ECLI:NL:RBDHA:2020:10763

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 oktober 2020
Publicatiedatum
27 oktober 2020
Zaaknummer
09/842340-19
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen poging tot uitvoer van en het voorhanden hebben van 100 kilo harddrugs, veroordeling voor gewoontewitwassen van grote contante geldbedragen en een Mercedes-Benz

Op 28 oktober 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplegen van poging tot uitvoer van en het voorhanden hebben van 100 kilo harddrugs. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdachte kennis van en belang bij het transport leek te hebben, dit onvoldoende was om hem als medepleger aan te merken. De verdachte werd echter wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden voor gewoontewitwassen van grote contante geldbedragen en een Mercedes-Benz. De rechtbank concludeerde dat de verdachte geen aannemelijke en verifieerbare verklaring had gegeven over het 'overschot' aan contant geld, dat niet te verklaren was vanuit zijn legale inkomen.

Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op verschillende data, waarbij de officier van justitie mr. I. Doves de vordering indiende. De tenlastelegging omvatte onder andere het verhullen van de werkelijke aard en herkomst van voorwerpen, en het voorhanden hebben van verdovende middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij het transport van de verdovende middelen, maar dat er wel sprake was van gewoontewitwassen, gezien de onverklaarbare contante stortingen en de aankoop van de Mercedes-Benz.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, maar hem wel schuldig bevonden aan gewoontewitwassen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in aanmerking genomen bij het opleggen van de straf.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/842340-19
Datum uitspraak: 28 oktober 2020
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 10 december 2019, 6 maart 2020, 3 juni 2020, 29 juli 2020 (alle pro forma) en 14 oktober 2020 (inhoudelijk).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. I. Doves en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. J-H.L.C.M. Kuijpers naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 10 december 2019 - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks de periode tussen 11 september en 17 september 2019 te De
Lier, gemeente Westland en/of Barendrecht althans te Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of buiten het grondgebied van Nederland gebracht, in elk geval (op 16 september 2019 te De Lier, gemeente Westland) opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 60 kilo (bruto) cocaïne en/of ongeveer 40 kilo (bruto) heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode tussen 11 september en 17 september 2019 te De Lier, gemeente Westland en/of Barendrecht althans te Nederland, tezamen en in vereniging althans alleen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland te brengen (als bedoeld in artikel l lid 5 Opiumwet), ongeveer 60 kilo (bruto) cocaïne en/of ongeveer 40 kilo (bruto) heroïne, in elk geval één of meer hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet, immers hebben/zijn verdachte en/of zijn mededader(s)
-een transportauto voorhanden gehad (met daarin de pakketten verdovende middelen) en/of
-met [naam transportbedrijf] (via de mail) een afspraak gemaakt voor de transport van pakketten verdovende middelen en/of
-(vervolgens) met die pakketten verdovende middelen naar dat transportbedrijf gereden en/of
-(vervolgens) die verdovende middelen bij [naam transportbedrijf] gelost en/of
-(via whatsapp) met zijn, verdachte's, mededaders overleg te voeren over de verzending van verdovende middelen,
terwijl de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 tot en met 17 september 2019 te De Lier, gemeente Westland, en/of Barendrecht althans te Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het derde of vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het voorhanden hebben, opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 60 kilo cocaïne en/of ongeveer 40 kilo heroïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
-een transportauto voorhanden heeft gehad (met daarin de paketten verdovende middelen) en/of
zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft verschaft door
-met [naam transportbedrijf] (via de mail) een afspraak te maken voor de transport van pakketten verdovende middelen en/of
-(vervolgens) met die pakketten verdovende middelen naar dat transportbedrijf te rijden en/of
-(vervolgens) die verdovende middelen bij [naam transportbedrijf] te lossen en/of
-(via whatsapp) met zijn, verdachte's, mededaders overleg te voeren over de verzending van die pakketten verdovende middelen,
terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
3.
hij in de periode van l januari 2019 tot en met 3 oktober 2019, te Ridderkerk, althans in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft verdachte van één of meerdere voorwerpen (te weten een Mercedes-Benz C Klasse C53, AMG, kenteken [(--)] en/of een Range Rover Sport 4.4, kenteken [(--)] ) en/of geldbedragen,
- de werkelijke aard en/of de herkomst verhuld en/of verborgen en/of verhuld, wie de rechthebbende op dit voorwerp c.q deze voorwerpen is/zijn en/of
- dit voorwerp c.q. deze voorwerpen verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat dit voorwerp c.q. die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
Op 16 september 2019 kwam er bij de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) een melding binnen dat er een zending met vermoedelijk verdovende middelen was aangetroffen bij [naam transportbedrijf] in De Lier. De zending betrof twee pallets met in totaal 32 dozen met bevroren kipsaté en satésaus. Op één van de pallets stond een geopende bak satésaus met daarin een blok dat volgens een indicatieve test van de Douane cocaïne betrof. Een medewerker van [naam transportbedrijf] vertelde dat het eerste nummer waarmee hij werd benaderd over deze zending het telefoonnummer [telefoonnummer 1] was.
De hele zending is in beslag genomen en onderzocht. Uit dit onderzoek is gebleken dat er in totaal (bruto) 62,5 kilo cocaïne en 40,6 kilo heroïne in de bakken kipsaté en satésaus zat.
