ECLI:NL:RBDHA:2020:10565

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 oktober 2020
Publicatiedatum
22 oktober 2020
Zaaknummer
8129372 RL EXPL 19-24646
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van annuleringskosten door TUI Nederland N.V. na annulering van een pakketreis naar de marathon van New York

In deze zaak vordert TUI Nederland N.V. (hierna: TUI) betaling van annuleringskosten van € 4.865,50 van [gedaagde], die een pakketreis naar de marathon van New York had geboekt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de annuleringsvoorwaarden van TUI, die een annuleringskost van 100% van de reissom bij annulering door de reiziger voorschrijven, niet van toepassing zijn wanneer de reisorganisatie zelf de reis annuleert. TUI heeft de reis geannuleerd omdat [gedaagde] in verzuim was met de betaling van de aanbetaling. De kantonrechter oordeelt dat TUI niet voldoende heeft onderbouwd dat zij daadwerkelijk schade heeft geleden ter hoogte van de gevorderde hoofdsom. De kantonrechter wijst de vordering van TUI af en veroordeelt TUI in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde].

Uitspraak

Rechtbank den haag

Zittingsplaats 's-Gravenhage
ST/b
Rolnr. 8129372 RL EXPL 19-24646
20 oktober 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de naamloze vennootschap TUI Nederland N.V.,
gevestigd te Rijswijk,
eisende partij,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde tot 22 juli 2020: mr. W.P. Groenendijk.
Partijen worden aangeduid als TUI en [gedaagde] .
Procedure:
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 21 oktober 2019, met twee producties (nrs. 1 en 2);
  • de conclusie van antwoord van 7 januari 2020, met vier producties (nrs. 1 tot en met 4);
  • de conclusie van repliek van 2 juni 2020, met zeven producties (nrs. 1 tot en met 7).
Op de rolzitting van 2 juni 2020 is aan [gedaagde] een termijn verleend tot de rolzitting van 30 juni 2020 voor het schriftelijk nemen van een conclusie van dupliek. Deze termijn is op de rolzittingen van 30 juni 2020 en 28 juli 2020 tweemaal verlengd tot de rolzitting van 25 augustus 2020. Dit is op de zitting, dan wel nadien bij brief van de griffier aan [gedaagde] meegedeeld. [gedaagde] is op de daarvoor aangewezen zitting echter niet verschenen en heeft evenmin op andere wijze gereageerd. Op grond daarvan is de uitspraak van het vonnis bepaald op heden.

1.Feiten

Op grond van de onweersproken inhoud van de stukken gaat de kantonrechter van het volgende uit.
1.1
TUI biedt pakketreizen, waaronder pakketreizen aan voor de Marathon van New York, inclusief vliegtickets, verblijf en startbewijzen.
1.2
TUI maakt bij het aanbieden van reizen gebruik van Algemene Voorwaarden en in het specifieke geval van pakketreizen naar bepaalde marathons, van afwijkende TUI Sports’ voorwaarden.
1.3
Bij de boeking staan onder het kopje ‘Afwijkende voorwaarden TUI Sports’ afwijkende voorwaarden voor annulering, voor zover relevant inhoudende:
“Voor de marathons van Berlijn, Chicago, Londen, Tokyo, Boston, Two Oceans en New York (…) gelden strikte voorwaarden: Annuleren: tot 4 maanden voor vertrek: 35% van de reissom, vanaf 4 maanden voor vertrek: 100% van de reissom. (…)”
1.4
TUI heeft annuleringskosten ten bedrage van 100 procent van de aankoopprijs van twee pakketreizen bij [gedaagde] in rekening gebracht door middel van een factuur d.d. 19 juli 2019, zijnde een bedrag van € 4.865,50. [gedaagde] heeft dit bedrag niet betaald.

