ECLI:NL:RBDHA:2020:10757

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 oktober 2020
Publicatiedatum
27 oktober 2020
Zaaknummer
09/857065-19
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor de productie van methamfetamine in drugslaboratorium

Op 27 oktober 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de productie van crystal meth in een drugslaboratorium in Wateringen. De zaak kwam aan het licht na een tip van een informant, waarna op 26 februari 2019 een inval plaatsvond in een loods. Tijdens deze inval werd een professioneel ingericht laboratorium aangetroffen waar bijna 850 kilo crystal meth was geproduceerd. De verdachte, die op dat moment aan het werk was in het laboratorium, had een ondergeschikte rol, wat werd meegewogen in de strafmaat. De rechtbank oordeelde dat crystal meth een van de gevaarlijkste drugs is en dat de verdachte een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 54 maanden verdiende. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het opzettelijk bereiden en aanwezig hebben van grote hoeveelheden methamfetamine en MDMA, en legde de straf op na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden, waaronder de rol van de verdachte en de impact van de drugs op de volksgezondheid.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/857065-19
Datum uitspraak: 27 oktober 2020
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats] ,
verblijfsadres: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 4 juni 2019, 22 augustus 2019, 30 oktober 2019, 16 januari 2020, 8 april 2020, 11 mei 2020 (alle pro forma) en 13 oktober 2020 (sluiting van het onderzoek ter terechtzitting).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. K. van Diemen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. G.R. Stolk naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 13 oktober 2020 - ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 februari 2019 tot en met 26 februari 2019 te Wateringen, gemeente Westland, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, ongeveer 843 kilogram methamfetamine en/of een grote hoeveelheid amfetamine en/of een grote hoeveelheid MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine en/of amfetamine en/of MDMA, zijnde methamfetamine en/of amfetamine en/of MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet;
2.
hij op of omstreeks 26 februari 2019 te Wateringen, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 405,22 kilogram en 1092 liter methamfetamine en/of ongeveer 222,1 gram MDMA en/of ongeveer 37,5 liter amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine en/of amfetamine en/of MDMA, zijnde methamfetamine en/of amfetamine en/of MDMA, (een) middel(en) als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
3. Bewijsoverwegingen [1]
3.1
Inleiding
Naar aanleiding van informatie van een informant van het Team Criminele Inlichtingen van de Eenheid Den Haag (hierna: TCI-informant) dat in het pand aan de [adres pand] te Wateringen (hierna: het pand) mogelijk een drugslaboratorium aanwezig zou zijn, is door de politie een onderzoek ingesteld. De politie heeft een camera bij het pand geplaatst. Op de camerabeelden is onder meer te zien dat in de periode van 14 tot en met 19 februari 2019 op verschillende dagen en tijdstippen, verschillende mannen het pand betraden en enige tijd later weer verlieten, terwijl zij dozen dan wel tassen met goederen bij zich droegen. Op 26 februari 2019 is een arrestatieteam het pand binnen gegaan. [2] In het pand werd een laboratorium voor de grootschalige productie van synthetische drugs aangetroffen. [3] In de koffieruimte/keuken van het pand [4] werden zes personen aangehouden, te weten: [medeverdachte 1] [5] [medeverdachte 1] , de verdachte [6] , [medeverdachte 2] [7] [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] [8] [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] [9] en [medeverdachte 5] [10] [medeverdachte 5] . Onder een aantal van deze personen, onder wie verdachte [11] , is een mobiele telefoon van het merk BQ Aquarius X2 inbeslaggenomen. Dergelijke mobiele telefoons betreffen zogenaamde beveiligde PGP-telefoons die niet zijn uit te lezen door opsporingsinstanties. De verbalisant heeft geconstateerd dat alleen een deur op de eerste etage was afgesloten middels slot en sleutel. De andere deuren in het pand waren niet afgesloten. [12]
De verdachte wordt – kort samengevat – verweten dat hij zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de grootschalige productie van synthetische drugs en aan het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid synthetische drugs.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, met dien verstande dat zij ten aanzien van feit 1 niet wettig en overtuigend bewezen acht dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de productie van amfetamine en MDMA. De verdachte dient van die onderdelen in de tenlastelegging te worden vrijgesproken. De productie van ongeveer 843 kilogram methamfetamine acht zij wel wettig en overtuigend bewezen. Zij acht voorts wettig en overtuigend bewezen dat de pleegperiode aanvangt op 9 februari 2019. De verdachte dient ten aanzien van de periode vóór die datum partieel te worden vrijgesproken. Ten aanzien van feit 2 acht de officier van justitie met betrekking tot de vloeibare methamfetamine wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte 776 liters methamfetamine aanwezig heeft gehad. Voor de overige liters methamfetamine dient de verdachte partieel te worden vrijgesproken.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat feit 1 niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, nu de verdachte niet kan worden gezien als medepleger. Ten aanzien van de tenlastegelegde periode in feit 1 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat deze dient te worden beperkt tot de periode van 19 tot en met 26 februari 2019.