[getuige 1] , planner bij [naam transportbedrijf] , heeft op 19 september 2019 verklaard dat hij een week eerder op woensdag of donderdag werd gebeld door ene [naam 1] , die twee pallets naar Engeland wilde laten vervoeren. De pallets zijn bij de loods afgeleverd en het viel de loodsmedewerkers op dat ze op een vreemde manier waren verpakt: in smallere dozen dan gebruikelijk, met extra plastic en spanbandjes eromheen. Ook kreeg [getuige 1] niet, zoals gevraagd, het ingevulde klantformulier terug, maar een uittreksel van de Kamer van Koophandel van [naam bedrijf] , met als activiteiten ‘iets met auto-onderdelen en versnellingsbakken’. Op dat moment vond [getuige 1] de zending zo vreemd worden dat hij de loodsmedewerkers opdracht heeft gegeven één doos van de zending te openen. In de eerste doos werd meteen een pakket aangetroffen.
Op dinsdag werd een collega van [getuige 1] gebeld door ene [naam 4] met vragen over het transport. Er is toen teruggebeld naar [naam 4] op telefoonnummer [telefoonnummer 2] en er werd opgenomen door “ [naam 3] ”. De collega van [getuige 1] vroeg hem naar [naam 4] , waarop de telefoon werd doorgegeven; toen kreeg de collega [naam 4] weer aan de lijn.
Later werd [getuige 1] gebeld door de contactpersoon in Engeland, die onder andere vroeg of hij [naam 1] of [naam 3] nog gesproken had.
De verzender van de zending was een nieuwe klant van [naam transportbedrijf] . De eerste e-mail die [naam transportbedrijf] ontving op 11 september 2019 was afkomstig van het e-mailadres [email-adres 1] en was ondertekend met de naam “ [naam 1] ” en “ [naam bedrijf 2] ”. De zending was bestemd voor [naam bedrijf 3] , [adres bedrijf 3] in het Verenigd Koninkrijk. Vervolgens is er op 13 september 2019 nog contact geweest met ditzelfde e-mailadres over de zending. Vanaf 16 september 2019 ontving [naam transportbedrijf] e-mails over deze zending vanaf het mailadres [email-adres 2] , die werden ondertekend met “ [naam 2] ” en “ [naam 3] ”.
Via het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 1] en het e-mailadres [email-adres 1] is de FIOD uitgekomen bij verdachte [medeverdachte 1] . Onder [medeverdachte 1] is een Samsung-telefoon in beslag genomen waarmee vanaf 16 augustus 2019 2689 chatberichten verstuurd zijn naar en ontvangen zijn van contact “ [naam 4] ”. Volgens de politie gaan veel berichten over het illegale transport op 16 september 2019. Uit onderzoek is gebleken dat een telefoonnummer van [verdachte] als “ [naam 4] ” is opgeslagen is de telefoon van [medeverdachte 1] .
De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of [verdachte] betrokken is geweest bij het transport van de zending met verdovende middelen. Daarnaast moet de rechtbank beoordelen of [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het (gewoonte)witwassen van twee auto’s en geldbedragen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten.
De raadsman heeft ten aanzien van feit 3 nog aangevoerd dat de dagvaarding voor wat betreft de ‘geldbedragen’ nietig is, omdat het vanwege de verschillende geldbedragen waarover het dossier spreekt niet duidelijk is wat verdachte op dit punt wordt verweten.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
In de Samsungtelefoon van [medeverdachte 1] zijn meerdere chatgesprekken aangetroffen die gevoerd zijn met [naam 4] op 14 en 15 september 2019, de dagen voor het (beoogde) transport. Ter zitting heeft [verdachte] bevestigd dat hij deze [naam 4] is.
Op 14 september 2019 tussen 08:32 en 13:42 uur stuurde [verdachte] de volgende berichten naar [medeverdachte 1] : “
is het gelukt?”, “
heb je het ontvangen gisteren?”, “
wil je me aub laten weten als je t hebt dan ben ik wat rustiger”. Om 21:06 appte [verdachte] : “
Nog steeds niks?”. Tussen 22:00 en 22:06 uur schreef [verdachte] : “
Hoop dat je zelf ziet dat dit kk belachelijk is. We zien het maandag wel.”.
Op 15 september 2019 om 08:25 uur appte [medeverdachte 1] naar [verdachte] “
Ik ben zo klaar met wachten en kanon voer elke hoek te moeten vreten als het morgen mis gaat zie ik het dan wel ook was zo klaar ermee gisteren zo lang wachten had alles inde hoek geankerd en ben naar bed gegaan”. Op maandag 16 september 2019 zouden de pallets met verdovende middelen worden verzonden.
Op 15 september 2019 om 08:42 uur appte [verdachte] aan [medeverdachte 1] : “Vriend ik ben er klaar mee man, je zegt allemaal dingen die of nergens op slaan of niet waar zijn of niet gebeurd. Ga je zeggen ja ik heb geen tijd om 20k te halen dat bestaat toch niet. Ik zegje 100 keer wees eerlijk klaar.” en “werd vannacht ook ineens uitgenodigd door die B&O”.
