3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
In de Samsungtelefoon van [medeverdachte 1] zijn meerdere chatgesprekken aangetroffen die gevoerd zijn met [naam 4] op 14 en 15 september 2019, de dagen voor het (beoogde) transport. Ter zitting heeft [verdachte] bevestigd dat hij deze [naam 4] is.
Op 14 september 2019 tussen 08:32 en 13:42 uur stuurde [verdachte] de volgende berichten naar [medeverdachte 1] : “
is het gelukt?”, “
heb je het ontvangen gisteren?”, “
wil je me aub laten weten als je t hebt dan ben ik wat rustiger”. Om 21:06 appte [verdachte] : “
Nog steeds niks?”. Tussen 22:00 en 22:06 uur schreef [verdachte] : “
Hoop dat je zelf ziet dat dit kk belachelijk is. We zien het maandag wel.”.
Op 15 september 2019 om 08:25 uur appte [medeverdachte 1] naar [verdachte] “
Ik ben zo klaar met wachten en kanon voer elke hoek te moeten vreten als het morgen mis gaat zie ik het dan wel ook was zo klaar ermee gisteren zo lang wachten had alles inde hoek geankerd en ben naar bed gegaan”. Op maandag 16 september 2019 zouden de pallets met verdovende middelen worden verzonden.
Op 15 september 2019 om 08:42 uur appte [verdachte] aan [medeverdachte 1] : “Vriend ik ben er klaar mee man, je zegt allemaal dingen die of nergens op slaan of niet waar zijn of niet gebeurd. Ga je zeggen ja ik heb geen tijd om 20k te halen dat bestaat toch niet. Ik zegje 100 keer wees eerlijk klaar.” en “werd vannacht ook ineens uitgenodigd door die B&O”.
Op 15 september 2019 tussen 08:50 en 08:54 uur antwoordde [medeverdachte 1] [verdachte] met de tekst: “
Ik heb niet gezegd ik heb geen tijd ik wacht op die mongolen van die vent ik zal zo alles door sturen b&o is de man van overkant die staan los van die andere das het nieuwe wat morgen weg gaat” en “
Je gaat altijd druk zetten op momenten dat het zo druk is en als ik wat kon uitbesteden had ik mijn handen vrij om daar ruzie over te maken maar ik hou mezelf rustig doordat we nog steeds met onze hele kanker zooi in het oog staan van”. Vervolgens stuurde [medeverdachte 1] een afbeelding met daarop een e-mail van [getuige 1] van [naam transportbedrijf] met de tekst: “Nee op De Lier is prima. Kan je me nog een mailtje sturen met gegevens voor te lossen?”
Met “de overkant” werd vermoedelijk het Verenigd Koninkrijk bedoeld, waarvoor de zending met daarin de verdovende middelen was bestemd.
Op 15 september 2019 om 11:42 uur appte [verdachte] naar [medeverdachte 1] : “
ik ga morgen zeker gas geven en dan zien we wel wat er van gaat komen”.
Op de telefoon van [verdachte] zijn versleutelde chatdiensten geïnstalleerd. Uit onderzoek is gebleken dat de [verdachte] en [medeverdachte 1] voor deze diensten dezelfde wachtwoorden gebruikten.
De telefoons van [verdachte] waarop de versleutelde chatdiensten waren geïnstalleerd zijn onderzocht. In gesprekken met iemand zie zich “mr porno” noemde werd onder andere over [medeverdachte 1] gezegd: “
heeft 2tps verpest”. Hier wordt hoogstwaarschijnlijk “twee transporten” mee bedoeld. Ook schreef mr porno “
ik denk niet dat hij jou of mij gaat noemen. Hij weet dat zijn vrouw bij mij zit.”. [verdachte] antwoordde: “
Ja er is zoizo gestolen man […] van die laatste”,waarop mr porno vroeg: “
van die van Westland?”. [verdachte] antwoordde: “
Douane verklaring heb ik gelezen, Kwam aan bij [naam transportbedrijf] en pallet was al open”
[…] “ik heb contact met Dubai en de aantallen kloppen niet wat in beslag is genomen, Was meer, Dus er is gegraaid”.
