ECLI:NL:RBDHA:2020:10618
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bijstandsuitkering wegens verblijf in het buitenland tijdens lockdown
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 juni 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker wiens bijstandsuitkering was stopgezet. De stopzetting vond plaats op 31 maart 2020, omdat de verzoeker langer in het buitenland verbleef dan toegestaan onder de Participatiewet. De verzoeker, die in Londen verbleef tijdens de lockdown, stelde dat hij in een acute financiële noodsituatie verkeerde door de stopzetting van zijn uitkering. Hij had geen vaste verblijfplaats en verkeerde in een benarde situatie bij zijn zus, die hem niet financieel kon ondersteunen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat er geen sprake was van een acute financiële noodsituatie. De verzoeker had recentelijk een herstelbetaling van € 1250,- ontvangen en ook een vergoeding van € 267,- voor proceskosten. Daarnaast had hij weinig kosten en lasten te dragen, en was er geen spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wees het verzoek af en stelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, A. Jansen, en is gepubliceerd op rechtspraak.nl.