De raadsman heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat ook feit 2 niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, nu bij de verdachte geen sprake was van beschikkingsmacht over de drugs.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Het pand
De Dienst LFO heeft onderzoek in het pand verricht en het navolgende geconstateerd. [13]
Het pand betrof een bedrijfspand met twee etages in een rij van geschakelde units. Aan beide zijden van het pand zaten meerdere andere bedrijven. De begane grond bestond uit een hal en een loods (hierna: de loods) met aan de linkerzijde drie ruimtes. In de eerste ruimte bevond zich een keuken met een trap naar de bovenverdieping (hierna: de keuken). In de tweede ruimte stond een poederschudder en diverse emmers met restanten kleurstoffen (hierna: de mengruimte). De gehele ruimte was verontreinigd met glitter en roze poeder. De derde ruimte was ingericht met twee banken en een salontafel. In deze ruimte stond een deels uit elkaar gehaalde tabletteermachine (hierna: de tabletteerruimte). Ook deze ruimte was besmet met roze poeder. Boven deze ruimte bevond zich nog een ruimte (hierna: de ruimte boven de tabletteerruimte). De bovenverdieping was te bereiken via de eerder genoemde trap. Bovenaan de trap was een deur die toegang gaf tot een ruimte met zes vriezers en diverse tafels met daarop een zeer grote hoeveelheid kristallen (hierna: de sorteerruimte). Vanuit deze ruimte waren twee andere ruimtes te betreden. Eén hiervan was te betreden via een deur recht tegenover de trapdeur. Deze gaf toegang tot een ruimte waar afval lag en waar gascilinders stonden. Ook stonden hier drie branders en diverse pannen (hierna: de kookruimte). Rechts achterin was nog een deur die toegang gaf tot de laatste ruimte. In deze laatste ruimte lagen nog meer kristallen en stonden ventilatoren (hierna: de droogruimte). De Dienst LFO heeft geconcludeerd dat op de bovenverdieping in een drietal ruimtes goederen en chemicaliën aanwezig waren voor de grootschalige herkristallisatie van methamfetamine. In de kookruimte waren gasflessen, gasbranders, hamers, staafmixers en pannen aanwezig voor het maken van een verzadigde methamfetamine-wateroplossing. In de kookruimte waren vuilniszakken aanwezig met daarin 311 opengesneden verpakkingen met poederresten. Deze verpakkingen waren soortgelijk als de opengesneden verpakkingen die op de begane grond in de loods waren aangetroffen. In totaal lagen er in het pand 843 lege verpakkingen met restanten methamfetamine. In de droogruimte waren afdruiprekken, ventilatoren, jerrycans met aceton, jerrycans met vervuilde aceton, lege gebruikte emmers en ijsemmers aanwezig die waren gebruikt voor het afgieten en verwijderen van de uitgekristalliseerde methamfetamine kristallen, het 'wassen' van deze methamfetamine kristallen alsmede het drogen en uit elkaar halen. In de droogruimte waren 81,37 kilo droge methamfetamine kristallen, al dan niet uit elkaar gehaald, aanwezig. In de sorteerruimte waren vriezers aanwezig die in bedrijf waren. In de vriezers werden ijsemmers aangetroffen met daarin methamfetamine kristallen en vloeistof. Op deze vriezers lagen 39 plastic zakken met daarin zeer heldere en lange methamfetamine kristallen. Iedere zak bevatte een kilo