ECLI:NL:RBDHA:2020:10883

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 september 2020
Publicatiedatum
29 oktober 2020
Zaaknummer
AWB - 19 _ 6980
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering zelfstandigen- en startersaftrek wegens niet voldoen aan urencriterium

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 september 2020 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie tussen een eiser en de inspecteur van de Belastingdienst. De eiser, die een eenmanszaak had ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, had in 2016 een aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) ingediend. Hij claimde daarbij de mkb-winstvrijstelling, de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek. De inspecteur weigerde echter de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek, omdat de eiser niet aan het urencriterium zou hebben voldaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser in 2016 in dienstbetrekking heeft gewerkt bij verschillende organisaties, waarbij hij in totaal 2.239 uren heeft gewerkt. De eiser heeft een Excelbestand overgelegd ter onderbouwing van zijn claim dat hij aan het urencriterium voldeed, maar dit bestand bevatte onduidelijkheden en er waren geen facturen of andere bewijsstukken overgelegd. De rechtbank oordeelde dat de bewijslast bij de eiser lag en dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij aan het urencriterium voldeed, aangezien het grootste deel van zijn beschikbare tijd werd ingenomen door zijn dienstbetrekkingen.

De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en bevestigde de beslissing van de inspecteur om de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek te weigeren. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 19/6980

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van24 september 2020 in de zaak tussen

[eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser

en

de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 22 oktober 2019 op het bezwaar van eiser tegen de voor het jaar 2016 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft via een Skypezitting plaatsgevonden op 10 september 2020.
Eiser heeft daaraan deelgenomen. Namens verweerder hebben [A] en
[B] daaraan deelgenomen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Sinds 16 februari 2015 staat eiser bij de Kamer van Koophandel ingeschreven met zijn eenmanszaak onder de handelsnaam ‘ [eenmanszaak] .’ Deze onderneming houdt zich volgens de inschrijving bezig met werkzaamheden op het gebied van ‘brandpreventie en repressieve ondersteuning.’
2. Eiser heeft in 2016 in dienstbetrekking gewerkt bij het Ministerie van Defensie, het Openbaar Lichaam Gezamenlijke Brandweer, Prorail B.V. en NV Luchthaven Lelystad. Voor deze dienstbetrekkingen – afgezien van de dienstbetrekking bij het Openbaar Lichaam Gezamenlijke Brandweer – zijn in totaal 2.239 uren verloond.
3. Eiser heeft voor het jaar 2016 een aangifte IB/PVV ingediend naar een verzamelinkomen van € 36.638. In de aangifte heeft eiser de mkb-winstvrijstelling, de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek in aanmerking genomen.
4. Verweerder heeft bij het opleggen van de definitieve aanslag de mkb-winstvrijstelling geaccepteerd, maar de zelfstandigen- en startersaftrek geweigerd, omdat eiser in 2016 niet heeft voldaan aan het zogenoemde urencriterium. De definitieve aanslag is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 45.233 en een inkomen uit sparen en beleggen van € 3.200.
5. Tussen partijen is uitsluitend in geschil of de zelfstandigen- en startersaftrek terecht zijn geweigerd. Specifiek in geschil is of eiser heeft voldaan aan het urencriterium. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat voor 2016 niet langer in geschil is of sprake is van winst uit onderneming, aangezien de mkb-winstvrijstelling is toegekend.
6. De zelfstandigen- en startersaftrek gelden voor de ondernemer die aan het urencriterium voldoet. [1] Aan het urencriterium wordt voldaan indien gedurende het kalenderjaar ten minste 1.225 uren worden besteed aan werkzaamheden voor een of meer ondernemingen waaruit de belastingplichtige als ondernemer winst geniet. [2]
7. De bewijslast dat aan het urencriterium is voldaan rust op eiser. Eiser heeft daartoe een Excelbestand overgelegd. Dit bestand bevat echter meerdere onduidelijkheden, onder andere op de onderdelen opleiding en scholing. Verweerder heeft daarom vragen gesteld en eiser onder meer verzocht facturen over te leggen. Ter zitting heeft eiser verklaard dat hij niet over facturen beschikt, omdat sprake was van verrekening met gesloten beurzen. Ook heeft eiser ter zitting verklaard dat over zijn werkzaamheden uitsluitend mondeling afspraken zijn gemaakt, waardoor van deze overeenkomsten evenmin stukken beschikbaar zijn. Eiser heeft met het enkel overleggen van het Excelbestand niet aannemelijk gemaakt dat hij aan het urencriterium heeft voldaan. Daarbij weegt de rechtbank mee dat het overgrote deel van de beschikbare tijd van eiser werd ingenomen door zijn dienstbetrekkingen (minstens 2.239 uren).
8. Verweerder heeft dus terecht de zelfstandigen- en startersaftrek geweigerd. Dat volgens eiser, voorafgaand aan het opleggen van de definitieve aanslag, verweerder en hij uitsluitend in discussie waren over een specifieke opleiding en hij in dat verband een kopie van een diploma heeft overgelegd, betekent niet dat het verweerder niet is toegestaan in de bezwaar- en beroepsfase het gehele Excelbestand ter discussie te stellen. Verweerder mag gedurende de procedure de onderbouwing van een correctie wijzigen, zolang dat niet leidt tot een hogere correctie.
9. Gelet op wat hiervoor is overwogen, is het beroep ongegrond verklaard.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J. Ebbeling, rechter, in aanwezigheid van
mr. G.E. Brummel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
24 september 2020.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht), Postbus 20302,
2500 EH Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 3.76 van de Wet Inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001)
2.Artikel 3.6, eerste lid, van de Wet IB 2001