ECLI:NL:RBDHA:2020:10748

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 oktober 2020
Publicatiedatum
26 oktober 2020
Zaaknummer
NL20.16816
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van veilig land van herkomst en geloofwaardigheid van het asielrelaas

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 oktober 2020 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Georgische nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De aanvraag is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft eerder drie asielaanvragen ingediend, waarvan twee buiten behandeling zijn gesteld en de laatste is afgewezen. Eiser stelt dat hij in Georgië problemen heeft met de Georgische maffia en vreest voor zijn leven. Hij heeft ook aangegeven dat hij een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaar moet uitzitten vanwege drugsgebruik.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Georgië in het algemeen kan worden aangemerkt als een veilig land van herkomst. Dit betekent dat er een rechtsvermoeden bestaat dat vreemdelingen uit Georgië geen internationale bescherming nodig hebben, tenzij zij kunnen aantonen dat hun specifieke situatie anders is. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris de problemen van eiser met de maffia niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser heeft geen documenten kunnen overleggen die zijn vrees onderbouwen, en zijn verklaringen zijn vooral gebaseerd op vermoedens.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Georgië in zijn specifieke situatie niet veilig is. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats 's-Gravenhage
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.16816

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.A. Tegenbosch),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

ProcesverloopBij besluit van 8 september 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.16817, plaatsgevonden op 30 september 2020. Eiser en zijn gemachtigde zijn, zonder kennisgeving vooraf, niet verschenen. Verweerder is, met kennisgeving vooraf, niet verschenen.

