Uitspraak
[verdachte] ,
De procedure
- de gemachtigde raadsvrouw mr. I.A. Groenendijk, namens de verdachte;
- de officier van justitie, mr. R. Klee.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 20 oktober 2020 een vordering van de officier van justitie afgewezen. De vordering was gericht op tijdelijke heropening van het onderzoek ter terechtzitting op basis van artikel 324 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De officier van justitie had verzocht om heropening van het onderzoek, omdat de verdediging niet in staat was om de op een Blu-Ray disc opgeslagen videobeelden te bekijken, aangezien zij niet over de benodigde apparatuur beschikte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering niet voldeed aan de vereiste spoedeisendheid zoals bedoeld in artikel 324 Sv. De rechtbank oordeelde dat het niet heropenen van het onderzoek niet zou leiden tot de onmogelijkheid voor de verdediging om kennis te nemen van de beelden. De rechtbank wees erop dat de verdediging alternatieve mogelijkheden had om de beelden te bekijken, zoals het gebruik van een externe harde schijf of het bekijken van de beelden op het politiebureau. De rechtbank concludeerde dat de argumenten van de officier van justitie voornamelijk proceseconomisch van aard waren en dat er geen dringende noodzaak was om het onderzoek te heropenen. De vordering werd dan ook afgewezen.