4.2.Niet in geschil is dat eiser de door hem gestelde identiteit niet aan de hand van documenten heeft aangetoond. Eisers stelling dat hij wat dit relevant aspect betreft in bewijsnood verkeert, kan niet worden onderschreven reeds omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij alles wat mogelijk is heeft gedaan om in het bezit van identificerende documenten te worden gesteld. Integendeel. Eiser heeft ter zitting juist gesteld dat hij nog bezig is om via de Gambiaanse ambassade alsnog in het bezit te komen van documenten.
Nationaliteit en herkomst
5. Niet in geschil is dat eiser niet aan de hand van documenten zijn gestelde nationaliteit en herkomst heeft aangetoond.
6. Eiser heeft ter zitting aangevoerd dat aan het bestreden besluit, wat betreft verweerders stelling dat eiser aan de hand van zijn verklaringen zijn nationaliteit en herkomst niet
aannemelijk heeft gemaakt, een motiveringsgebrek kleeft. Verweerder heeft nagelaten aan te geven welke herkomstvragen en vragen over zijn woonomgeving eiser onjuist heeft beantwoord.
7. De rechtbank is van oordeel dat deze beroepsgrond slaagt. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank stelt, gezien de gedingstukken, vast dat verweerder noch in het bestreden besluit noch in het daarin ingelaste voornemen heeft gemotiveerd welke herkomstvragen en welke vragen over de gestelde woonomgeving eiser al dan niet juist heeft beantwoord. Om die reden kan ook niet worden getoetst verweerders standpunt, dat de juist beantwoorde vragen niet tot de conclusie kunnen leiden dat eiser de door hem gestelde nationaliteit en herkomst aan de hand van zijn verklaringen aannemelijk heeft gemaakt. Evenmin kan worden beoordeeld of de vragen die onjuist zouden zijn beantwoord (zodanig) afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van eisers verklaringen over zijn gestelde nationaliteit en herkomst (dat eiser niet in de getelde nationaliteit en herkomst kan worden gevolgd).
Hierbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verweerder eiser slechts met betrekking tot één aspect, te weten de huizen in zijn dorp, heeft tegengeworpen dat zijn omschrijving daarvan vaag is.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerders stelling in de bestreden besluitvorming dat eiser door enkele vragen over Gambia correct te beantwoorden zijn gestelde nationaliteit en herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt, een draagkrachtige motivering ontbeert.
8. De rechtbank stelt voorts vast dat verweerder het onder 7. geconstateerde motiveringsgebrek noch in het verweerschrift noch ter zitting heeft hersteld. Met de stelling ter zitting, dat de verklaring van eiser dat hij op een motor twee à drie uur heeft gedaan over zijn reis van zijn woonplaats naar Senegal betekent dat de motor een snelheid ongeveer
10 kilometer per uur had en dat dit afbreuk doet aan eisers verklaring over zijn gestelde woonomgeving, heeft verweerder het onder 7. geconstateerde gebrek niet hersteld.
9. Uit het voorgaande volgt reeds dat het beroep gegrond is. De overige beroepsgronden behoeven geen bespreking.
10. De rechtbank ziet gelet op wat onder 8. is overwogen geen aanleiding om te bepalen dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven of zelf in de zaak te voorzien. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit en bepaalt dat verweerder een nieuwe beslissing zal moeten nemen op de asielaanvraag van eiser met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen en geoordeeld.
11. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten die eiser redelijkerwijs heeft moeten maken. De rechtbank stelt op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.050,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift van eiser en 1 punt voor het verschijnen ter zitting in de zaak van eiser met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1).