ECLI:NL:RBDHA:2020:11020

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 oktober 2020
Publicatiedatum
3 november 2020
Zaaknummer
C/09/595340 / FA RK 20-4179
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 13 oktober 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 1 juli 2020 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 2000, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde datum gehouden, waarbij de betrokkene en zijn advocaat zijn gehoord. De betrokkene gaf aan dat hij geen zorgmachtiging nodig had, omdat het goed met hem ging en hij actief op zoek was naar werk. De sociaal psychiatrisch verpleegkundige (SPV’er) bevestigde dat de betrokkene stappen had gemaakt, maar wees ook op de risico's van het stoppen met medicatie zonder machtiging.

De rechtbank overwoog dat de behandeling van het verzoek tot zorgmachtiging plaatsvond na de wettelijke beslistermijn, maar dat er geen sanctie verbonden is aan het niet tijdig beslissen. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie ontvankelijk was in het verzoek. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene zorg nodig had om ernstig nadeel af te wenden, gezien zijn verleden van agressief gedrag en de noodzaak voor medicatie. De rechtbank verleende de zorgmachtiging en bepaalde dat deze geldig is tot en met 2 januari 2021. De rechtbank wees het meer of anders verzochte af en stelde dat de zorgmachtiging noodzakelijk was om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/595340 / FA RK 20-4179
Datum beschikking: 13 oktober 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. M.S.C. Leistra te Zoetermeer.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 01 juli 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 11 juni 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een (blanco) zorgkaart;
- een zorgplan van 19 mei 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 29 juni 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties (blanco).
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- de betrokkene;
- de advocaat;
- de [sociaal psychiatrisch verpleegkundige]
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene geeft desgevraagd aan dat hij een zorgmachtiging niet nodig vindt, omdat hij niet meer in een psychose zit. Het gaat goed met hem. Hij is druk op zoek naar werk. Betrokkene beaamt dat het een tijdje geleden inderdaad niet goed met hem ging, maar nu wel. Sinds hij uit de kliniek is, gaat het weer goed. Betrokkene ontvangt drie soorten medicatie, deze neemt hij allemaal (oraal) in. Als het nodig is, dan is betrokkene bereid om zijn medicatie te blijven slikken zonder machtiging. Betrokkene geeft aan dat met hem is afgesproken dat hij voor een jaar medicatie moest innemen, dus tot januari 2021 gaat hij het wel volhouden.
De SPV’er verklaart dat betrokkene inderdaad stappen heeft gemaakt sinds hij uit de kliniek is, echter blijft het moeilijk om aan de toekomst te werken. Een studie of werk komt niet van de grond. Ook heeft betrokkene veel geblowd de afgelopen tijd. Daarvoor is hij nu onder behandeling bij De Brijder. Als betrokkene psychotisch is, dan is er sprake van allerlei waanbeelden. De kans bestaat dat betrokkene met zijn medicatie stopt als hij geen machtiging meer heeft en zich dan niet meer aan gemaakte afspraken houdt. De machtiging is dan ook met name bedoeld als stok achter de deur. De SPV’er geeft desgevraagd aan dat de verzochte vormen van zorg toedienen van vocht en voeding niet nodig zijn.
Betrokkene geeft desgevraagd aan dat hij nu twee keer bij De Brijder is geweest. Hij wil zelf ook van het blowen af omdat hij door het blowen niet heel productief is. Hij is nu gestopt met gebruiken.
Op een vraag van de advocaat verklaart de SPV’er dat met ‘medicatie op indicatie’, zoals in het zorgplan bij de verzochte vormen van zorg staat vermeld, indien noodzakelijk en afgestemd volgens de richtlijnen wordt bedoeld.
De advocaat pleit primair voor niet-ontvankelijkheid van het verzoek gelet op de tijd die inmiddels verstreken is. De medische verklaring dateert van 11 juni 2020. Sindsdien heeft betrokkene veel vooruitgang geboekt en die wordt nu niet meegenomen. Subsidiair pleit de advocaat voor afwijzing van het verzoek, nu betrokkene zich zodanig goed heeft gedragen dat een zorgmachtiging niet meer nodig is. Meer subsidiair zou volgens de advocaat een nieuwe medische verklaring opgesteld moeten worden. Tot slot, indien de zorgmachtiging wordt toegewezen, verzoekt de advocaat deze toe te wijzen voor kortere duur dan verzocht.
De SPV’er geeft desgevraagd aan dat het ziektebeeld en het ernstig nadeel, zoals omschreven in de medische verklaring van 11 juni 2020, sindsdien niet zijn gewijzigd. Betrokkene heeft stappen gemaakt, hij is thuis en neemt zijn medicatie in, maar op andere leefgebieden is nog te weinig voortuitgang te zien. Ook is er onlangs politiecontact geweest.

