ECLI:NL:RBDHA:2020:10637
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- R.J.A. Schaaf
- B.L. Meijer
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 augustus 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een Marokkaanse verzoeker, geboren op [2017], die een verblijfsvergunning had aangevraagd met als doel 'verblijf bij familie en gezin'. De aanvraag was op 19 mei 2020 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, waarna de verzoeker bezwaar had gemaakt en de voorzieningenrechter had verzocht om de werking van het primaire besluit te schorsen totdat op het bezwaar was beslist. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de uitzetting van de verzoeker moet worden verboden totdat er een beslissing op het bezwaar is genomen. Tevens heeft de voorzieningenrechter de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 525,-, en het door de verzoeker betaalde griffierecht van € 178,- moet worden vergoed. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien om de Staatssecretaris op te dragen om eerder dan de wettelijke termijn van 13 augustus 2020 op het bezwaar te beslissen. De uitspraak is gedaan zonder openbare zitting, als gevolg van de coronamaatregelen, en zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.