[verdachte] heeft verklaard dat hij wist dat [medeverdachte 1] wel eens verkeerde dingen deed, en dat hij hem af en toe – in algemene zin - advies gaf. Verder gingen de gesprekken over een geldbedrag wat [verdachte] wilde lenen van [medeverdachte 1] . Dit zou geld zijn dat [medeverdachte 1] terug moest krijgen van [medeverdachte 2] (de eigenaar van [naam bedrijf] ). Verder heeft [verdachte] verklaard dat hij na de aanhouding van [medeverdachte 1] is benaderd door twee groepen die samenwerkten met [medeverdachte 1] . Hij heeft ter terechtzitting verklaard dat hij denkt dat deze groepen hem hebben benaderd, omdat [medeverdachte 1] aan iedereen vertelde dat [verdachte] zijn “broer” was. [verdachte] is door deze groepen gevraagd hen op de hoogte te houden van de situatie rond de arrestatie van [medeverdachte 1] . Volgens [verdachte] is dat ook de reden geweest dat hij [medeverdachte 2] op 18 september 2019 heeft opgezocht, om te vragen waarom [medeverdachte 1] was aangehouden. Op dat moment werd [medeverdachte 2] gebeld door [naam transportbedrijf] en er werd gevraagd naar [naam 4] . Omdat [verdachte] wist dat [medeverdachte 1] hem zo noemde, heeft hij de telefoon van [medeverdachte 2] overgenomen.
[verdachte] ontkent iedere betrokkenheid bij het transport van de zending met verdovende middelen.
Conclusie van de rechtbank
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat er in de aanloop naar het (beoogde) transport van maandag 16 september 2019 app-contact is geweest tussen de verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] en dat in dat contact werd gerefereerd aan bedoeld transport. Daarbij valt echter op dat [medeverdachte 1] [verdachte] een dag voor het (beoogde) transport kennelijk moet uitleggen om welk transport het gaat (“
b&o is de man van overkant die staan los van die andere das het nieuwe wat morgen weg gaat”) en hem daarover informatie in de vorm van een e-mail van [naam transportbedrijf] stuurde. Daarnaast valt op dat [verdachte] druk lijkt uit te oefenen op [medeverdachte 1] met betrekking tot “20k” en [verdachte] de verhalen van [medeverdachte 1] niet lijkt te vertrouwen (“
Ik zegje 100 keer wees eerlijk klaar”). Nu ook uit het chatverkeer blijkt dat [medeverdachte 1] kennelijk twee transporten heeft verpest, bestaat de reële mogelijkheid dat [verdachte] , althans de personen of organisaties voor wie hij mogelijk optrad, geldelijke compensatie had(den) geëist van [medeverdachte 1] en dat [verdachte] , althans deze personen of organisaties, dus belang had(den) bij het slagen van het transport. Kennis van en belang bij het transport is op zichzelf genomen echter niet voldoende om medeplegen van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten bewezen te verklaren. De rechtbank acht de overige, hiervoor aangehaalde omstandigheden, die vragen oproepen, van onvoldoende gewicht om tot een dergelijke bewezenverklaring te komen. Daarbij weegt nog mee dat de kennis van het werkelijke aantal kilo’s verdovende middelen van [verdachte] (“
Dus er is gegraaid”)kennelijk van na de aanhouding van [medeverdachte 1] dateert.. De rechtbank zal [verdachte] dan ook vrijspreken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van feit 3
Nietigheid ‘geldbedragen’
De raadsman heeft aangevoerd dat de dagvaarding partieel nietig is voor wat betreft de term ‘geldbedragen’ omdat deze term te algemeen is. Het is niet duidelijk of hiermee wordt gedoeld op de contante stortingen op de privérekeningen van [verdachte] , op overboekingen vanuit het buitenland of op de bedragen die contant zijn betaald in verband met de aanschaf van de auto’s die in de tenlastelegging worden genoemd .
