Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 oktober 2020 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening en een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand. Eiseres, die sinds 20 oktober 2016 een bijstandsuitkering ontvangt, had op 13 juli 2020 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een babypakket, maar deze aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Leiden afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het ontbreken van bijzondere omstandigheden die het toekennen van de bijstand rechtvaardigen. Eiseres betwistte dat zij had kunnen reserveren voor deze kosten, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat zij, gezien haar langdurige bijstandsuitkering en het feit dat zij al twee jaar bezig was met IVF, had kunnen voorzien in deze kosten. De voorzieningenrechter concludeerde dat de kosten van een babypakket als incidentele kosten van het bestaan moeten worden beschouwd, die in beginsel uit het inkomen op bijstandsniveau moeten worden voldaan. De rechtbank volgde de redenering van verweerder dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op deze regel rechtvaardigden. De voorzieningenrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om voorlopige voorziening af.