Op 15 september 2019 tussen 08:50 en 08:54 uur antwoordde [medeverdachte 1] [verdachte] met de tekst: “
Ik heb niet gezegd ik heb geen tijd ik wacht op die mongolen van die vent ik zal zo alles door sturen b&o is de man van overkant die staan los van die andere das het nieuwe wat morgen weg gaat” en “
Je gaat altijd druk zetten op momenten dat het zo druk is en als ik wat kon uitbesteden had ik mijn handen vrij om daar ruzie over te maken maar ik hou mezelf rustig doordat we nog steeds met onze hele kanker zooi in het oog staan van”. Vervolgens stuurde [medeverdachte 1] een afbeelding met daarop een e-mail van [getuige 1] van [naam transportbedrijf] met de tekst: “Nee op De Lier is prima. Kan je me nog een mailtje sturen met gegevens voor te lossen?”
Met “de overkant” werd vermoedelijk het Verenigd Koninkrijk bedoeld, waarvoor de zending met daarin de verdovende middelen was bestemd.
Op 15 september 2019 om 11:42 uur appte [verdachte] naar [medeverdachte 1] : “
ik ga morgen zeker gas geven en dan zien we wel wat er van gaat komen”.
Op de telefoon van [verdachte] zijn versleutelde chatdiensten geïnstalleerd. Uit onderzoek is gebleken dat de [verdachte] en [medeverdachte 1] voor deze diensten dezelfde wachtwoorden gebruikten.
De telefoons van [verdachte] waarop de versleutelde chatdiensten waren geïnstalleerd zijn onderzocht. In gesprekken met iemand zie zich “mr porno” noemde werd onder andere over [medeverdachte 1] gezegd: “
heeft 2tps verpest”. Hier wordt hoogstwaarschijnlijk “twee transporten” mee bedoeld. Ook schreef mr porno “
ik denk niet dat hij jou of mij gaat noemen. Hij weet dat zijn vrouw bij mij zit.”. [verdachte] antwoordde: “
Ja er is zoizo gestolen man […] van die laatste”,waarop mr porno vroeg: “
van die van Westland?”. [verdachte] antwoordde: “
Douane verklaring heb ik gelezen, Kwam aan bij [naam transportbedrijf] en pallet was al open
[…] “ik heb contact met Dubai en de aantallen kloppen niet wat in beslag is genomen, Was meer, Dus er is gegraaid”.
[verdachte] heeft verklaard dat hij wist dat [medeverdachte 1] wel eens verkeerde dingen deed, en dat hij hem af en toe – in algemene zin - advies gaf. Verder gingen de gesprekken over een geldbedrag wat [verdachte] wilde lenen van [medeverdachte 1] . Dit zou geld zijn dat [medeverdachte 1] terug moest krijgen van [medeverdachte 2] (de eigenaar van [naam bedrijf] ). Verder heeft [verdachte] verklaard dat hij na de aanhouding van [medeverdachte 1] is benaderd door twee groepen die samenwerkten met [medeverdachte 1] . Hij heeft ter terechtzitting verklaard dat hij denkt dat deze groepen hem hebben benaderd, omdat [medeverdachte 1] aan iedereen vertelde dat [verdachte] zijn “broer” was. [verdachte] is door deze groepen gevraagd hen op de hoogte te houden van de situatie rond de arrestatie van [medeverdachte 1] . Volgens [verdachte] is dat ook de reden geweest dat hij [medeverdachte 2] op 18 september 2019 heeft opgezocht, om te vragen waarom [medeverdachte 1] was aangehouden. Op dat moment werd [medeverdachte 2] gebeld door [naam transportbedrijf] en er werd gevraagd naar [naam 4] . Omdat [verdachte] wist dat [medeverdachte 1] hem zo noemde, heeft hij de telefoon van [medeverdachte 2] overgenomen.
[verdachte] ontkent iedere betrokkenheid bij het transport van de zending met verdovende middelen.
Conclusie van de rechtbank
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat er in de aanloop naar het (beoogde) transport van maandag 16 september 2019 app-contact is geweest tussen de verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] en dat in dat contact werd gerefereerd aan bedoeld transport. Daarbij valt echter op dat [medeverdachte 1] [verdachte] een dag voor het (beoogde) transport kennelijk moet uitleggen om welk transport het gaat (“
b&o is de man van overkant die staan los van die andere das het nieuwe wat morgen weg gaat”) en hem daarover informatie in de vorm van een e-mail van [naam transportbedrijf] stuurde. Daarnaast valt op dat [verdachte] druk lijkt uit te oefenen op [medeverdachte 1] met betrekking tot “20k” en [verdachte] de verhalen van [medeverdachte 1] niet lijkt te vertrouwen (“
Ik zegje 100 keer wees eerlijk klaar”). Nu ook uit het chatverkeer blijkt dat [medeverdachte 1] kennelijk twee transporten heeft verpest, bestaat de reële mogelijkheid dat [verdachte] , althans de personen of organisaties voor wie hij mogelijk optrad, geldelijke compensatie had(den) geëist van [medeverdachte 1] en dat [verdachte] , althans deze personen of organisaties, dus belang had(den) bij het slagen van het transport. Kennis van en belang bij het transport is op zichzelf genomen echter niet voldoende om medeplegen van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten bewezen te verklaren. De rechtbank acht de overige, hiervoor aangehaalde omstandigheden, die vragen oproepen, van onvoldoende gewicht om tot een dergelijke bewezenverklaring te komen. Daarbij weegt nog mee dat de kennis van het werkelijke aantal kilo’s verdovende middelen van [verdachte] (“
Dus er is gegraaid”)kennelijk van na de aanhouding van [medeverdachte 1] dateert.. De rechtbank zal [verdachte] dan ook vrijspreken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van feit 3
Nietigheid ‘geldbedragen’
De raadsman heeft aangevoerd dat de dagvaarding partieel nietig is voor wat betreft de term ‘geldbedragen’ omdat deze term te algemeen is. Het is niet duidelijk of hiermee wordt gedoeld op de contante stortingen op de privérekeningen van [verdachte] , op overboekingen vanuit het buitenland of op de bedragen die contant zijn betaald in verband met de aanschaf van de auto’s die in de tenlastelegging worden genoemd .
