ECLI:NL:RBDHA:2020:10982
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 oktober 2020 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. Het verzoek was ingediend naar aanleiding van de situatie van betrokkene, geboren in 1951, die lijdt aan een bipolaire stemmingsstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van ernstig nadeel voor betrokkene, wat de noodzaak voor verplichte zorg rechtvaardigt. De mondelinge behandeling vond plaats in een telefonische zitting vanwege de coronamaatregelen, waarbij verschillende betrokkenen, waaronder de echtgenote van betrokkene en zijn advocaat, hun standpunten hebben toegelicht.
De rechtbank heeft in haar beoordeling rekening gehouden met de medische verklaringen en het zorgplan, en heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft de gevraagde vormen van verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles, noodzakelijk geacht om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend tot en met 14 maart 2021, en het meer of anders verzochte afgewezen. De beschikking is gegeven door rechter J.T.W. van Ravenstein, bijgestaan door griffier A.E. Babulall-Balkaran, en is uitgesproken ter openbare zitting.