ECLI:NL:RBDHA:2020:11056
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van veilig derde land Bosnië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 oktober 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk is verklaard. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 23 juli 2020 besloten dat de aanvraag van eiseres niet-ontvankelijk was, omdat Bosnië als veilig derde land werd aangemerkt. Eiseres, een Syrische vrouw geboren in 1971, had op 7 september 2019 asiel aangevraagd en was van mening dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd dat zij opnieuw zou worden toegelaten tot Bosnië. Tijdens de zitting op 1 oktober 2020 heeft eiseres haar bezwaren toegelicht, waarbij zij onder andere verwees naar haar psychische problematiek en de slechte omstandigheden voor vluchtelingen in Bosnië, mede door de coronapandemie.
De rechtbank overwoog dat Bosnië een partij is bij het Verdrag van Genève en dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat Bosnië zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende had aangetoond dat eiseres in beginsel zou worden toegelaten tot Bosnië, en dat het aan eiseres was om aan te tonen dat deze mogelijkheden in haar geval niet aanwezig waren. De rechtbank volgde de staatssecretaris in zijn standpunt dat het vrijwillige vertrek van eiseres geen beletsel vormde voor haar terugkeer naar Bosnië.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, waarbij werd opgemerkt dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. D. Biever, in aanwezigheid van griffier mr. J.C. de Grauw. Eiseres kan binnen een week na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.