kristallen. Op de tafels in de sorteerruimte lag een aanzienlijke hoeveelheid zeer heldere en lange methamfetamine kristallen die kennelijk op lengte waren gesorteerd. In bakken, zakken en dozen her in der in de sorteerruimte werd in totaal 182,576 kilo droge methamfetamine kristallen aangetroffen. In 19 ijsemmers die buiten de vriezers stonden werd in totaal 235,89 kilo natte methamfetamine kristallen aangetroffen. In de kookruimte en de droogruimte was een afzuiging aangebracht die via twee luchtslangen uitkwam in een daarvoor aangebrachte ruimte op de bovenetage aan de voorzijde van het bedrijfspand. In deze ruimte waren de luchtslangen aangesloten op actiefkoolfilters en het klapraampje van deze ruimte was opengezet zodat de gezuiverde lucht naar de buitenlucht kon worden afgevoerd. In de sorteerruimte en in de droogruimte werd voor een totaalgewicht van 499,84 kilo aan kristallen aangetroffen. [14]
Van 405,22 kilo kristallen heeft het NFI vastgesteld dat het methamfetamine bevat. [15]
In zowel de sorteerruimte als de droogruimte werd een grote hoeveelheid vloeistoffen aangetroffen. Van 776 liter vloeistoffen heeft het NFI vastgesteld dat het methamfetamine bevat. [16]
Verder heeft het NFI geconcludeerd dat de 843 lege verpakkingen, die door het hele pand zijn aangetroffen, per verpakking circa l kilogram uitgangsmateriaal bevatte. Uitgaande van die 843 aangetroffen geleegde verpakkingen is naar schatting 843 kilogram methamfetamine HCl bewerkt. [17]
Op de benedenverdieping waren alle ruimtes besmet met een dunne laag roze poeder. In de mengruimte werd een stofzuiger met daarin 13 roze tabletten à 0,46 gram per tablet en een groen/grijs tablet van 0,46 gram aangetroffen. Voorts werden in de mengruimte in een witte ovale bak kristallen met een totaalgewicht van 5,40 gram aangetroffen. In de tabletteerruimte werden in een sporttas op de bank 210 gram blauwe rechthoekige tabletten aangetroffen met diepdruk “AMG”. In de tabletteermachine werd een tablet van 0,42 gram aangetroffen. [18] Van al deze goederen met een totaalgewicht van 221,74 gram heeft het NFI na onderzoek geconcludeerd dat ze MDMA bevatten. [19] In de loods werd een jerrycan met 25 liter vloeistof en een jerrycan van 25 liter, die halfvol was, met vloeistof aangetroffen. Het NFI heeft na onderzoek geconcludeerd dat de vloeistof amfetamine bevat. [20]
Sporenonderzoek
In het pand zijn sporen veiliggesteld en onderzocht. Zo werd in de droogruimte DNA op een gele handschoen nabij de deur links op de tafel veiliggesteld. [21] Dit DNA-spoor bevat een DNA-mengprofiel dat van [medeverdachte 2] en de verdachte kan zijn. [22]
Onderzoek aangetroffen kassabonnen
In het pand werden diverse kassabonnen van onder meer bonnen van de [naam winkel] aan de [straatnaam] te Rotterdam aangetroffen. Door deze bedrijven werden de camerabeelden met betrekking tot de aankopen op de kassabonnen overhandigd. [23] Op de camerabeelden van de [naam winkel] van 9 februari 2019 is te zien dat [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] diverse goederen kopen bij deze winkel. Na onderzoek van de aankoopbonnen is gebleken dat een deel van de gekochte goederen geschikt zijn voor de productie van synthetische drugs. Soortgelijke goederen zijn ook aangetroffen in het pand.
