ECLI:NL:RBDHA:2020:1099
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Belastingaanslag en correctie saldo eigen woning bij fiscale partners
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de inspecteur van de Belastingdienst over een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2015. Eiser en zijn echtgenote, die in dat jaar elkaars fiscale partners waren, hadden in hun aangifte een negatieve inkomsten uit eigen woning aangegeven die leidde tot een aftrek van meer dan 100% van het saldo eigen woning. De inspecteur heeft hierop het aangegeven saldo met 50% gecorrigeerd, wat eiser betwistte. Eiser stelde dat hij recht had op 100% van het saldo en dat hij ten onrechte niet was gehoord in de bezwaarfase.
De rechtbank oordeelde dat de inspecteur de correctie terecht had aangebracht. De rechtbank overwoog dat de hoorplicht niet was geschonden, omdat eiser niet had gereageerd op meerdere verzoeken van de inspecteur om zijn bezwaar nader te motiveren. De rechtbank concludeerde dat het bezwaar kennelijk ongegrond was, aangezien eiser geen onderbouwing had gegeven voor zijn stellingen. Bovendien werd vastgesteld dat eiser en zijn echtgenote op hetzelfde woonadres stonden ingeschreven, waardoor de fiscale partnerschap niet in twijfel kon worden getrokken.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.