ECLI:NL:RBDHA:2020:11141

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 november 2020
Publicatiedatum
5 november 2020
Zaaknummer
20_3617
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor project Kagerzoom te Warmond

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 november 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van vijf verzoekers tegen het college van burgemeester en wethouders van Teylingen. De verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen een omgevingsvergunning die op 14 april 2020 is verleend aan de gemeente Teylingen voor het uitvoeren van diverse werkzaamheden in het kader van het project Kagerzoom. Dit project omvat onder andere het vergraven van oevers, het aanleggen van een zonneweide, en het kappen van bomen op verschillende locaties in Warmond en Leiden.

De verzoekers, eigenaren van woonboten in de nabijheid van de geplande werkzaamheden, vrezen dat de verwijdering van bestaande hekken en de aanleg van een openbaar wandelpad hun eigendommen kwetsbaarder maakt voor inbraak en vernieling, en dat hun privacy wordt aangetast. Tijdens de zitting op 3 november 2020 is gebleken dat de verzoekers en de verweerder tijdens informeel overleg tot een gedeeltelijke overeenstemming zijn gekomen over een alternatief wandelpad.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de werkzaamheden waartegen de verzoekers bezwaar maken, geen omgevingsvergunning vereisen en dat de gemeente deze zonder vergunning kan uitvoeren. Hierdoor kon de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening treffen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de conclusie dat de bezwaren van de verzoekers niet opgaan tegen de verleende omgevingsvergunning.

Uitspraak

REchtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/3617
uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 november 2020 op het verzoek om een voorlopige voorziening van
[verzoeker 1] , [verzoeker 2] , [verzoeker 3] , [verzoeker 4] en [verzoeker 5], allen te [woonplaats] , verzoekers
(gemachtigde: mr. R.Th.G. van der Veldt),
tegen

het college van burgemeester en wethouders van Teylingen, verweerder

(gemachtigde: mr. K. Loeffen-Heddema).

Procesverloop

Bij besluit van 14 april 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder aan vergunninghoudster, de gemeente Teylingen, een omgevingsvergunning verleend voor, zoals dit in het besluit wordt omschreven, het vergraven van oevers, zonneweide, plankierpad, hekwerken, kappen bomen op de locatie Veerpolder nabij 18, 22 Broekpolder nabij 1, 2 Strengen, Tengnagel Warmond, ‘t Joppepad Leiden.
Verzoekers hebben tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 november 2020. Verzoekers
[verzoeker 1] en [verzoeker 2] zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Zij werd bijgestaan door [A] en [B] .

