ECLI:NL:RBDHA:2020:1067

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 januari 2020
Publicatiedatum
11 februari 2020
Zaaknummer
C/09/586746 / FA RK 20-49
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek tot zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 januari 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie op 9 januari 2020. Het verzoek was gericht op de man, hierna te noemen 'betrokkene', die lijdt aan een manisch psychotische episode bij een bipolaire 1 stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene op dat moment in een accommodatie verbleef en dat hij bereid was om vrijwillig mee te werken aan zijn behandeling.

Tijdens de mondelinge behandeling waren verschillende betrokkenen aanwezig, waaronder betrokkene en zijn advocaat, mr. D. Poot. De rechtbank heeft ook de behandelend arts en andere zorgverleners gehoord. De advocaat heeft verweer gevoerd tegen het verzoek tot verplichte zorg, stellende dat betrokkene bereid is om vrijwillig in het psychiatrisch ziekenhuis te blijven en mee te werken aan de noodzakelijke zorg. De arts heeft bevestigd dat de toestand van betrokkene verbeterd is en dat er geen reden is om te twijfelen aan zijn bereidheid om mee te werken aan de behandeling.

De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat er mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis en dat betrokkene geen verzet vertoont tegen de behandeling. Gezien de bereidheid van betrokkene om vrijwillig mee te werken aan zijn behandeling, heeft de rechtbank besloten het verzoek tot zorgmachtiging af te wijzen. De beschikking is gegeven door rechter O.F. Bouwman en is vastgesteld op 10 februari 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/586746 / FA RK 20-49
Datum beschikking: 27 januari 2020
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikkingnaar aanleiding van het op 09 januari 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[de man],
hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. D. Poot te Leiden.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 09 januari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 8 januari 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 2 januari 2020;
- een zorgplan van 9 januari 2020 met bijlagen;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
Op 20 december 2019 is door de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de
inbewaringstelling verleend uiterlijk tot en met 10 januari 2020.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 januari 2020.
1.3
Ter zitting waren de volgende personen aanwezig, die door de rechtbank zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- [de behandelend arts] ;
- de [co-assistent]
- de [verpleegkundige] .
1.4
De officier van justitie heeft in het verzoek te kennen gegeven dat hij voornemens is om de zitting bij te wonen. De officier van justitie was bij aanvang van de zitting niet aanwezig. De griffier heeft telefonisch van de griffie van de rechtbank vernomen dat er geen bericht van de officier van justitie was ontvangen. Het verzoek is vervolgens zonder aanwezigheid van de officier van justitie behandeld.

2.Verweer

De betrokkene heeft ter zitting verweer gevoerd. De betrokkene heeft verklaard dat hij terecht met een inbewaringstelling is opgenomen. De betrokkene wil beter worden en is bereid om aan de behandeling mee te werken.
De advocaat heeft afwijzing van het verzoek bepleit. De betrokkene wil vrijwillig meewerken. Medio 2018 is een verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling ook afgewezen omdat betrokkene toen bereid was tot een vrijwillig verblijf in de kliniek. De advocaat heeft het zorgplan en de vooruitzichten met de betrokkene besproken. De betrokkene wil voor verder herstel in het psychiatrisch ziekenhuis blijven en zal na ontslag ook meewerken aan de voorgeschreven de behandeling. Hij vertoont geen verzet. Verplichte zorg is niet nodig.
De arts heeft verklaard dat het toestandsbeeld van de betrokkene is verbeterd. De betrokkene neemt de medicatie in en de manische psychose is aan het verminderen maar de betrokkene is nog niet geheel hersteld. Er is vooruitgang maar er is nog een weg te gaan. De arts heeft ten aanzien van de bereidheid om vrijwillig mee te werken aan de behandeling verklaard dat daar aan het begin van de opname geen vertrouwen in was maar dat de betrokkene nu wel coöperatief en rustig is. Er is op dit moment geen reden om te twijfelen aan de bereidheid van de betrokkene om mee te werken aan zijn behandeling.

3.Beoordeling

3.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een manisch psychotische episode bij een bipolaire 1 stoornis.
3.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstige materiële schade;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang;
- ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander;
- bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
3.3
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene zorg nodig.
3.4
Gebleken is dat er mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. De betrokkene heeft verklaard dat hij vrijwillig zal meewerken aan behandeling en dit ook in het verleden heeft gedaan en de arts heeft ter zitting verklaard dat hij thans geen reden ziet om te twijfelen aan de bereidheid van de betrokkene om vrijwillig aan behandeling mee te werken.
3.5
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek afwijzen nu gebleken is dat de betrokkene bereid is om vrijwillig in het psychiatrisch ziekenhuis te blijven en mee te werken aan de noodzakelijke zorg.

4.Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. O.F. Bouwman, rechter, bijgestaan door A.E. Babulall-Balkaran als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 januari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 10 februari 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.