De rechtbank stelt vast dat het witwasdossier erg overzichtelijk is en dat een relatief korte periode ten laste is gelegd. Daarnaast is verdachte tijdens zijn verhoren ook specifiek gevraagd naar de contante stortingen, de aanschaf van de auto’s en overboekingen vanuit het buitenland. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook voldoende duidelijk dat het gaat over de geldbedragen die in de eerste negen maanden van 2019 contant zijn gestort op de privérekening(en), de bedragen die vanaf de buitenlandse rekeningen werden overgemaakt en het verwerven van de auto’s door middel van (onder andere) contante betalingen. Het verweer van de raadsman zal dan ook worden verworpen.
Bewijsmiddelen [1]
Aanleiding
Naar aanleiding van de verdenkingen vermeld onder de feiten 1 en 2 vond op 1 oktober 2019 een doorzoeking plaats in de woning van [verdachte] . Tijdens deze doorzoeking werden onder andere de volgende documenten aangetroffen:
- Een leaseovereenkomst tussen [verdachte] , handelende onder de naam [naam bedrijf 4] , [naam bedrijf 8] , leverancier, en [naam bedrijf 5] , kredietgever. Deze overeenkomst is opgemaakt op 17 april 2019 en heeft betrekking op een Mercedes-Benz C Klasse C53, AMG, kenteken [(--)] , bouwjaar 2018. Volgens de overeenkomst is de aankoopprijs van dit voertuig € 84.500,00 en is hierop € 49.500,00 aanbetaald. [2]
- Een leaseovereenkomst tussen [naam bedrijf 6] financier/lessor, [verdachte] , handelende onder de naam [naam bedrijf 4] , en [naam bedrijf 7] , leverancier. Deze overeenkomst is opgemaakt op 16 augustus 2019 en heeft betrekking op een Range Rover Sport 4.4, kenteken [(--)] , bouwjaar 2014. Volgens de overeenkomst is de aankoopprijs van dit voertuig € 50.000,00 en is hierop € 25.000,00 aanbetaald.
Omdat deze uitgaven niet passen bij de inkomensgegevens en banksaldi van [verdachte] zoals deze bij de Belastingdienst bekend zijn, ontstond het vermoeden dat deze auto’s mogelijk betaald waren met geld dat uit misdrijf was verkregen. [3]
Inkomsten en contante stortingen
Uit onderzoek in het Aanslag Belastingen Systeem van de Belastingdienst is gebleken dat verdachte en zijn partner, mevrouw [naam partner] , de volgende verzamelinkomens hebben aangegeven:
Jaar [verdachte] [naam partner]
2017 -€ 38.713 -€ 6.053
2016 -€ 18.835 € 6.267
2015 € 0 € 7.694
Over de jaren 2018 en 2019 zijn (nog) geen aangiften inkomstenbelasting ingediend.
In het systeem Fiscale Loon Gegevens (FLG) van de Belastingdienst zijn de looninkomsten
vastgelegd. Volgens dit systeem heeft verdachte over de jaren 2018 en 2019 geen loon genoten. Zijn partner heeft over deze jaren de volgende bruto lonen genoten:
Jaar
2019 € 1.861
2018 € 4.287
Deze looninkomsten zijn afkomstig van [verdachte] / [naam bedrijf 4] .
Uit de aangifte inkomstenbelasting over 2017 van [verdachte] / [naam bedrijf 4] blijkt dat er (€ 1.666 + € 5.081 + € 8.700 + € 56.746 =) ruim € 72.000,00 aan kosten zijn gemaakt en de fiscale winstberekening uitkwam op - € 55.816. [4]
Verdachte blijkt over 3 bankrekeningen te beschikken [5] waarvan de saldi de volgende waren:
- per 31 december 2016 € 308,00, € 49,00 en € 0,00;
- per 31 december 2017 € 2.396,00, € 7,00 en € 0,00;
- per 31 december 2018 € 106,00, € 271,00 en € 0,00;
- per 31 december 2019 waren € 562,00, € 1 en - € 14.
De saldi van de bankrekeningen van de partner van verdachte waren als volgt:
- per 31 december 2016 € 0,00 en € 37,00;
- per 31 december 2017 € 26,00 en € 124,00;
- per 31 december 2018 € 94,00 en € 749,00;
- per 31 december 2019 - € 11,00 en € 0,00.
Toen verdachte met deze inkomensgegevens werd geconfronteerd, verklaarde hij dat hij en zijn partner hebben geleefd van de omzet van de sportschool. Hij heeft verklaard: “
Als je rekeningen laat liggen en betalingen uitstelt, dan kan je daar van leven”.
