ECLI:NL:RBDHA:2020:10864
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Iraanse nationaliteit met betrekking tot bekering tot het christendom en de beoordeling van nieuwe elementen in de aanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 oktober 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Iraanse vrouw die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De vrouw, eiseres, had eerder een asielaanvraag ingediend die was afgewezen. In haar nieuwe aanvraag stelde zij dat haar geloof in het christendom was verdiept en dat zij bedreigd werd vanwege haar bekering. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, verklaarde de aanvraag niet-ontvankelijk, omdat er volgens hem geen nieuwe elementen waren ten opzichte van de eerdere aanvraag. Eiseres was het hier niet mee eens en stelde dat zij nieuwe verklaringen en documenten had overgelegd die haar bekering onderbouwden.
Tijdens de zitting op 10 september 2020 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft de verklaringen van eiseres en de overgelegde documenten beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom de nieuwe verklaringen en de tweede doop van eiseres niet als nieuwe elementen konden worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat eiseres op overtuigende wijze had aangetoond dat er sinds de eerste procedure een verdieping in haar geloof had plaatsgevonden.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de overwegingen van de rechtbank. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.050. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.