ECLI:NL:RBDHA:2020:11209
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheidsbepaling onder de Dublinverordening met betrekking tot mensenhandel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 augustus 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. J. Bravo Mougán, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. K. Elias, had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Zwitserland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit.
Tijdens de zitting op 11 augustus 2020 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft overwogen dat de aanvraag van eiser niet in behandeling kon worden genomen, omdat Zwitserland op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft aangevoerd dat hij aangifte van mensenhandel heeft gedaan en dat dit invloed zou moeten hebben op de behandeling van zijn asielaanvraag.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de aangifte van mensenhandel en het beklag tegen de beslissing van de Officier van Justitie geen invloed hebben op de vaststelling van de verantwoordelijke lidstaat voor de behandeling van de asielaanvraag. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de Staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de asielaanvraag niet in behandeling te nemen, en heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.