ECLI:NL:RBDHA:2020:11037

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 oktober 2020
Publicatiedatum
3 november 2020
Zaaknummer
C/09/600931 / FA RK 20-7244
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Op 23 oktober 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, op verzoek van de officier van justitie. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en betrof een man, geboren in 1978, die lijdt aan schizofrenie en een stoornis in het gebruik van polymiddelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de psychiater en verpleegkundige gehoord, die bevestigden dat de man recentelijk psychotisch ontregeld was en dat er een risico op terugval bestond. De advocaat van de man was niet tevreden over de gang van zaken en verzocht om een kortere duur van de machtiging, maar de rechtbank oordeelde dat de duur van de machtiging aan de wettelijke criteria moest voldoen. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is gegeven door rechter mr.drs. C.G. Meeder, bijgestaan door griffier K.A.M. Boeije, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/600931 / FA RK 20-7244
Datum beschikking: 23 oktober 2020

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. E. Huineman-Lindt te 's-Gravenhage.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 13 oktober 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 9 oktober 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 5 september 2020;
- een zorgplan van 22 september 2020;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 12 oktober 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties (blanco).
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 oktober 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- de [psychiater 2] en [verpleegkundige] , beide in aanwezigheid van betrokkene;
- de advocaat.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

De psychiater geeft aan waar te nemen voor een collega en geeft daarom het woord aan de verpleegkundige om toe te lichten hoe het met betrokkene gaat op de afdeling. De machtiging en gedwongen opname is met name aangevraagd om het drugsgebruik van betrokkene onder controle te houden. Hij is recent teruggevallen en daarop erg psychotisch ontregeld. Het gaat om een machtiging voor langere duur om eventuele terugvallen te voorkomen.
De verpleegkundige verklaart dat het de afgelopen maand best goed is gegaan, meneer is best stabiel op af en toe blowen na. Er zijn nu goede afspraken te maken, maar het gevaar van een terugval is altijd aanwezig bij betrokkene. De laatste terugval dateert van twee maanden geleden.
Op de vraag wat hij van het verzoekt vindt geeft betrokkene aan dat het hem niet uitmaakt.
De advocaat geeft aan niet tevreden te zijn over de huidige gang van zaken en hoe het ziekenhuis deze zaak behandelt. Zowel de psychiater als de verpleegkundige kennen betrokkene niet, of niet goed genoeg, en kunnen niet anders vertellen dan wat er in de stukken staat.
De rechter wijst, voor zover nodig, een impliciet verzoek van de advocaat om aanhouding af. De rechter overweegt dat de medische verklaring aanwezig is en daarbij een psychiater en verpleegkundige aanwezig zijn om een toelichting daarop te geven.
De advocaat heeft ter zake van de inhoud aangegeven dat het haar cliënt niet zoveel kan schelen. De advocaat heeft dan ook geen inhoudelijk verweer gevoerd.
De advocaat verklaart dat zij in de veronderstelling verkeerde dat het verzoek voor de duur van 6 maanden was. Dit blijkt 12 maanden te zijn. Gelet op alle fouten die haar inziens zijn gemaakt bij de behandeling van dit verzoek is toewijzing voor maximaal 6 maanden het minste dat de rechtbank kan doen.
De rechtbank gaat aan dit verzoek voorbij. De rechtbank begrijpt de kritiek van de advocaat over de gang van zaken tijdens de behandeling van het verzoek. Een verkorting van de verzochte duur van de machtiging is echter niet het juiste middel om een dergelijk signaal af te geven aan de instelling. De duur dient te worden beoordeeld aan de hand van de daarvoor geldende criteria – en de bezetting tijdens de zitting behoort daar niet toe.

Beoordeling

Op grond van artikel 6:5 Wvggz kan een zorgmachtiging worden verleend voor de duur van twaalf maanden als deze machtiging direct aansluit op een vorige zorgmachtiging op grond van de Wvggz.
Op 24 april 2020 is door de rechtbank een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 24 oktober 2020.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie en een stoornis in het gebruik van polymiddelen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
-ernstig lichamelijk letsel
-ernstige psychische schade
- maatschappelijke teloorgang
-de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Betrokkene is bekend met schizofrenie en een stoornis in middelengebruik. Wanneer betrokkene onder invloed is nemen zijn psychische klachten toe. Betrokkene heeft last van stemmen en is erg achterdochtig. Het is voor hem lastig om weerstand te bieden aan dealers.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene wilt graag wonen bij zelfstandige woonvorm Domus, omdat hij daar meer vrijheid heeft en middelen kan blijven gebruiken. Zorg op vrijwillige basis heeft in het verleden echter niet geleid tot een langdurig stabiele situatie. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Tegen deze verzochte vormen van verplichte zorg heeft de advocaat ter zitting geen verweer gevoerd. Gelet op al het voorgaande oordeelt de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De nieuwe zorgmachtiging zal derhalve worden verleend voor de duur van twaalf maanden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats]
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 oktober 2021;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr.drs. C.G. Meeder, rechter, bijgestaan door
K.A.M. Boeije als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 oktober 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 oktober 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.