De rechtbank stelt vast dat het witwasdossier erg overzichtelijk is en dat een relatief korte periode ten laste is gelegd. Daarnaast is verdachte tijdens zijn verhoren ook specifiek gevraagd naar de contante stortingen, de aanschaf van de auto’s en overboekingen vanuit het buitenland. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook voldoende duidelijk dat het gaat over de geldbedragen die in de eerste negen maanden van 2019 contant zijn gestort op de privérekening(en), de bedragen die vanaf de buitenlandse rekeningen werden overgemaakt en het verwerven van de auto’s door middel van (onder andere) contante betalingen. Het verweer van de raadsman zal dan ook worden verworpen.
Bewijsmiddelen
Aanleiding
Naar aanleiding van de verdenkingen vermeld onder de feiten 1 en 2 vond op 1 oktober 2019 een doorzoeking plaats in de woning van [verdachte] . Tijdens deze doorzoeking werden onder andere de volgende documenten aangetroffen:
- Een leaseovereenkomst tussen [verdachte] , handelende onder de naam [naam bedrijf 4] , [naam bedrijf 8] , leverancier, en [naam bedrijf 5] , kredietgever. Deze overeenkomst is opgemaakt op 17 april 2019 en heeft betrekking op een Mercedes-Benz C Klasse C53, AMG, kenteken [(--)] , bouwjaar 2018. Volgens de overeenkomst is de aankoopprijs van dit voertuig € 84.500,00 en is hierop € 49.500,00 aanbetaald.
- Een leaseovereenkomst tussen [naam bedrijf 6] financier/lessor, [verdachte] , handelende onder de naam [naam bedrijf 4] , en [naam bedrijf 7] , leverancier. Deze overeenkomst is opgemaakt op 16 augustus 2019 en heeft betrekking op een Range Rover Sport 4.4, kenteken [(--)] , bouwjaar 2014. Volgens de overeenkomst is de aankoopprijs van dit voertuig € 50.000,00 en is hierop € 25.000,00 aanbetaald.
Omdat deze uitgaven niet passen bij de inkomensgegevens en banksaldi van [verdachte] zoals deze bij de Belastingdienst bekend zijn, ontstond het vermoeden dat deze auto’s mogelijk betaald waren met geld dat uit misdrijf was verkregen.
Inkomsten en contante stortingen
Uit onderzoek in het Aanslag Belastingen Systeem van de Belastingdienst is gebleken dat verdachte en zijn partner, mevrouw [naam partner] , de volgende verzamelinkomens hebben aangegeven:
Jaar [verdachte] [naam partner]
2017 -€ 38.713 -€ 6.053
2016 -€ 18.835 € 6.267
2015 € 0 € 7.694
Over de jaren 2018 en 2019 zijn (nog) geen aangiften inkomstenbelasting ingediend.
In het systeem Fiscale Loon Gegevens (FLG) van de Belastingdienst zijn de looninkomsten
vastgelegd. Volgens dit systeem heeft verdachte over de jaren 2018 en 2019 geen loon genoten. Zijn partner heeft over deze jaren de volgende bruto lonen genoten:
Jaar
2019 € 1.861
2018 € 4.287
Deze looninkomsten zijn afkomstig van [verdachte] / [naam bedrijf 4] .
Uit de aangifte inkomstenbelasting over 2017 van [verdachte] / [naam bedrijf 4] blijkt dat er (€ 1.666 + € 5.081 + € 8.700 + € 56.746 =) ruim € 72.000,00 aan kosten zijn gemaakt en de fiscale winstberekening uitkwam op - € 55.816.
Verdachte blijkt over 3 bankrekeningen te beschikkenwaarvan de saldi de volgende waren:
- per 31 december 2016 € 308,00, € 49,00 en € 0,00;
- per 31 december 2017 € 2.396,00, € 7,00 en € 0,00;
- per 31 december 2018 € 106,00, € 271,00 en € 0,00;
- per 31 december 2019 waren € 562,00, € 1 en - € 14.
De saldi van de bankrekeningen van de partner van verdachte waren als volgt:
- per 31 december 2016 € 0,00 en € 37,00;
- per 31 december 2017 € 26,00 en € 124,00;
- per 31 december 2018 € 94,00 en € 749,00;
- per 31 december 2019 - € 11,00 en € 0,00.
