ECLI:NL:RBDHA:2020:11042

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 oktober 2020
Publicatiedatum
3 november 2020
Zaaknummer
C/09/600744 / FA RK 20-7136
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Op 23 oktober 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg voor de duur van twaalf maanden, op verzoek van de officier van justitie. Dit verzoek volgde op een eerdere zorgmachtiging die op 1 juli 2020 was verleend en die op 6 november 2020 zou eindigen. De betrokkene, geboren in 1989, lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie, en vertoont zorgmijdend gedrag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de betrokkene zonder machtiging zijn medicatie niet langer zal innemen. Dit zou kunnen leiden tot ernstig nadeel voor zijn geestelijke gezondheid en de veiligheid van zijn omgeving.

Tijdens de mondelinge behandeling op 23 oktober 2020 heeft de betrokkene aangegeven niet deel te willen nemen aan de zitting. De behandelaar heeft verklaard dat de situatie van de betrokkene niet zal veranderen en dat hij zonder machtiging zal decompenseren. De advocaat van de betrokkene heeft gepleit voor afwijzing van het verzoek, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend, waarbij verschillende vormen van verplichte zorg zijn toegestaan, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de criteria voor en doelen van verplichte zorg, zoals bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), zijn vervuld. De beschikking is gegeven door mr.drs. C.G. Meeder, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/600744 / FA RK 20-7136
Datum beschikking: 23 oktober 2020

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. A.A. van Harmelen te 's-Gravenhage.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 2 oktober 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 29 september 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een (blanco) zorgkaart van 29 september 2020;
- een zorgplan van 25 augustus 2020;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 1 oktober 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties (blanco).
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 oktober 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- de [behandelaar] de [oud casemanager]
en de huidige [casemanager]
- de betrokkene;
- de advocaat.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene gaf direct aan niet deel te zullen nemen aan de telefonische zitting. Hij gaf aan dat ‘wij’ het onderling maar moesten uitzoeken. Vervolgens verbrak betrokkene de verbinding. De behandeling van het verzoek is na geschorst tot 16.45 uur om de advocaat onder meer in de gelegenheid te stellen om haar cliënt te contacten, hetgeen niet tot een ander resultaat heeft geleid. De rechtbank heeft dan ook vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen, ook niet om enkel mee te luisteren.
De behandelaar geeft aan dat de situatie zoals die nu is, niet zal veranderen. Betrokkene wil geen zorgmachtiging en geeft aan zonder machtiging te stoppen met zijn medicatie. Nu komt betrokkene iedere week zijn depot ophalen. De behandelaar is ervan overtuigd dat betrokkene zonder machtiging zijn depot niet langer zal ophalen, hij zal decompenseren en dreigend worden naar zijn naasten.
De advocaat heeft haar cliënt niet kunnen bereiken. Zij weet dat hij het niet eens is met de machtiging en namens haar cliënt pleit de advocaat dan ook voor afwijzing van het verzoek. De advocaat merkt tevens op dat van het merendeel van de gevraagde vormen van zorg niet voorzienbaar is dat zij in de toekomst moeten worden toegepast en dat daar dus terughoudend mee moet worden omgegaan. Insluiten is de laatste zes maanden niet voorgekomen. De Hoge Raad heeft ook gezegd dat de zorgvorm echt voorzienbaar moeten zijn. Het fungeren als vangnet is onvoldoende grond om deze vorm op te leggen.
De behandelaar geeft desgevraagd aan dat betrokkene in het verleden wel is ingesloten. Ook blowt betrokkene regelmatig wat zijn psychische toestand beïnvloedt. Als hij een paar keer zijn medicatie niet inneemt kan hij al decompenseren en met een machtiging kan hij dan worden opgenomen. Ook is betrokkene nog niet helemaal adequaat ingesteld op zijn medicatie. Zijn toestandsbeeld is nog niet stabiel genoeg.

Beoordeling

Op grond van artikel 6:5 Wvggz kan een zorgmachtiging worden verleend voor de duur van twaalf maanden als deze machtiging direct aansluit op een vorige zorgmachtiging op grond van de Wvggz.
Op 1 juli 2020 is door de rechtbank een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 6 november 2020.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
-levensgevaar
-ernstig lichamelijk letsel
-ernstige psychische schade
-ernstige financiële schade
- maatschappelijke teloorgang.
Betrokkene is bekend met forse agressie jegens zijn familie. Er is sprake van problemen op meerdere leefgebieden en betrokkene vertoond zorgmijdend gedrag.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene is van mening dat er niets met hem aan de hand is. Hij neemt zijn medicatie nu in omdat hij hiertoe verplicht wordt. De kans is groot dat betrokkene zonder machtiging zijn medicatie niet langer in zal nemen, terwijl zijn depot wel degelijk lijkt te helpen. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze verzochte vormen van verplichte zorg zijn ter zitting aan de orde geweest. Gelet op het verweer van de advocaat en de reactie daarop van de behandelaar ter zitting oordeelt de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
Met betrekking tot de opname overweegt de rechtbank dat de geneesheer-directeur slechts kan beslissen tot opname als betrokkene niet meewerkt aan de uitvoering van voormelde vormen van verplichte zorg en dientengevolge ernstig nadeel dreigt, dan wel op andere wijze ernstig nadeel dreigt dat voortkomt uit de stoornis. De geneesheer-directeur zal – alvorens tot opname te beslissen – de betrokkene (doen) horen en de opname zal alsdan niet langer duren dan nodig is om het dreigend ernstig nadeel af te wenden.
Ter zake van de insluiting acht de rechtbank de toelichting zijdens de behandelaar een afdoende motivering, nu vast staat dat betrokkene cannabis gebruikt, hij niet optimaal is ingesteld en het cannabisgebruik tot forse agressie heeft geleid in het verleden.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De nieuwe zorgmachtiging zal derhalve worden verleend voor de duur van twaalf maanden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 oktober 2021;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr.drs. C.G. Meeder, rechter, bijgestaan door
K.A.M. Boeije als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 oktober 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 oktober 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.