Beoordeling

De rechtbank stelt vast dat de behandeling van het verzoek tot een zorgmachtiging plaatsvindt na de in artikel 6:2 van de Wvggz genoemde beslistermijn. Als gevolg van de maatregelen die in maart 2020 door de rechtspraak zijn genomen in verband met het coronavirus is het om logistieke en personele redenen niet mogelijk gebleken om alle zaken binnen de daarvoor gestelde termijnen te behandelen. Met inachtneming van de Wvggz en de “Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. corona” zijn verzoeken die zien op (voortzetting van) een opname met voorrang behandeld. De wet verbindt echter geen sanctie aan het niet tijdig beslissen door de rechtbank op het verzoek. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de officier van justitie ontvankelijk is in het verzoek.
Op 20 januari 2020 is door de rechtbank een voorlopige machtiging verleend tot en met
2 juli 2020.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstige psychische schade;
- maatschappelijke teloorgang.
Betrokkene heeft zich in het verleden verbaal en fysiek agressief geuit naar familieleden. Het gezin is bekend bij VeiligThuis vanwege huiselijk geweld-meldingen en het jongere broertje van betrokkene ervaart angsten als gevolg van de thuissituatie.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene geeft met enige regelmaat bij zijn behandelaren aan dat hij wil stoppen met het innemen van zijn medicatie. Hij neemt zijn medicatie nu in omdat het moet, verklaart dit ook zonder machtiging te zullen doen, maar daarbij verklaart hij tevens dit (conform afspraak) maar tot januari 2021 te zullen doen. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid,
bij opname en alleen indien noodzakelijk;
- insluiten,
bij opname en alleen indien noodzakelijk;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene,
bij opname en alleen indien noodzakelijk;
- onderzoek aan kleding of lichaam,
bij opname en alleen indien noodzakelijk;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen,
bij opname en alleen indien noodzakelijk;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen,
bij opname en alleen indien noodzakelijk;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen,
tevens ambulant meewerken aan huisbezoeken en bij opname alleen indien noodzakelijk;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek,
bij opname en alleen indien noodzakelijk;
- opnemen in een accommodatie;
bij dreigende decompensatie en niet langer dan noodzakelijk.
Met betrekking tot de opname overweegt de rechtbank dat de geneesheer-directeur slechts kan beslissen tot opname als betrokkene niet meewerkt aan de uitvoering van voormelde vormen van verplichte zorg en er dientengevolge ernstig nadeel dreigt, dan wel er op andere wijze ernstig nadeel dreigt dat voortkomt uit de stoornis. De geneesheer-directeur zal – alvorens tot opname te beslissen – de betrokkene (doen) horen en de opname zal alsdan niet langer duren dan nodig is om het dreigend ernstig nadeel af te wenden.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend. De rechtbank ziet geen aanleiding om, zoals verzocht door de advocaat, de duur van de zorgmachtiging te beperken.
De rechtbank zal bij de bepaling van de geldigheidsduur wel rekening houden met het feit dat de behandeling van voornoemd verzoek heeft plaatsgevonden na de wettelijke beslistermijn, als ook na de expiratiedatum van de laatst geldende machtiging.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid,
bij opname en alleen indien noodzakelijk;
- insluiten,
bij opname en alleen indien noodzakelijk;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene,
bij opname en alleen indien noodzakelijk;
- onderzoek aan kleding of lichaam,
bij opname en alleen indien noodzakelijk;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen,
bij opname en alleen indien noodzakelijk;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen,
bij opname en alleen indien noodzakelijk;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen,
ambulant meewerken aan huisbezoeken en bij opname alleen indien noodzakelijk;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek,
bij opname en alleen indien noodzakelijk;
- opnemen in een accommodatie;
bij dreigende decompensatie en niet langer dan noodzakelijk.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 02 januari 2021,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.E.M.G. van Wezel, rechter, bijgestaan door
K.A.M. Boeije als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 13 oktober 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld 27 oktober 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.