De banksaldi van verdachte en zijn partner waren bij aanvang van het jaar 2017 nagenoeg nihil, de betaalde huur [6] voor de sportschool oversteeg al ruim de omzet en verder zijn er geen inkomsten bekend. Het is dan ook niet duidelijk waar verdachte en zijn partner van geleefd hebben.
Vervolgens is er verder ingezoomd op de inkomsten van de sportschool van verdachte, [naam bedrijf 4] . Uit onderzoek is naar voren gekomen dat [naam bedrijf 4] sinds mei 2017 het programma Epass-Online in gebruik heeft genomen. Dit programma is een online systeem waarin ledenadministratie vastgelegd wordt en een baromzet geregistreerd kan worden. Binnen dit systeem worden ook geldstromen gekoppeld, gesplitst in bankbetalingen en contante betalingen. [7] Hieruit is naar voren gekomen dat:
- in 2017 in totaal € 22.330,72 is omgezet, waarvan € 4.730,10 contant is ontvangen;
- in 2018 in totaal € 85.941,12 is omgezet, waarvan € 28.630,30 contant is ontvangen;
- in 2019 in totaal € 96.982,07 is omgezet, waarvan € 36.280,10 contant geld ontvangen.
Gebleken is dat de volgende contante stortingen zijn gedaan op de bankrekeningen van verdachte:
- in 2017 in totaal € 3.850,00;
- in 2018 in totaal € 51.828,97;
- in 2019 in totaal € 33.934,06. [8]
Verdachte heeft verklaard dat de contante stortingen op zijn bankrekeningen te verklaren zijn uit de contante omzet van de sportschool. Het verschil in inkomsten en stortingen in 2018 (€ 23.000) kan verklaard worden uit het feit dat hij ook contante inkomsten heeft van personal trainers, die maandelijks ongeveer € 2.500 euro contant betalen in verband met de lessen die zij in de sportschool geven. Deze inkomsten werden niet verwerkt in Epass, omdat er binnen dit systeem geen
toolbestond om deze inkomsten in te boeken. Verdachte wil de namen van de personal trainers niet noemen.
De gestorte bedragen zijn niet rechtstreeks te koppelen aan de contante inkomsten van de sportschool. In het jaar 2018 is bijvoorbeeld ruim € 23.000,00 meer op de bankrekeningen gestort dan volgens de administratie is ontvangen.
Gelet daarop en de niet te verifiëren verklaring van verdachte bestaat het vermoeden dat de gelden die contant op de bankrekeningen zijn gestort, deels niet afkomstig kunnen zijn van contante gelden van de sportschool. Verdachte heeft er geen andere verklaring voor gegeven.
Aankoop Mercedes
Tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte is onder andere een factuur aangetroffen van de aankoop van een Mercedes-Benz op 17 april 2019 voor een totaalprijs van € 84.500,00.
Bij de FIU, het meldpunt voor ongebruikelijke transacties in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering terrorisme, is op 20 juni 2019 een melding Ongebruikelijke Transactie ingediend door [naam bedrijf 8] [9] Hierin staat dat verdachte een Mercedes-Benz heeft gekocht voor een totaalprijs van € 84.500,00. Er is een Mercedes-Benz ingeruild voor een bedrag van € 50.000,00. Het openstaande bedrag was toen nog € 34.500,00. Bij de levering op 17 april 2019 heeft [verdachte] € 7.500,00 contant aanbetaald. Op 17 juni 2019 is er door [verdachte] nog eens € 15.554,60 contant betaald, terwijl was afgesproken dat deze betaling per bank zou geschieden.
Door het autobedrijf is een factuur aan [naam bedrijf 4] gedateerd 12 april 2019 verstrekt. Met deze factuur wordt een Mercedes-Benz, C-Klasse, 63 AMG S, kenteken [(--)] in rekening gebracht voor een totaalbedrag van € 84.500,00. Op deze factuur staat handgeschreven: “€ 7.500 per kas betaald 17-4-19” en “€ 15.554,60 per kas voldaan 17-6-19”.
In de administratie van [naam bedrijf 8] is op 20 april 2019 een kasontvangst van € 7.500,00 geboekt en op 22 juni 2019 een kasontvangst van € 15.554,60. [10]
[verdachte] heeft ter zitting verklaard dat de auto geleased is en dat hij geen contante aanbetaling heeft gedaan maar dat dit bedrag de inruil van een andere auto betreft.
Gebleken is dat er in de maanden april, mei en juni 2019 meer contant geld op de bankrekening is gestort dan er aan omzet in de sportschool is ontvangen. Daarnaast is er ook nog (ruim) € 23.000,00 contant betaald voor de aanschaf van de Mercedes. Omdat deze contante betaling niet terug te zien is in de administratie van de sportschool en verdachte ontkent deze betaling te hebben gedaan, bestaat het vermoeden dat dit geld uit misdrijf afkomstig is.
Aankoop Range Rover
Het relaas van het witwasdossier besteedt geen specifieke aandacht aan de aanschaf van de in de tenlastelegging genoemde Range Rover. In het dossier bevindt zich wel een leasecontract dat betrekking heeft op de aanschaf van deze auto door de verdachte, handelende onder de naam [naam bedrijf 4] . Uit dit leasecontract blijkt dat bij de aanschaf van de Range Rover een aanbetaling is gedaan van € 25.000,-.
