In deze zaak heeft eiser, een militair die in 1952 is geboren en een invaliditeitspensioen ontvangt vanwege rugletsel, beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Defensie. Eiser verzocht om financiële hulp voor de aanschaf van een Bemer-systeem, dat volgens hem zou helpen bij het verlichten van zijn pijnklachten. De staatssecretaris heeft dit verzoek afgewezen, met de onderbouwing dat het Bemer-systeem niet als een medisch adequaat middel wordt beschouwd voor de behandeling van rugaandoeningen. Eiser heeft in zijn beroep de pijnklachten herhaald, maar heeft de argumenten van de staatssecretaris niet weerlegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de pijnklachten van eiser niet ter discussie staan, maar dat de vraag is of de staatssecretaris gehouden is om financiële hulp te verlenen voor de aanschaf van het Bemer-systeem. De rechtbank concludeert dat het Bemer-systeem niet voldoet aan de criteria voor een voorziening zoals bedoeld in de relevante regelgeving. Daarom wordt het beroep ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 23 oktober 2020 door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. I.N. Powell, griffier.