2.Vordering en grondslag

2.1
TUI vordert [gedaagde] bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om aan haar te voldoen de somma van € 5.492,62, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.865,50 gerekend vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening, zomede met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding, waaronder begrepen verschotten en een bedrag aan salaris voor de gemachtigde van TUI.
2.2
TUI heeft hier in de dagvaarding, kort weergegeven, naast de hiervoor onder 1. vermelde feiten, het volgende aan ten grondslag gelegd. TUI heeft opeisbaar van [gedaagde] te vorderen de kosten voor een geannuleerde reis. [gedaagde] is in gebreke gebleven de aanbetaling te voldoen en TUI heeft [gedaagde] meerdere malen aangemaand tot nakoming. Nu [gedaagde] in verzuim is, maakt TUI voorts aanspraak op vergoeding van de wettelijke rente ad € 15,21 tot en met 21 oktober 2019. Daarnaast is, vanwege het uitblijven van betaling, de vordering uit handen gegeven aan de gemachtigde, die een incassotraject heeft gevolgd waarvan de kosten € 611,55 inclusief BTW bedragen.

3.Verweer

3.1
[gedaagde] voert verweer tegen de vordering van TUI. Kort gezegd, komt haar verweer erop neer dat niet zij, maar een derde ( [naam derde] ) een overeenkomst met TUI heeft gesloten. Daarnaast betwist [gedaagde] , voor het geval dat er wel een overeenkomst tussen haar en TUI tot stand zou zijn gekomen, dat de algemene voorwaarden van TUI niet van toepassing zijn. Voorts betwist [gedaagde] dat TUI schade heeft geleden ter hoogte van de hoofdsom; TUI heeft immers de pakketreis aan derden verkocht. Tenslotte betwist [gedaagde] dat zij de aanmaningen van TUI dan wel haar incassogemachtigde heeft ontvangen.

