ECLI:NL:RBDHA:2020:10675
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugkeerbesluit en inreisverbod voor Albanese eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 september 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een Albanese eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod van twee jaar, opgelegd door de staatssecretaris. Het bestreden besluit was genomen op 11 februari 2020, waarbij de eiser werd verplicht de Europese Unie onmiddellijk te verlaten. De staatssecretaris stelde dat er een risico bestond dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken, wat leidde tot het inreisverbod.
De eiser voerde aan dat het inreisverbod in strijd was met artikel 8 van het EVRM, omdat zijn zus en verloofde in Italië wonen en zij niet in staat zijn om hem in Albanië te bezoeken. Hij betoogde ook dat hij volledig had meegewerkt aan zijn terugkeer en dat het inreisverbod hem onevenredig hard raakte. De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris voldoende had gemotiveerd waarom het inreisverbod was opgelegd en dat de persoonlijke omstandigheden van de eiser niet zodanig waren dat het inreisverbod niet opgelegd had mogen worden.
De rechtbank concludeerde dat het beroep van de eiser ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter E.S.G. Jongeneel en bekendgemaakt op 29 september 2020. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.