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij op 15 februari 2019 naar Nederland is gekomen. Hij leerde toen [naam] kennen. [naam] zei hem dat er werk in een loods was en dat hij daar geld voor zou kunnen krijgen. De verdachte werd in een busje met geblindeerde ramen opgehaald, samen met nog vier anderen. Bij de loods aangekomen stond alles al klaar. [24] Het laboratorium was boven. Daar zag hij producten en emmers staan. Hij dacht wel dat het om drugs ging, niet om iets anders. [naam 2] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 5] ) en [naam 3] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 3] ) gaven de opdrachten maar zij werkten met z’n allen aan hetzelfde. Ieder kreeg een taak in de loods en ze waren op dezelfde plek. [25] De opdrachten luidden ‘maak schoon’, ‘verplaats die spullen’. Hij zag iedereen als werknemers. [naam] gaf hem een zogeheten PGP-telefoon. [26]
Beoordeling van de tenlastelegging
Feit 1
Ten aanzien van feit 1 is de rechtbank – met de officier van justitie en de raadsman – van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte betrokken is geweest bij de (grootschalige) productie van MDMA en amfetamine. De rechtbank zal de verdachte van die onderdelen in de tenlastelegging vrijspreken.
Medeplegen
De raadsman heeft zich ten aanzien van feit 1 op het standpunt gesteld dat de verdachte niet kan worden gezien als medepleger.
De rechtbank verwerpt het verweer en overweegt als volgt. Voor medeplegen is noodzakelijk dat sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met (een) ander(en) gericht op het voltooien (gezamenlijk uitvoeren) van het delict. Het bewust samenwerken ziet op het willens en wetens samenwerken met het oog op het verrichten van de strafbare gedraging. Het opzet van de medepleger is behalve op de samenwerking in beginsel alleen gericht op de eigen verrichte gedraging.
De verdachte is gedurende de periode die hierna bewezen zal worden verklaard aanwezig en werkzaam geweest in een pand waar een amfetaminelaboratorium was opgebouwd. De verdachte wist dat er drugs werden geproduceerd. Hij heeft zich al die dagen bezig gehouden met - in ieder geval - het verplaatsen en aangeven van spullen die werden gebruikt bij de productie en het schoonhouden van de productieruimte. Hij werkte in teamverband en kreeg opdrachten van de andere aanwezigen. Zoals de verdachte heeft verklaard had iedere aanwezige zijn eigen taak en voerde deze uit. Ze werkten met zijn allen aan hetzelfde. Derhalve is de rechtbank van oordeel dat er sprake is geweest van de voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking van de verdachte met zijn medeverdachten en van een intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht aan en tijdens het produceren van de synthetische drugs.
Periode
Met betrekking tot de tenlastegelegde periode overweegt de rechtbank dat op grond van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat op 9 februari 2019 goederen zijn aangeschaft die gebruikt kunnen worden bij de productie van synthetische drugs. De verdachte heeft bewijsstukken overgelegd waaruit blijkt dat hij op 15 februari 2019 in Nederland is aangekomen. Van eerdere betrokkenheid van de verdachte bij dit feit is niet gebleken. De rechtbank zal daarom deze datum als startdatum hanteren. Met betrekking tot de einddatum overweegt de rechtbank dat de verdachte en de medeverdachten in de vroege ochtend van 26 februari 2019 zijn aangehouden en dat derhalve de bewezenverklaarde handelingen die dag niet zijn verricht.
Op grond van vorenstaande bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte, samen met anderen, circa 843 kilogram methamfetamine heeft bereid, bewerkt en vervaardigd in de periode van 15 februari 2019 tot en met 25 februari 2019.
