ECLI:NL:RBDHA:2020:10671
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van seksuele geaardheid en geloofwaardigheid van het asielrelaas
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 oktober 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Guyaanse man geboren in 1991, heeft op 6 november 2017 een asielaanvraag ingediend, waarbij hij stelt homoseksueel te zijn en te zijn uitgesloten door zijn familie. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 10 oktober 2018 afgewezen, omdat de gestelde problemen als gevolg van zijn seksuele gerichtheid ongeloofwaardig werden geacht. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 26 augustus 2020 heeft eiser zijn situatie toegelicht, waarbij hij onder andere sprak over bedreigingen door zijn oom en geweldsincidenten. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris de eerste twee elementen van het asielrelaas geloofwaardig achtte, maar het derde element, de problemen als gevolg van de seksuele gerichtheid, ongeloofwaardig vond. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van vervolging in vluchtelingrechtelijke zin en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij uitzetting een reëel risico op ernstige schade loopt.
De rechtbank heeft ook de argumenten van eiser over de mensenrechtensituatie van LHBT's in Guyana en de noodzaak van een verblijfsvergunning op humanitaire gronden beoordeeld. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd om zijn claims te onderbouwen. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de staatssecretaris niet in strijd heeft gehandeld met de relevante wetgeving en dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht was.