4.Beoordeling

Heeft [gedaagde] met TUI een overeenkomst gesloten?
4.1
In haar conclusie van antwoord heeft [gedaagde] gesteld dat niet zij, maar een derde, [naam derde] , een overeenkomst met TUI heeft gesloten om naar de marathon van New York te gaan. Daartoe had [gedaagde] zelfs geld aan [naam derde] overgemaakt.
4.2
Anders dan een stelling in haar conclusie van antwoord dat niet zij, maar [naam derde] een overeenkomst met TUI zou hebben gesloten, heeft [gedaagde] deze stelling niet nader onderbouwd. Daarentegen heeft TUI bij conclusie van repliek niet alleen een aan haar gerichte e-mail van 14 juni 2019, verzonden naar het e-mailadres [e-mailadres] , maar ook een e-mail van [betrokkene] van 18 mei 2020, die naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aanwijzingen zijn dat [gedaagde] zelf rechtstreeks contact met TUI heeft gehad en zelf een pakketreis naar de marathon van New York heeft afgesloten. Daarnaast blijkt uit haar eigen e-mail van 11 juli 2019 (overgelegd in productie 4 bij conclusie van repliek) dat zij de reis bij TUI had geboekt. Zij schrijft in die e-mail:
ik heb de reis geboekt en begrepen dat het bedrag 4 weken voor vertrek bij jullie binnen moet zijn.
4.3
Ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn geweest is [gedaagde] hierop niet meer teruggekomen. De kantonrechter concludeert derhalve dat er tussen [gedaagde] en TUI rechtstreeks een overeenkomst voor een pakketreis naar de marathon van New York tot stand is gekomen.
Dient [gedaagde] de annuleringskosten te betalen?
4.4
Uit hetgeen hiervoor is overwogen en beslist vloeit voort dat [gedaagde] een pakketreis naar de marathon van New York heeft geboekt met vertrek naar New York op 31 oktober 2019 en terugkeer op 6 november 2019. Deze reis is geboekt op 14 juni 2019. De prijs voor de pakketreis bedroeg € 4.865,50.
4.5
De voorliggende vraag is thans of [gedaagde] gehouden is de volledige prijs van de pakketreis aan TUI te voldoen en op welke grondslag.
4.6
De kantonrechter stelt vast dat uit de inleidende dagvaarding niet blijkt op grond van welke grondslag TUI van mening is dat [gedaagde] een bedrag van (in hoofdsom) € 4.865,50 dient te voldoen. De dagvaarding stelt slechts in de eerste ‘Aangezien’, dat TUI van gedaagde opeisbaar te vorderen heeft gekregen een bedrag van € 4.865,50. Dat TUI een bepaald bedrag als opeisbaar te vorderen heeft zegt nog niets over de grondslag van haar vordering, hetgeen op grond van artikel 111 lid 2 onder d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een vereiste is, waaraan elke dagvaarding heeft te voldoen.
4.7
Pas nadat [gedaagde] verweer heeft gevoerd tegen de vordering van TUI heeft TUI onder punt 8 van haar conclusie van repliek de grondslag van haar vordering nader toegelicht. In punt 8 van de conclusie van repliek staat daaromtrent:
Eiseres mocht geen betaling van gedaagde ontvangen, zodat zij de reis op 19 juli 2019 heeft geannuleerd. Conform de afwijkende reisvoorwaarden was gedaagde de volledige reissom aan eiseres verschuldigd.
4.8
Uit deze nadere toelichting van de grondslag valt af te leiden dat TUI zich op het standpunt stelt dat de (afwijkende) annuleringsvoorwaarden voor reizen naar bepaalde marathons, waaronder de marathon van New York, ook van toepassing zijn in het geval niet de reiziger de reis annuleert, maar ook indien TUI de reis annuleert.
4.9
Dit standpunt verhoudt zich echter niet met de eigen (geciteerde) stelling van TUI in haar conclusie van repliek, namelijk dat zij op 19 juli 2019 de reis heeft geannuleerd,
omdat zij geen betaling (van aanbetaling van € 729,83) mocht ontvangen.
4.1
Uit dit standpunt volgt dat TUI de reis heeft ‘geannuleerd’ als gevolg van het feit dat [gedaagde] in verzuim was met het betalen van de aanbetaling, ook nadat TUI verschillende keren tot betaling van de aanbetaling had aangemaand.
4.11
Nu TUI ervoor gekozen heeft om het verzuim van [gedaagde] tot betaling van de aanbetaling aan te grijpen om de reis te ‘annuleren’, heeft zij er tegelijkertijd voor gekozen om
niet[gedaagde] te houden aan nakoming van de tussen hen gesloten overeenkomst en via die weg aanspraak te maken op betaling van de volledige reissom. In geval van verzuim van een schuldenaar heeft de schuldeiser namelijk de keuze om ofwel nakoming van de overeenkomst te vorderen ofwel de overeenkomst te ontbinden, een en ander al dan niet in combinatie met schadevergoeding. In dit geval heeft TUI gekozen voor ontbinding en niet voor nakoming.
4.12
Artikel 6:271 Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat een ontbinding partijen bevrijdt van de daardoor getroffen verbintenissen, met dien verstand dat artikel 6:277 BW nog wel dat in het geval een overeenkomst geheel of gedeeltelijk wordt ontbonden de partij wier tekortkoming een grond voor ontbinding heeft opgeleverd verplicht is de wederpartij de schade te vergoeden die deze lijdt. In dit geval zou dus [gedaagde] , als degene die voor TUI aanleiding heeft gegeven de overeenkomst te ontbinden, gehouden kunnen zijn de schade van TUI te vergoeden.
4.13
In deze procedure vordert TUI echter geen schadevergoeding. Het feit dat TUI in deze procedure de volledige reissom van € 4.268,00 vordert betekent niet automatisch dat TUI voor dit bedrag schade heeft geleden. Het had op de weg van TUI gelegen om in het verlengde van de ontbinding van de overeenkomst schadevergoeding van [gedaagde] te vorderen, onder gelijktijdige onderbouwing van de door haar geleden schade.
4.14
Uit het voorgaande vloeit voort dat de vordering van TUI zal worden afgewezen. Door haar ontbinding van de overeenkomst kan zij niet langer nakoming van de overeenkomst vorderen en bij [gedaagde] aanspraak maken op betaling van de (volledige) reissom.
4.15
Als de in het ongelijk gestelde partij zal TUI worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , begroot op € 300,00.

5.Beslissing

De kantonrechter:
5.1
wijst de vordering van TUI af;
5.2
veroordeelt TUI in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 300,00 als het aan de gemachtigde van [gedaagde] toekomende salaris en bepaalt dat dit bedrag binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis moet zijn voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
5.3
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de veroordeling onder 5.2, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.W.D. Bom, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 oktober 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.