ECLI:NL:RBDHA:2020:10852
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Iraanse eiseres met betrekking tot bekering tot het christendom en de afwijzing door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 oktober 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Iraanse eiseres die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen, stellende dat de aanvraag kennelijk ongegrond was. De eiseres stelde dat zij zich had bekeerd tot het christendom na een traumatische ervaring, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt had gesteld dat de bekering ongeloofwaardig was. De rechtbank vond dat de eiseres niet voldoende had aangetoond dat zij daadwerkelijk problemen ondervond als gevolg van haar bekering. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van de staatssecretaris wegens een motiveringsgebrek, maar liet de rechtsgevolgen in stand, omdat de aanvraag als kennelijk ongegrond kon worden afgehandeld. De rechtbank veroordeelde de staatssecretaris tot betaling van proceskosten aan de eiseres.