Op 23 oktober 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, op verzoek van de officier van justitie. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en betrof een man, geboren in 1978, die lijdt aan schizofrenie en een stoornis in het gebruik van polymiddelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de psychiater en verpleegkundige gehoord, die bevestigden dat de man recentelijk psychotisch ontregeld was en dat er een risico op terugval bestond. De advocaat van de man was niet tevreden over de gang van zaken en verzocht om een kortere duur van de machtiging, maar de rechtbank oordeelde dat de duur van de machtiging aan de wettelijke criteria moest voldoen. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is gegeven door rechter mr.drs. C.G. Meeder, bijgestaan door griffier K.A.M. Boeije, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.