ECLI:NL:RBDHA:2020:10575
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing vergoeding woon-werkverkeer door defensieambtenaar
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 26 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een defensieambtenaar, en de Commandant 13 Herstelcompagnie. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de Commandant Landstrijdkrachten, waarin zijn aanvragen voor vergoeding van dienstreizen binnen Nederland op 25 en 26 oktober 2018 waren afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser in de periode van 3 september 2018 tot 1 december 2018 een opleiding volgde in Ermelo, en dat zijn plaats van tewerkstelling tijdelijk was gewijzigd naar deze locatie. De eiser had verzocht om een vergoeding voor woon-werkverkeer, maar de rechtbank oordeelde dat de vergoeding die hij had ontvangen niet in strijd was met enige rechtsregel. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had uitgegaan van de plaats van tewerkstelling zoals vermeld in het besluit van 13 oktober 2018. De eiser had geen rechtsmiddelen aangewend tegen dat besluit, waardoor het in rechte onaantastbaar was. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalde, omdat de eiser geen specifieke collega’s had genoemd die in gelijke omstandigheden een andere behandeling hadden gekregen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.