aangevraagd. Het primaire besluit van de minister van Justitie en Veiligheid, gedateerd 7 april 2020, wees dit verzoek af. Na een bezwaarprocedure heeft de minister op 21 september 2020 het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard, maar het primaire besluit gehandhaafd met een aangepaste motivering.
De verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij stelde dat zijn opdrachten en daarmee zijn inkomsten ernstig waren teruggelopen. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien er sprake is van onverwijlde spoed. De verzoeker voerde aan dat hij in een acute financiële noodsituatie verkeerde, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de door verzoeker aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van een spoedeisende situatie.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet had onderbouwd dat hij door het bestreden besluit in een acute noodsituatie was geraakt. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat het verzoek kennelijk ongegrond was. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 9 november 2020, en tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.