Overschrijvingen uit het buitenland
Tijdens het onderzoek is onder verdachte een iPhone inbeslaggenomen. Daarin werden de volgende bankoverschrijvingen vanuit Turkije aangetroffen:
- “ Overschrijving naar het buitenland” waarop is te zien dat op 6 augustus 2019 € 10.739,12 is overgeschreven van een Turkse bankrekening op naam van verdachte naar één van de ING rekeningen van verdachte; [11]
- “ Overschrijving naar het buitenland” waarop is te zien dat op 28 augustus 2019 € 5.000,00 is overgeschreven van een Turkse bankrekening op naam van verdachte naar één van de ING rekeningen van verdachte. [12]
In de periode van 1 januari 2016 tot en met 21 april 2020 zijn geen overboekingen aangetroffen vanaf de Nederlandse bankrekeningen van verdachte naar de Turkse bankrekening op naam van verdachte. Ook is er geen buitenlands vermogen opgegeven bij de aangifte inkomstenbelasting in 2017. Verdachte heeft ten overstaan van de FIOD ook ontkend dat hij een bankrekening heeft in Turkije.
Conclusie van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat er zowel in als vóór de ten laste gelegde periode, structureel sprake is van contante stortingen op de bankrekeningen van de verdachte. Het totaal aan contante stortingen in de ten laste gelegde periode betreft € 33.934,06. [13] Daarnaast zijn er ook contante betalingen gedaan in verband met de aanschaf van de in de tenlastelegging genoemde Mercedes, en er zijn overboekingen gedaan vanaf een Turkse bankrekening naar een Nederlandse bankrekening op naam van de verdachte. De rechtbank neemt tevens in ogenschouw dat zich in het dossier gesprekken bevinden die gaan over ‘dekladingen’. Verdachte heeft hierover ter zitting verklaard dat hem was gevraagd dekladingen voor drugstransporten te organiseren (al is hij naar eigen zeggen nooit van plan geweest daaraan daadwerkelijk mee te werken). Dit alles rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank het vermoeden dat de contante geldbedragen waarover de verdachte klaarblijkelijk de beschikking heeft gehad en de overboekingen die vanuit het buitenland zijn gedaan van misdrijf afkomstig zijn. De vervolgvraag is in hoeverre de door de verdachte afgelegde verklaring dit vermoeden van witwassen voldoende ontzenuwt. Volgens vaste jurisprudentie mag in een dergelijk geval immers van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete en verifieerbare verklaring hierover aflegt, die niet op voorhand reeds hoogst onaannemelijk is (zie bijvoorbeeld HR 18 december 2018, ECLI:NL:2018:2352).
Verdachte heeft al zijn uitgaven en contante stortingen verklaard als gedaan uit contante inkomsten van zijn sportschool. Naar het oordeel van de rechtbank verklaart het (contante) inkomen uit de sportschool op geen enkele manier genoemde contante stortingen en uitgaven. In 2016 en 2017 heeft verdachte een negatief inkomen opgegeven bij de Belastingdienst en in 2018 is er € 23.000 meer gestort dan er aan contante inkomsten is binnengekomen bij de sportschool. De stortingen en contante uitgaven in 2019 kunnen dus niet worden verklaard uit legale inkomsten van de sportschool in eerdere jaren.
In 2019 zouden, als de verklaring van de verdachte wordt gevolgd, op ongeveer € 2.500 per maand na alle contante inkomsten van de sportschool op de bankrekening van verdachte gestort zijn. Niet alleen acht de rechtbank dit hoogst onaannemelijk, er zijn zoals vermeld ook verschillen tussen de contante ontvangsten van de sportschool en de contante stortingen. Bovendien blijft onverklaard waar dan het contante geld vandaan kwam dat is gebruikt voor de aanschaf van de Mercedes in 2019.
Verdachte heeft verklaard dat de contante inkomsten van de sportschool hoger zijn geweest dan in het Epass-systeem geregistreerd staan, omdat hij ook nog contante inkomsten heeft ontvangen van personal trainers, welke inkomsten in dit systeem niet konden worden geregistreerd. Verdachte heeft de namen van deze personal trainers echter niet willen noemen. Op dat punt is de verklaring naar het oordeel van de rechtbank niet concreet en niet verifieerbaar.
Het gevolg is dan ook dat de door de verdachte afgelegde verklaring niet aan de eisen voldoet om het gerezen vermoeden van witwassen te ontzenuwen. Daarmee kan de conclusie worden getrokken dat het niet anders kan zijn, dan dat de geldbedragen die de tenlastelegging noemt van misdrijf afkomstig zijn.
Dit geldt ook voor de Mercedes, nu deze in ieder geval deels is gefinancierd met geld waarvan het niet anders kan zijn dan dat het van misdrijf afkomstig is.
Ten aanzien van de Range Rover overweegt de rechtbank dat uit het dossier niet blijkt op welke wijze de aanbetaling van € 25.000,- is gedaan. Het dossier besteedt verder geen aandacht aan de aanschaf van deze auto, en de verdachte is er ook niet specifiek over gehoord. De rechtbank acht het dossier op dit punt onvoldoende duidelijk, en zal de verdachte om die reden vrijspreken van het witwassen van de Range Rover.
