ECLI:NL:RBDHA:2020:10802
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure
Op 26 oktober 2020 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen. Verzoekers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. H.W.R. Nakad-Weststrate, voerden aan dat de rechter, mr. S.J. Hoekstra-van Vliet, vooringenomen was omdat deze een procedurele beslissing had genomen die hen niet beviel. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter de wederpartij in de gelegenheid had gesteld om te reageren op het verzoek van verzoekers, wat niet duidt op vooringenomenheid maar op het naleven van het rechtsbeginsel van hoor en wederhoor. De wrakingskamer benadrukte dat procedurele beslissingen in beginsel geen grond voor wraking kunnen zijn, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die wijzen op partijdigheid.
De wrakingskamer concludeerde dat de verzoekers geen overtuigende aanwijzingen hadden geleverd voor de veronderstelde partijdigheid van de rechter. Het verzoek om de zaak ambtshalve door te verwijzen en om de executie van eerdere beschikkingen te schorsen, werd eveneens afgewezen, omdat de wrakingskamer niet bevoegd was om hierover te beslissen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.