Feit 2
De rechtbank acht voorts wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte, samen met anderen, ongeveer 405,22 kilogram en 776 liter methamfetamine en ongeveer 222,1 gram MDMA en ongeveer 37,5 liter amfetamine opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het opzet van de verdachte, minst genomen in voorwaardelijke zin, ook gericht was op het voorhanden hebben van de synthetische drugs die in het pand die niet direct in het zicht lagen. Niet van belang is immers dat de verdachte weet heeft van de precieze gedragingen van zijn medeverdachten. Voldoende is in dit geval dat de verdachte willens en wetens met anderen betrokken is geweest bij de grootschalige productie van methamfetamine in een professioneel ingericht drugslaboratorium. Hij was fysiek aanwezig in het pand, had een eigen concrete taak in de productie van de drugs, en had overigens ook toegang tot de synthetische drugs die niet direct in het zicht lagen.
Conclusie
De rechtbank acht de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten – zoals hieronder weergegeven – wettig en overtuigend bewezen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
hij in de periode van
15februari 2019 tot en met
25februari 2019 te Wateringen, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid en bewerkt en vervaardigd, ongeveer 843 kilogram methamfetamine, zijnde methamfetamine
,een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 26 februari 2019 te Wateringen, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 405,22 kilogram en
776liter methamfetamine en ongeveer 222,1 gram MDMA en ongeveer 37,5 liter amfetamine, zijnde methamfetamine en amfetamine en MDMA, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht om verdachte vrij te spreken, nu de feiten niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. De raadsman heeft subsidiair verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de periode van verwijtbaarheid en met de omstandigheid dat verdachte een ondergeschikte rol in het productieproces had. Gelet hierop en gelet op zijn persoonlijke omstandigheden heeft de raadsman verzocht aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen lager dan gevangenisstraf die reeds in de strafzaak van de medeverdachten is opgelegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van de feiten
De verdachte is in een drugslaboratorium betrokken geweest bij de productie van een zeer grote hoeveelheid methamfetamine, ook wel crystal meth genoemd. De verdachte heeft zich met de medeverdachten gedurende tien dagen in het pand zich bezig gehouden met de productie van deze drugs. In het pand werd naast een grote hoeveelheid methamfetamine en vloeibare methamfetamine ook MDMA en vloeibare amfetamine aangetroffen. Crystal meth is wellicht de voor de volksgezondheid meest gevaarlijke drug die momenteel op de markt wordt gebracht. Het werkt bijzonder verslavend en heeft op de mens een bijna verwoestende uitwerking. De verdachte heeft met zijn handelen dus de volksgezondheid in gevaar gebracht.
De rol van de verdachte
De rechtbank gaat er in het voordeel van de verdachte vanuit dat hij handelingen heeft uitgevoerd die passen bij iemand die een ondergeschikte rol heeft en voorts dat hij niet betrokken was bij de start en het opzetten van het laboratorium. De rechtbank treft in het dossier ook geen bewijs aan voor een organiserende rol van de verdachte.
De persoon van de verdachte
De verdachte is blijkens het op zijn naam gestelde Uittreksel Justitiële Documentatie van
16 september 2020 niet eerder wegens strafbare feiten met politie en justitie in Nederland in aanraking gekomen.
Het oordeel van de rechtbank
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten, en rekening houdend met de straffen die in soortgelijke gevallen doorgaans worden opgelegd, niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rol van de verdachte en de bewezen geachte pleegperiode geven de rechtbank echter aanleiding om tot een lagere straf te komen dan door de officier van justitie geëist.

7.De voorlopige hechtenis

7.1
Het verzoek van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank – gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte – verzocht de voorlopige hechtenis van de verdachte opnieuw te schorsen bij de einduitspraak.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat bij de beslissing de voorlopige hechtenis te schorsen is bepaald dat deze eindigt om het moment van de einduitspraak.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij beslissing van 3 oktober 2019 de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst tot aan de datum van de einduitspraak van de strafzaak.