Ten aanzien van de bankrekeningen geldt het volgende. Verdachte heeft ruim € 15.000,00 bijgeschreven gekregen van een Turkse bankrekening op zijn naam, terwijl uit onderzoek is gebleken dat hij vanaf januari 2016 geen overboekingen heeft gedaan vanaf zijn Nederlandse rekening naar deze rekening. Daarnaast heeft verdachte nooit bij de Belastingdienst aangegeven buitenlands vermogen te hebben. Verdachte heeft ten overstaan van de FIOD ontkend een Turkse bankrekening te hebben. Ter terechtzitting heeft de verdachte niet wezenlijk anders verklaard. Op die manier blijft onverklaard hoe verdachte aan de geldbedragen is gekomen die vanaf de Turkse bankrekeningen naar zijn Nederlandse rekening zijn overgemaakt. Dat betekent dat ook op dit punt moet worden geconcludeerd dat het niet anders kan dan dat deze bedragen van misdrijf afkomstig zijn.
Kwalificatie
Nu verdachte op meerdere tijdstippen in de ten laste gelegde periode geldbedragen heeft gestort, overgeboekt en voorhanden heeft gehad, en een Mercedes voorhanden heeft gehad die hij gedeeltelijk heeft gefinancierd met contante geldbedragen, welke geldbedragen van misdrijf afkomstig waren is de rechtbank van oordeel dat zijn handelen kan worden gekwalificeerd als gewoontewitwassen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat verdachte:
in de periode van l januari 2019 tot en met 3 oktober 2019, in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft verdachte een Mercedes-Benz C Klasse C53, AMG, kenteken [(--)] en geldbedragen verworven en voorhanden gehad en daarvan gebruik gemaakt, terwijl hij wist dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging typ- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen van een auto en grote contante geldbedragen in de periode van 1 januari 2019 tot en met 3 oktober 2019. Dit feit vormt een bedreiging van de legale economie en de openbare orde. Ook tast het de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Opbrengsten van misdrijven worden hierdoor bovendien aan het zicht van justitie onttrokken, waardoor witwassen een misdrijf is dat andere misdrijven vergemakkelijkt. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Uit de justitiële documentatie van 30 juni 2020 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke (vermogens)feiten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de ernst van het feit en de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, niet kan worden volstaan met een andere straf dan een (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf. De rechtbank acht een gevangenisstraf van 4 maanden passend en geboden.

7.De in beslag genomen goederen

Op de beslaglijst van 17 juni 2020 staan de volgende voorwerpen:
1. STK Personenauto [(--)] LAND ROVER Kl: grijs Jaguar Land Rover type Range Rover sport
2. 1.00 STK Weegschaal CJ-20 Scale in doos
3. 1.00 STK Vrijwaringsbewijs [(--)]
4. 1.00 STK Document A 1 808678 BNP Paribas – huurovereenkomst lockerkast
5. 1.00 STK Document Vrachtbrief – Dodge Ram 1500
6. 1.00 STK Document Vaststellingsovereenkomst [naam bedrijf 4] .
7. 5.00 STK Bonnen en dergelijke Diverse kassabonnen
8. 1.00 STK Document ALLSafe huurovereenkomst
9. 1.00 STK Document Div. Admin. [naam bedrijf 4] oa leaseovereenkomst
10. 1.00 STK Weegschaal “JS-500ES” in doos
11. 1.00 STK Document factuur Swarovski – Turkse aankoopnota tnv [verdachte]
12. 1.00 STK Document Factuur [naam bedrijf 8] fact nr 19200090 dd 12/4/2019
13. 1.00 STK Document Fiscaal rapport aangifte IB 2017 [verdachte]
14. 1.00 STK Document Arbeidsovereenkomst [naam bedrijf 4] – [medeverdachte 1]
15. 1.00 STK Weegschaal “CJ-20 Scale in doos
16. 1.00 STK Document Inkoopfactuur Ford F150 ( [(--)] )
17. 1.00 STK Document Leaseovereenkomst Ford [(--)]
18. 1.00 STK Document factuur [naam bedrijf 9]
19. 1.00 STK Document Factuur van de Auto financier
20. 1.00 STK Document 16046898 Dutch Finance leaseovereenkoms Mercedes ( [(--)] )
21. 1.00 STK Document leaseovereenkomst Land Rover met kenteken [(--)]
22. 1.00 STK Document factuur aankoopbon Rolex Datejust dd 14feb2019
23. 1.00 STK Computer Kl: zwart, SAMSUNG tablet
24. 1.00 STK USB stick Kl: zwart FREECOM Pro [(--)]
25. 1.00 STK Sleutelbos sleutelbos met 2 sleutels en 1 ring
26. 1.00 STK Telefoontoestel Kl: zwart APPLE Iphone XS [(--)]
27. 1.00 STK USB stick Kl: blauw INTERGRAL 16gb [(--)]
28. 1.00 STK USB stick Kl: zwart PARKER
29. 1.00 STK Administratie diversen
30. 1.00 STK Document Achterstand betaling [naam bedrijf 10]
31. 1.00 STK Document bevestiging lease-overeenkomst [naam bedrijf 6]
32. 2.00 STK Sleutel D.01.01.003 2 sleutels klein en groot
33. 1.00 STK Sleutel D.01.01.001 Sleutel met rode label “poort”
34. 2.00 STK Sleutel D.01.01.002 2 sleutels met nr [(--)]
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat:
- het onder 1 genoemde voorwerp moet worden bewaard ten hoeve van de rechthebbende;
- het onder 26 genoemde voorwerp verbeurd moet worden verklaard;
- het onder 2 genoemde voorwerp moet worden onttrokken aan het verkeer;
- de onder 3 tot en met 25 en 27 tot en met 34 moeten worden teruggegeven aan verdachte.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht op teruggave van alle op de beslaglijst genoemde voorwerpen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Land Rover
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting kan met betrekking tot het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp worden vastgesteld dat deze toebehoort aan de leasemaatschappij en niet aan verdachte. De rechtbank zal daarom de bewaring van dit voorwerp ten behoeve van de rechthebbende gelasten.
