ECLI:NL:RBDHA:2020:11196
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van Dublinverordening met betrekking tot medische zorg en discriminatie in Duitsland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 augustus 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.L. van Leer, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. K. Elias, had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij aanvoerde dat zowel zijzelf als haar dochter, die hartpatiënt is, onvoldoende bescherming zouden krijgen in Duitsland vanwege discriminatie en angst voor Irakezen. Tijdens de zitting op 11 augustus 2020 is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest.
De rechtbank overwoog dat de stress en zorgen van eiseres over haar dochter niet voldoende waren om aan te nemen dat er sprake was van bijzondere omstandigheden die de overdracht aan Duitsland zouden belemmeren. De rechtbank stelde vast dat eiseres niet had aangetoond dat de medische zorg voor haar dochter in Duitsland niet gewaarborgd zou zijn. Bovendien was het aan eiseres om zich bij problemen te wenden tot de Duitse autoriteiten. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd niet in een openbare zitting gedaan vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.