Toen verdachte met deze inkomensgegevens werd geconfronteerd, verklaarde hij dat hij en zijn partner hebben geleefd van de omzet van de sportschool. Hij heeft verklaard: “
Als je rekeningen laat liggen en betalingen uitstelt, dan kan je daar van leven”.
De banksaldi van verdachte en zijn partner waren bij aanvang van het jaar 2017 nagenoeg nihil, de betaalde huurvoor de sportschool oversteeg al ruim de omzet en verder zijn er geen inkomsten bekend. Het is dan ook niet duidelijk waar verdachte en zijn partner van geleefd hebben.
Vervolgens is er verder ingezoomd op de inkomsten van de sportschool van verdachte, [naam bedrijf 4] . Uit onderzoek is naar voren gekomen dat [naam bedrijf 4] sinds mei 2017 het programma Epass-Online in gebruik heeft genomen. Dit programma is een online systeem waarin ledenadministratie vastgelegd wordt en een baromzet geregistreerd kan worden. Binnen dit systeem worden ook geldstromen gekoppeld, gesplitst in bankbetalingen en contante betalingen.Hieruit is naar voren gekomen dat:
- in 2017 in totaal € 22.330,72 is omgezet, waarvan € 4.730,10 contant is ontvangen;
- in 2018 in totaal € 85.941,12 is omgezet, waarvan € 28.630,30 contant is ontvangen;
- in 2019 in totaal € 96.982,07 is omgezet, waarvan € 36.280,10 contant geld ontvangen.
Gebleken is dat de volgende contante stortingen zijn gedaan op de bankrekeningen van verdachte:
- in 2017 in totaal € 3.850,00;
- in 2018 in totaal € 51.828,97;
- in 2019 in totaal € 33.934,06.
Verdachte heeft verklaard dat de contante stortingen op zijn bankrekeningen te verklaren zijn uit de contante omzet van de sportschool. Het verschil in inkomsten en stortingen in 2018 (€ 23.000) kan verklaard worden uit het feit dat hij ook contante inkomsten heeft van personal trainers, die maandelijks ongeveer € 2.500 euro contant betalen in verband met de lessen die zij in de sportschool geven. Deze inkomsten werden niet verwerkt in Epass, omdat er binnen dit systeem geen
toolbestond om deze inkomsten in te boeken. Verdachte wil de namen van de personal trainers niet noemen.
De gestorte bedragen zijn niet rechtstreeks te koppelen aan de contante inkomsten van de sportschool. In het jaar 2018 is bijvoorbeeld ruim € 23.000,00 meer op de bankrekeningen gestort dan volgens de administratie is ontvangen.
Gelet daarop en de niet te verifiëren verklaring van verdachte bestaat het vermoeden dat de gelden die contant op de bankrekeningen zijn gestort, deels niet afkomstig kunnen zijn van contante gelden van de sportschool. Verdachte heeft er geen andere verklaring voor gegeven.
Aankoop Mercedes
Tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte is onder andere een factuur aangetroffen van de aankoop van een Mercedes-Benz op 17 april 2019 voor een totaalprijs van € 84.500,00.
Bij de FIU, het meldpunt voor ongebruikelijke transacties in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering terrorisme, is op 20 juni 2019 een melding Ongebruikelijke Transactie ingediend door [naam bedrijf 8]Hierin staat dat verdachte een Mercedes-Benz heeft gekocht voor een totaalprijs van € 84.500,00. Er is een Mercedes-Benz ingeruild voor een bedrag van € 50.000,00. Het openstaande bedrag was toen nog € 34.500,00. Bij de levering op 17 april 2019 heeft [verdachte] € 7.500,00 contant aanbetaald. Op 17 juni 2019 is er door [verdachte] nog eens € 15.554,60 contant betaald, terwijl was afgesproken dat deze betaling per bank zou geschieden.
Door het autobedrijf is een factuur aan [naam bedrijf 4] gedateerd 12 april 2019 verstrekt. Met deze factuur wordt een Mercedes-Benz, C-Klasse, 63 AMG S, kenteken [(--)] in rekening gebracht voor een totaalbedrag van € 84.500,00. Op deze factuur staat handgeschreven: “€ 7.500 per kas betaald 17-4-19” en “€ 15.554,60 per kas voldaan 17-6-19”.