Overige voorwerpen
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan verdachte gelasten van de op de beslaglijst onder 2 tot en met 34 genummerde voorwerpen.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op artikel:
- 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Dit voorschrift is toegepast, zoals het ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens gold, dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens geldt.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 3:
gewoontewitwassen;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
Beslissing op de in beslag genomen goederen;
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten:
1. STK Personenauto [(--)] LAND ROVER Kl: grijs Jaguar Land Rover type Range Rover sport;
gelast de teruggave aan verdachte van de op de beslaglijst onder 2 tot en met 34 genummerde voorwerpen, te weten:
2. 1.00 STK Weegschaal CJ-20 Scale in doos
3. 1.00 STK Vrijwaringsbewijs [(--)]
4. 1.00 STK Document A 1 808678 BNP Paribas – huurovereenkomst lockerkast
5. 1.00 STK Document Vrachtbrief – Dodge Ram 1500
6. 1.00 STK Document Vaststellingsovereenkomst [naam bedrijf 4] .
7. 5.00 STK Bonnen en dergelijke Diverse kassabonnen
8. 1.00 STK Document ALLSafe huurovereenkomst
9. 1.00 STK Document Div. Admin. [naam bedrijf 4] oa leaseovereenkomst
10. 1.00 STK Weegschaal “JS-500ES” in doos
11. 1.00 STK Document factuur Swarovski – Turkse aankoopnota tnv [verdachte]
12. 1.00 STK Document Factuur [naam bedrijf 8] fact nr 19200090 dd 12/4/2019
13. 1.00 STK Document Fiscaal rapport aangifte IB 2017 [verdachte]
14. 1.00 STK Document Arbeidsovereenkomst [naam bedrijf 4] – [medeverdachte 1]
15. 1.00 STK Weegschaal “CJ-20 Scale in doos
16. 1.00 STK Document Inkoopfactuur Ford F150 ( [(--)] )
17. 1.00 STK Document Leaseovereenkomst Ford [(--)]
18. 1.00 STK Document factuur [naam bedrijf 9]
19. 1.00 STK Document Factuur van de Auto financier
20. 1.00 STK Document 16046898 Dutch Finance leaseovereenkoms Mercedes ( [(--)] )
21. 1.00 STK Document leaseovereenkomst Land Rover met kenteken [(--)]
22. 1.00 STK Document factuur aankoopbon Rolex Datejust dd 14feb2019
23. 1.00 STK Computer Kl: zwart, SAMSUNG tablet
24. 1.00 STK USB stick Kl: zwart FREECOM Pro [(--)]
25. 1.00 STK Sleutelbos sleutelbos met 2 sleutels en 1 ring
26. 1.00 STK Telefoontoestel Kl:zwart APPLE Iphone XS [(--)]
27. 1.00 STK USB stick Kl: blauw INTERGRAL 16gb [(--)]
28. 1.00 STK USB stick Kl: zwart PARKER
29. 1.00 STK Administratie diversen
30. 1.00 STK Document Achterstand betaling [naam bedrijf 10]
31. 1.00 STK Document bevestiging lease-overeenkomst [naam bedrijf 6]
32. 2.00 STK Sleutel D.01.01.003 2 sleutels klein en groot
33. 1.00 STK Sleutel D.01.01.001 Sleutel met rode label “poort”
34. 2.00 STK Sleutel D.01.01.002 2 sleutels met nr [(--)] .
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Eisses, voorzitter,
mr. D.R. Glass, rechter,
mr. J. Barensen, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Haalem, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 oktober 2020.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer 63477 (doorgenummerd pagina 1 tot en met 1794) in het onderzoek Tokyo, van de FIOD.
2.DOC-018: contract DutchFinance Financial Lease Mercedes [(--)] , p.1669-1674.
3.AMB-018: proces-verbaal verdenking Witwassen [verdachte] , p. 1610-1611.
4.DOC-075: kopie fiscaal rapport IB 2017 [verdachte] , p.1716-1728.
5.AMB-018: dit betreft de volgende rekeningen: [(--)] , [(--)] , [(--)] .
6.Volgens DOC-075 is de betaalde huur in 2017 EUR 47.684,-.
7.AMB-063: proces-verbaal informatie E pass, p.1615-1616.
8.AMB-071: proces-verbaal onderzoek bankrekeningen en gegevens E pass, p.1617-1621.
9.DOC-031: alle documentatie van [naam bedrijf 8] A t/m G, p.1685 e.v..
10.DOC-031: alle documentatie van [naam bedrijf 8] . A t/m G, p.1680.
11.DOC-092: bankafschrift Garanti Bank transactie referentie: [(--)] , p.1775.
12.DOC-093: Bankafschrift Garanti Bank transactie referentie: [(--)] , p.1776.
13.AMB-071: proces-verbaal onderzoek bankrekeningen en gegevens E pass, p.1617-1621.