Overwegingen

1.1.
Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedag] 1989 en de Georgische nationaliteit te hebben. Eiser heeft drie maal eerder een asielaanvraag ingediend, waarvan twee buiten behandeling zijn gesteld omdat eiser met onbekende bestemming was vertrokken, en waarvan de laatste is afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.2.
Op 25 augustus 2020 heeft eiser deze asielaanvraag ingediend.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in Georgië problemen heeft met de Georgische maffia en voor zijn leven vreest. Eiser stelt dat hij vlak voor zijn vrijlating uit de gevangenis in 2010 te horen heeft gekregen dat hij $50.000-, moest betalen. Eiser kon dit niet betalen en stelt na zijn vrijlating herhaaldelijk te zijn bedreigd door de maffia, omdat hij hen het geld niet kon geven. Eiser denkt dat zijn vader vermoord is door de maffia en dat hem hetzelfde lot wacht bij terugkeer. Daarnaast is het huis van eiser en zijn moeder na zijn vertrek voor een deel afgebrand. Eiser heeft een tijdje in Turkije doorgebracht, maar zou ook daar door de maffia zijn gevonden en mishandeld. Tot slot vreest eiser dat hij nog een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaar moet uitzitten vanwege drugsgebruik.
3.1.
Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- Nationaliteit, identiteit en herkomst;
- Problemen met de Georgische maffia;
- Problemen met autoriteiten wegens drugsgebruik.
Verweerder heeft de nationaliteit, identiteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht, evenals de problemen met de autoriteiten als gevolg van zijn drugsgebruik. Verweerder acht eisers gestelde problemen met de Georgische maffia niet geloofwaardig.
3.2.
Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), in samenhang bezien met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b en g, van de Vw 2000. Verweerder beschouwt Georgië als veilig land van herkomst en stelt dat eiser er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat hij desondanks in Georgië te vrezen heeft voor problemen die internationale bescherming rechtvaardigen.
4. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte heeft gesteld dat eisers problemen ongeloofwaardig zijn en Georgië voor eiser daarom als een veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Nu verweerder niet heeft onderzocht of het relaas op zich zwaarwegend genoeg is, zonder de geloofwaardigheid te beoordelen, is ten onrechte een integrale beoordeling achterwege gebleven. De afpersing van eiser is ten onrechte ongeloofwaardig verklaard, nu zijn vader is vermoord en zijn ouderlijk huis in brand is gestoken. Dat eisers vader is vermoord is niet enkel een vermoeden van eiser, maar een reële mogelijkheid nu bekend is dat de macht van de maffia groot is en omkoping van een schouwarts vanwege corruptie zeker niet ondenkbaar is. Hierbij is ook van belang dat eiser een maffialid heeft geslagen en daarmee zijn eer heeft aangetast. Eiser heeft verder duidelijk verklaard over zijn vermoeden dat Georgische collega’s in Turkije hem hebben verraden aan de maffia. Dat eiser sommige details van de gesprekken niet kan reproduceren moet verschoonbaar worden geacht, nu dit betrekking heeft op iets dat tien jaar terug plaatsvond. Daarnaast stelt verweerder ten onrechte dat eiser na zijn vrijlating in 2010 lang de tijd heeft gehad om stukken te verzamelen die zijn afpersing onderbouwen, nu verweerder hierbij niet heeft betrokken dat eiser zeven jaar gevangen heeft gezeten. Na die zeven jaar is eiser kort ondergedoken en snel daarop heeft hij zijn land ontvlucht. Ten aanzien van eisers tijd in de gevangenis van Tbilisi is van belang dat hij vaak werd geïsoleerd waardoor hem al die jaren niets is aangedaan door de maffia. Tot slot stelt eiser dat de opgelegde straf aan eiser in Georgië voor het bezit van heroïne discriminatoir is.
5. De rechtbank overweegt als volgt.
5.1.
De rechtbank stelt vast dat Georgië in algemene zin kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst. Er bestaat derhalve een algemeen rechtsvermoeden dat vreemdelingen uit Georgië geen internationale bescherming nodig hebben. Het ligt op de weg van de vreemdeling om aannemelijk te maken dat Georgië in zijn specifieke situatie toch niet veilig is. Hiervoor geldt een hoge drempel vanwege het eerder genoemde rechtsvermoeden. Dit laat onverlet dat verweerder wat de vreemdeling aanvoert over zijn specifieke individuele omstandigheden zal moeten onderzoeken en zal moeten motiveren of dit er al dan niet toe leidt dat Georgië voor de vreemdeling niet veilig is.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder de gestelde problemen van eiser met de maffia in Georgië niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser beschikt niet over documenten die zijn gestelde vrees onderbouwen, zoals bijvoorbeeld een bewijs dat zijn ouderlijk huis in brand is gestoken of bewijzen van aangifte. Met verweerder is de rechtbank voorts van oordeel dat eiser summier en vaag heeft verklaard over hoe hij in aanraking is gekomen met de maffia, nu hij hierover alleen kan verklaren dat de maffia hem waarschijnlijk heeft afgeperst vanwege zijn vermogende ouders. Zoals verweerder terecht stelt, zijn eisers verklaringen over zijn gestelde problemen verder vooral gebaseerd op vermoedens. Zo heeft eiser gesteld dat zijn vader door de maffia is vermoord, terwijl de forensisch arts heeft geconcludeerd dat zijn vader vanwege zelfmoord om het leven is gekomen. De enkele stelling van eiser dat de maffia machtig is en de forensisch arts waarschijnlijk heeft omgekocht, heeft eiser niet onderbouwd en kan daarom niet tot een ander oordeel leiden. Eiser zou daarnaast in Turkije zijn mishandeld door de Georgische maffia, omdat Georgiërs in Turkije informatie over hem zouden hebben gelekt aan de maffia. Eiser kan echter niet verklaren hoe deze Georgiërs hebben ontdekt dat eiser wordt gezocht door de maffia. Dat dit meer dan tien jaar geleden heeft plaatsgevonden, maakt niet dat niet van eiser mag worden verwacht dat hij over een dusdanig belangrijk onderdeel van zijn relaas niet gedetailleerd kan verklaren. Voorts heeft eiser verklaard dat zijn ouderlijk huis is afgebrand en dat de brandweer heeft vastgesteld dat de brand is aangestoken. Eiser kan dit echter niet onderbouwen met stukken, ondanks dat hiervan aangifte is gedaan. Het enkele vermoeden van eiser dat de brand is aangestoken door de maffia en de niet onderbouwde stelling dat de brandweer heeft vastgesteld dat het om brandstichting gaat, heeft verweerder onvoldoende mogen achten. Dat eiser lange tijd in de gevangenis heeft gezeten en daardoor geen tijd heeft gehad documenten te verkrijgen die zijn gestelde problemen onderbouwen, maakt niet dat het voor zijn moeder onmogelijk was aan deze stukken te komen. Niet is gebleken dat eisers moeder tot op heden over zulke documenten beschikt of pogingen heeft gedaan hiervan in het bezit te komen.
5.3. Gelet op het voorgaande heeft verweerder het asielrelaas van eiser ten aanzien van de gestelde problemen met de maffia niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Dat verweerder niet eerst heeft onderzocht of eisers relaas op zich zwaarwegend genoeg is, zonder de geloofwaardigheid te beoordelen, maakt niet dat geen integrale beoordeling heeft plaatsgevonden.
6. De rechtbank is voorts van oordeel dat verweerder niet ten onrechte heeft gesteld dat niet is gebleken van een discriminatoire strafmaat voor eisers drugsgebruik in Georgië. Het enkele feit dat de strafmaat voor drugsgebruik in Georgië een stuk hoger ligt dan in Nederland, maakt niet dat deze discriminatoir of onevenredig is.
7. Gelet op het voorgaande heeft verweerder terecht geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Georgië in zijn specifieke situatie niet veilig is, en heeft verweerder de asielaanvraag op goede gronden afgewezen.
8.
Het beroepis ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.