In de administratie van [naam bedrijf 8] is op 20 april 2019 een kasontvangst van € 7.500,00 geboekt en op 22 juni 2019 een kasontvangst van € 15.554,60.
[verdachte] heeft ter zitting verklaard dat de auto geleased is en dat hij geen contante aanbetaling heeft gedaan maar dat dit bedrag de inruil van een andere auto betreft.
Gebleken is dat er in de maanden april, mei en juni 2019 meer contant geld op de bankrekening is gestort dan er aan omzet in de sportschool is ontvangen. Daarnaast is er ook nog (ruim) € 23.000,00 contant betaald voor de aanschaf van de Mercedes. Omdat deze contante betaling niet terug te zien is in de administratie van de sportschool en verdachte ontkent deze betaling te hebben gedaan, bestaat het vermoeden dat dit geld uit misdrijf afkomstig is.
Aankoop Range Rover
Het relaas van het witwasdossier besteedt geen specifieke aandacht aan de aanschaf van de in de tenlastelegging genoemde Range Rover. In het dossier bevindt zich wel een leasecontract dat betrekking heeft op de aanschaf van deze auto door de verdachte, handelende onder de naam [naam bedrijf 4] . Uit dit leasecontract blijkt dat bij de aanschaf van de Range Rover een aanbetaling is gedaan van € 25.000,-.
Overschrijvingen uit het buitenland
Tijdens het onderzoek is onder verdachte een iPhone inbeslaggenomen. Daarin werden de volgende bankoverschrijvingen vanuit Turkije aangetroffen:
- “ Overschrijving naar het buitenland” waarop is te zien dat op 6 augustus 2019 € 10.739,12 is overgeschreven van een Turkse bankrekening op naam van verdachte naar één van de ING rekeningen van verdachte;
- “ Overschrijving naar het buitenland” waarop is te zien dat op 28 augustus 2019 € 5.000,00 is overgeschreven van een Turkse bankrekening op naam van verdachte naar één van de ING rekeningen van verdachte.
In de periode van 1 januari 2016 tot en met 21 april 2020 zijn geen overboekingen aangetroffen vanaf de Nederlandse bankrekeningen van verdachte naar de Turkse bankrekening op naam van verdachte. Ook is er geen buitenlands vermogen opgegeven bij de aangifte inkomstenbelasting in 2017. Verdachte heeft ten overstaan van de FIOD ook ontkend dat hij een bankrekening heeft in Turkije.
Conclusie van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat er zowel in als vóór de ten laste gelegde periode, structureel sprake is van contante stortingen op de bankrekeningen van de verdachte. Het totaal aan contante stortingen in de ten laste gelegde periode betreft € 33.934,06.Daarnaast zijn er ook contante betalingen gedaan in verband met de aanschaf van de in de tenlastelegging genoemde Mercedes, en er zijn overboekingen gedaan vanaf een Turkse bankrekening naar een Nederlandse bankrekening op naam van de verdachte. De rechtbank neemt tevens in ogenschouw dat zich in het dossier gesprekken bevinden die gaan over ‘dekladingen’. Verdachte heeft hierover ter zitting verklaard dat hem was gevraagd dekladingen voor drugstransporten te organiseren (al is hij naar eigen zeggen nooit van plan geweest daaraan daadwerkelijk mee te werken). Dit alles rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank het vermoeden dat de contante geldbedragen waarover de verdachte klaarblijkelijk de beschikking heeft gehad en de overboekingen die vanuit het buitenland zijn gedaan van misdrijf afkomstig zijn. De vervolgvraag is in hoeverre de door de verdachte afgelegde verklaring dit vermoeden van witwassen voldoende ontzenuwt. Volgens vaste jurisprudentie mag in een dergelijk geval immers van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete en verifieerbare verklaring hierover aflegt, die niet op voorhand reeds hoogst onaannemelijk is (zie bijvoorbeeld HR 18 december 2018, ECLI:NL:2018:2352).
