ECLI:NL:RBDHA:2020:10797
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Weigering van exploitatie- en drank- en horecavergunningen op basis van de Wet Bibob
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 mei 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van De GrootMeister Horeca B.V. tegen de burgemeester van Leiden. De burgemeester had op 13 februari 2020 de aanvraag van verzoekster voor een exploitatie- en drank- en horecavergunning voor de horeca-inrichting 'De Bruine Boon' geweigerd, evenals de aanvraag voor een aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten in 'Café Oma Rietje'. Tevens werd de eerder verleende drank- en horecavergunning voor 'Café Oma Rietje' ingetrokken. Verzoekster maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van spoedeisend belang en dat de burgemeester de weigering van de vergunningen kon baseren op de Wet Bibob. De voorzieningenrechter concludeerde dat er ernstig gevaar bestond dat de vergunningen zouden worden gebruikt voor het benutten van voordelen uit strafbare feiten, gezien de relatie van verzoekster met een verdachte van fiscale delicten. De voorzieningenrechter weigerde het verzoek om een voorlopige voorziening, omdat het belang van de burgemeester bij het bestrijden van dit gevaar zwaarder woog dan het belang van verzoekster bij het verkrijgen van de vergunningen. De voorzieningenrechter wees het verzoek af en stelde dat het primaire besluit naar verwachting in bezwaar stand zou houden.
De uitspraak benadrukt de toepassing van de Wet Bibob in bestuursrechtelijke procedures en de afweging van belangen bij het verlenen van vergunningen. De voorzieningenrechter merkte op dat de procedure zich niet leent voor een uitgebreide beoordeling van alle standpunten, wat voorbehouden blijft aan de bezwaarprocedure.