ECLI:NL:RBDHA:2020:11255
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- P.J.M. Mol
- T.R. Oosterhoff - Vos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot internationale bescherming in Griekenland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 augustus 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, een statushouder met een V-nummer, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, op 3 juli 2020 niet-ontvankelijk verklaard. De reden hiervoor was dat verzoekster in Griekenland internationale bescherming geniet, waardoor haar aanvraag in Nederland niet kon worden ingewilligd.
Verzoekster heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 11 augustus 2020, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. R.S. Sewdajal, en een tolk, D. Habtab, aanwezig was. Verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. K. Elias.
De voorzieningenrechter overwoog dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL20.13642) die verband houdt met het beroep van verzoekster, was het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer mogelijk. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om die reden afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in het kader van de coronamaatregelen, waardoor deze niet op een openbare zitting kon worden uitgesproken, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.