ECLI:NL:RBDHA:2020:11061
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Marokkaanse nationaliteit, zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft ingediend. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, met als argument dat Marokko als veilig land van herkomst wordt beschouwd. Eiser heeft aangevoerd dat hij vreest voor vervolging in Marokko vanwege zijn etniciteit en het ontduiken van de dienstplicht, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer in Marokko daadwerkelijk risico loopt op ernstige schade.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de aanvraag op juiste gronden heeft afgewezen. Eiser heeft zijn asielmotieven onvoldoende onderbouwd en de rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris de correcties en aanvullingen van eiser op het gehoor veilig land van herkomst niet ten onrechte niet heeft meegenomen in de beoordeling. De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet kan rekenen op bescherming van de Marokkaanse autoriteiten en dat zijn vrees voor vervolging niet voldoende is onderbouwd.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.050,-. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.