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Het project, waarvoor op 10 december 2019 een aanvraag om omgevingsvergunning is ingediend, voorziet in het vergraven van oevers, een zonneweide, een plankierpad, hekwerken en het kappen van bomen op de locatie Veerpolder nabij 18, 22, Broekpolder nabij 1, 2, Strengen, Tengnagel te Warmond en ’t Joppepad te Leiden. De aanvraag heeft betrekking op de activiteiten (1) het bouwen van een bouwwerk, (2) het vellen of doen vellen van een houtopstand (kappen van bomen) en (3) het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden.
3. De vergunde activiteiten zijn onderdeel van het project Kagerzoom. Dit project maakt deel uit van het Uitvoeringsprogramma Leidse Ommelanden. Dit door de gemeente Leiden ontwikkelde programma richt zich op toename van recreatie in het groen, op behoud van biodiversiteit en op de ontwikkeling en het behoud van waardevolle en aantrekkelijke (agrarische) landschappen om daarmee het toeristische imago van de Leidse regio te versterken. De gemeente Teylingen heeft ter invulling van deze doelen de Kagerzoom overgenomen van de provincie.
4. Verzoekers zijn eigenaar van woonboten die zijn afgemeerd in de Groote Sloot en de Holle Mare te Warmond. In hun bezwaarschrift en in het verzoek om voorlopige voorziening hebben zij bezwaar gemaakt tegen de volgende werkzaamheden:
a. het verwijderen van twee bestaande hekken op de dijk aan de zuidwestelijke oever van de Groote Sloot en Holle Mare te Warmond;
b. het ontstaan van een openbaar laarzenpad/wandelpad op de dijk aan de zuidwestelijke oever van de Groote Sloot en Holle Mare te Warmond waar hun woonboten aan/of tegenover zijn gelegen door het verwijderen van de onder a genoemde bestaande hekken op de dijk;
c. het verwijderen van de overige afrastering (geheel in eigendom van de gemeente Teylingen) o.a. bestaande uit schapengaas en de tussen dit schapengaas geplaatste en afsluitbare draaihekken die de woonbootbewoners toegang geven tot hun woonboot en hun woonboot afschermen van het openbare gebied.
5. Verzoekers zijn van mening dat door het verwijderen van de hekken en het (daardoor) creëren van een openbaar wandelpad, hun eigendommen kwetsbaarder worden voor inbraak, vernieling of ander oneigenlijk gebruik. Ook wordt hun privacy aangetast. Een verharding van het wandelpad tast het groene karakter van het plangebied aan, verdraagt zich niet met de natuurwaarden van het gebied en zal (te)veel recreanten aantrekken. Verzoekers vinden dat met hun belangen onvoldoende rekening is gehouden.
6. Vooropgesteld dient te worden dat tegen verweerders besluit van 14 april 2020 op zichzelf beschouwd de rechtsmiddelen van bezwaar en beroep openstaan. Echter, niet voor alle werkzaamheden die in het kader van het project Kagerzoom worden uitgevoerd, is een omgevingsvergunning nodig. Dit geldt alleen voor de werken en werkzaamheden die in het vigerende bestemmingsplan ‘Buitengebied Teylingen’ (inclusief de 1e herziening van dat plan) zijn aangewezen als vergunningplichtig, zoals het kappen van bomen en het vergraven van oevers. Dit volgt uit artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
7. Voorshands is de voorzieningenrechter van oordeel dat voor de door verzoekers bedoelde werkzaamheden geen omgevingsvergunning nodig is. Het betreft (fysieke) maatregelen die weliswaar samenhangen met het project, maar die geen onderdeel uitmaken van de door verweerder verrichte toetsing en dus ook niet van het voorliggende besluit waarbij een omgevingsvergunning is verleend. De gemeente kan deze werkzaamheden zonder vergunning uitvoeren. Hieruit volgt dat tegen deze maatregelen niet bij de bestuursrechter kan worden opgekomen en dat de voorzieningenrechter ook geen voorlopige voorziening kan treffen. Tegen de wél vergunde werken en werkzaamheden hebben verzoekers uitdrukkelijk geen bezwaren ingebracht. Overigens is ter zitting gebleken dat verzoekers en verweerder tijdens informeel overleg praktisch tot overeenstemming zijn gekomen over een alternatief wandelpad dat op enige afstand van de zuidwestelijke dijk, langs het bestaande fietspad, is geprojecteerd. Ook zouden de hekken die op de dijk stonden worden teruggeplaatst en worden voorzien van een bord “verboden voor onbevoegden”. Naar de voorzieningenrechter aanneemt is hiermee voor een belangrijk deel aan de bezwaren, met name van verzoekster [verzoeker 1] , tegemoetgekomen. De overgebleven bezwaren hebben, zo is ter zitting gebleken, betrekking op werken of werkzaamheden op of nabij de aan de overzijde van de sloot gelegen oever(s). Vast staat die werken of werkzaamheden buiten de begrenzing van het project Kagerzoom vallen. Ten aanzien van die werken of werkzaamheden kan de voorzieningenrechter dus ook geen voorlopige voorziening treffen.
8. Van de kant van verzoekers is bepleit dat in deze procedure toch bestuursrechtelijke rechtsbescherming mogelijk zou moeten zijn, omdat de gewraakte werkzaamheden samenhangen met wél vergunningplichtige activiteiten. In dat verband hebben verzoekers gewezen op het leerstuk van het ‘strategisch besluitbegrip’. De voorzieningenrechter ziet echter geen mogelijkheid om verzoekers hierin tegemoet te komen. Een bestuurlijk rechtsoordeel, bijvoorbeeld over de toepasselijkheid van wettelijke regels, kan in sommige gevallen met een besluit worden gelijkgesteld. Dit gelijkstellen wordt het strategisch besluitbegrip genoemd. In dit geval heeft verweerder echter geen bestuurlijk rechtsoordeel gegeven. De rechtspraak over het strategisch besluitbegrip biedt dus geen uitkomst. Verzoekers zijn derhalve aangewezen op een procedure bij de gewone (civiele) rechter.
9. Gelet op het vorenstaande komt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat weliswaar bezwaar en beroep openstaat tegen de door verweerder verleende omgevingsvergunning, maar dat de door verzoekers bedoelde werkzaamheden geen onderdeel uitmaken van die vergunning. Dit betekent dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet kan worden ingewilligd.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van drs. A.C.P. Witsiers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
10 november 2020.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.