De rechtbank is van oordeel dat het strafvorderlijk belang nu, gelet op de op te leggen gevangenisstraf, zwaarder weegt dan de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Derhalve zal de rechtbank geen nieuwe schorsing van de voorlopige hechtenis bevelen. Aan de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte komt met ingang vandaag een einde.

8.De inbeslaggenomen goederen

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht) onder 1 genummerde voorwerp zal worden verbeurdverklaard (telefoontoestel, BQ Aquaris, kleur zwart).
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over het inbeslaggenomen voorwerp.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp verbeurdverklaren. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien met behulp van dit voorwerp het onder 1 bewezenverklaarde feit is begaan of voorbereid.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 33, 33 a en 47 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder D, van de Opiumwet gegeven verbod
ten aanzien van feit 2
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
54 MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
verklaart verbeurd het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten: een telefoontoestel, BQ Aquaris, kleur zwart.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Chr.A.J.F.M. Hensen, voorzitter,
mr. F.A.M. Veraart, rechter,
mr. M.F.J.M. de Werd, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. van de Wetering, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 oktober 2020.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer 2019-039146 van de Politie Eenheid Den Haag, Districtsrecherche Westland-Delft, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 1008).
2.Proces-verbaal van observatie dinsdag 26 februari 2019, blz. 320.
3.Proces-verbaal (eindproces-verbaal van bevindingen) met het nummer 2019-02-26 van de Landelijke Eenheid, Dienst Landelijke Operationele Samenwerking, Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen, blz. 16.
4.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 264.
5.Proces-verbaal van aanhouding, blz. 64.
6.Proces-verbaal van aanhouding, blz. 78.
7.Proces-verbaal van aanhouding, blz. 92.
8.Proces-verbaal van aanhouding, blz. 105.
9.Proces-verbaal van aanhouding, blz. 118.
10.Proces-verbaal van aanhouding, blz. 133.
11.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 181.
12.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 264.
13.Proces-verbaal (eindproces-verbaal van bevindingen) met het nummer 2019-02-26 van de Landelijke Eenheid, Dienst Landelijke Operationele Samenwerking, Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen, blz. 1-16.
14.Proces-verbaal (eindproces-verbaal van bevindingen) met het nummer 2019-02-26 van de Landelijke Eenheid, Dienst Landelijke Operationele Samenwerking, Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen, blz. 1-16.
15.Rapport van het NFI d.d. 22 oktober 2019, zaaknummer 2019.02.28.053, aanvraagnummer 1, blz. 9 en 10.
16.Rapport van het NFI d.d. 22 oktober 2019, zaaknummer 2019.02.28.053, aanvraagnummer 1, blz. 9 en 10.
17.Rapport van het NFI d.d. 22 oktober 2019, zaaknummer 2019.02.28.053, aanvraagnummer 1, blz. 8.
18.Proces-verbaal (eindproces-verbaal van bevindingen) met het nummer 2019-02-26 van de Landelijke Eenheid, Dienst Landelijke Operationele Samenwerking, Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen, blz. 14-15.
19.Rapport van het NFI d.d. 22 oktober 2019, zaaknummer 2019.02.28.053, aanvraagnummer 3, blz. 8.
20.Rapport van het NFI d.d. 22 oktober 2019, zaaknummer 2019.02.28.053, aanvraagnummer 3, blz. 8.
21.Proces-verbaal forensisch onderzoek bedrijf ( [adres pand] Wateringen), blz. 845.
22.Rapport van het NFI d.d. 17 september 2019, zaaknummer 2019.02.28.053 (aanvragen 010 en 011), blz. 3.
23.Proces-verbaal veiligstellen camerabeelden n.a.v. kassabonnen, blz. 379.
24.Eigen verklaring verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2020.
25.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , blz. 292-295.
26.Eigen verklaring verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2020.