Verdachte heeft al zijn uitgaven en contante stortingen verklaard als gedaan uit contante inkomsten van zijn sportschool. Naar het oordeel van de rechtbank verklaart het (contante) inkomen uit de sportschool op geen enkele manier genoemde contante stortingen en uitgaven. In 2016 en 2017 heeft verdachte een negatief inkomen opgegeven bij de Belastingdienst en in 2018 is er € 23.000 meer gestort dan er aan contante inkomsten is binnengekomen bij de sportschool. De stortingen en contante uitgaven in 2019 kunnen dus niet worden verklaard uit legale inkomsten van de sportschool in eerdere jaren.
In 2019 zouden, als de verklaring van de verdachte wordt gevolgd, op ongeveer € 2.500 per maand na alle contante inkomsten van de sportschool op de bankrekening van verdachte gestort zijn. Niet alleen acht de rechtbank dit hoogst onaannemelijk, er zijn zoals vermeld ook verschillen tussen de contante ontvangsten van de sportschool en de contante stortingen. Bovendien blijft onverklaard waar dan het contante geld vandaan kwam dat is gebruikt voor de aanschaf van de Mercedes in 2019.
Verdachte heeft verklaard dat de contante inkomsten van de sportschool hoger zijn geweest dan in het Epass-systeem geregistreerd staan, omdat hij ook nog contante inkomsten heeft ontvangen van personal trainers, welke inkomsten in dit systeem niet konden worden geregistreerd. Verdachte heeft de namen van deze personal trainers echter niet willen noemen. Op dat punt is de verklaring naar het oordeel van de rechtbank niet concreet en niet verifieerbaar.
Het gevolg is dan ook dat de door de verdachte afgelegde verklaring niet aan de eisen voldoet om het gerezen vermoeden van witwassen te ontzenuwen. Daarmee kan de conclusie worden getrokken dat het niet anders kan zijn, dan dat de geldbedragen die de tenlastelegging noemt van misdrijf afkomstig zijn.
Dit geldt ook voor de Mercedes, nu deze in ieder geval deels is gefinancierd met geld waarvan het niet anders kan zijn dan dat het van misdrijf afkomstig is.
Ten aanzien van de Range Rover overweegt de rechtbank dat uit het dossier niet blijkt op welke wijze de aanbetaling van € 25.000,- is gedaan. Het dossier besteedt verder geen aandacht aan de aanschaf van deze auto, en de verdachte is er ook niet specifiek over gehoord. De rechtbank acht het dossier op dit punt onvoldoende duidelijk, en zal de verdachte om die reden vrijspreken van het witwassen van de Range Rover.
Ten aanzien van de bankrekeningen geldt het volgende. Verdachte heeft ruim € 15.000,00 bijgeschreven gekregen van een Turkse bankrekening op zijn naam, terwijl uit onderzoek is gebleken dat hij vanaf januari 2016 geen overboekingen heeft gedaan vanaf zijn Nederlandse rekening naar deze rekening. Daarnaast heeft verdachte nooit bij de Belastingdienst aangegeven buitenlands vermogen te hebben. Verdachte heeft ten overstaan van de FIOD ontkend een Turkse bankrekening te hebben. Ter terechtzitting heeft de verdachte niet wezenlijk anders verklaard. Op die manier blijft onverklaard hoe verdachte aan de geldbedragen is gekomen die vanaf de Turkse bankrekeningen naar zijn Nederlandse rekening zijn overgemaakt. Dat betekent dat ook op dit punt moet worden geconcludeerd dat het niet anders kan dan dat deze bedragen van misdrijf afkomstig zijn.
Kwalificatie
Nu verdachte op meerdere tijdstippen in de ten laste gelegde periode geldbedragen heeft gestort, overgeboekt en voorhanden heeft gehad, en een Mercedes voorhanden heeft gehad die hij gedeeltelijk heeft gefinancierd met contante geldbedragen, welke geldbedragen van misdrijf afkomstig waren is de rechtbank van oordeel dat zijn handelen kan worden gekwalificeerd als gewoontewitwassen.