ECLI:NL:RBDHA:2020:10558

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 augustus 2020
Publicatiedatum
22 oktober 2020
Zaaknummer
SGR 19/4895
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en de toekenning van WGA-loonaanvullingsuitkering

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres, die een WGA-loonaanvullingsuitkering ontvangt. Eiseres, die eerder als secretarieel medewerkster werkte, had een ZW-uitkering ontvangen na uitval in 2010. De mate van arbeidsongeschiktheid was eerder vastgesteld op 80 tot 100%, maar na een herbeoordeling door de verzekeringsarts b&b, werd deze vastgesteld op 52,32%. Eiseres kwam hierdoor niet in aanmerking voor een IVA-uitkering, omdat zij niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt werd geacht.

De rechtbank heeft de procedure gevolgd waarin eiseres bezwaar maakte tegen het besluit van het Uwv, dat de WGA-loonaanvullingsuitkering niet zou wijzigen. Tijdens de zitting, die via een videoverbinding plaatsvond, heeft eiseres haar bezwaren toegelicht, waaronder de claim dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was uitgevoerd en dat haar klachten niet goed waren meegenomen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de medische rapportage van de arts b&b zorgvuldig tot stand was gekomen en dat de conclusies over de beperkingen van eiseres niet onjuist waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de arts b&b de beperkingen in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) had aangepast op basis van een uitgebreid onderzoek, en dat de door eiseres geclaimde klachten niet voldoende medisch objectiveerbaar waren. De rechtbank concludeert dat eiseres in staat is om met arbeid meer te verdienen dan 20% van haar maatmaninkomen, en dat zij daarom niet kan worden aangemerkt als volledig en duurzaam arbeidsongeschikt. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 19/4895

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 augustus 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. E.M. Prins),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
(gemachtigde: F.J. Latenstein).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Leyestaete B.V., te Den Haag,
(gemachtigde: J.A.A. Wijgerangs).

Procesverloop

Bij besluit van 20 juni 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres meegedeeld dat de hoogte van de aan haar op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekende WGA-loonaanvullingsuitkering (Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten) niet wijzigt.
Bij besluit van 5 juli 2019, hersteld bij brief van 12 juli 2019 (het bestreden besluit), heeft verweerder het bezwaar van de derde-partij tegen het primaire besluit gegrond verklaard omdat in bezwaar de resterende verdiencapaciteit van eiseres is gewijzigd.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De werkgever heeft aangegeven als derde-partij aan deze beroepszaak te willen deelnemen.
Eiseres heeft geen toestemming verleend om de derde-partij inzage te geven in de medische gegevens.
Het onderzoek ter zitting heeft door middel van een videoverbinding via Skype plaatsgevonden op 16 juli 2020. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Derde-partij is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat bij de beoordeling uit van de volgende feiten en omstandigheden. Eiseres was bij de derde-partij werkzaam als secretarieel medewerkster. Op 6 augustus 2010 is zij voor dit werk uitgevallen waarna aan haar een ZW-uitkering is toegekend. Bij besluit van 9 juli 2012 heeft verweerder aan eiseres per 5 augustus 2012 (einde wachttijd) een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Bij besluit van 11 februari 2014 is de loongerelateerde WGA-uitkering beëindigd en is eiseres vanaf 5 april 2014 in aanmerking gebracht voor een WGA-loonaanvullingsuitkering, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
1.1.
De derde-partij heeft verweerder op 5 april 2018 verzocht om een herbeoordeling bij eiseres te verrichten, waarna een geneeskundig en arbeidskundig onderzoek zijn verricht. De primaire verzekeringsarts heeft op 15 juni 2018 een onderzoek bij eiseres verricht. Deze arts is tot de conclusie gekomen dat enige forse beperkingen gerechtvaardigd zijn ten aanzien van zware arbeid. Die beperkingen en een aantal beperkingen ten aanzien van het persoonlijk en sociaal functioneren heeft hij vastgelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 15 juni 2018. De arbeidsdeskundige heeft aan de hand van deze FML geen passende functies voor eiseres kunnen duiden. Bij het primaire besluit heeft verweerder eiseres bericht dat de hoogte van de WGA-loonaanvullingsuitkering niet wijzigt.
1.2.
Naar aanleiding van het hiertegen gemaakte bezwaar van de derde-partij heeft een medisch onderzoek plaatsgevonden door de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b). Deze arts heeft op 4 juli 2019 een aangepaste FML opgesteld waarin minder beperkingen zijn geduid. Op basis van die FML heeft een arbeidskundig onderzoek plaatsgevonden en zijn een aantal voorbeeldfuncties voor eiseres geselecteerd. De mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 52,32%, hetgeen verweerder bij het bestreden besluit aan de derde-partij heeft bericht. Ook heeft verweerder in dit besluit bericht dat eiseres niet in aanmerking komt voor een IVA-uitkering omdat zij niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. De WGA-loonaanvullingsuitkering van eiseres wijzigt vooralsnog niet. Pas na 24 maanden, vanaf 1 augustus 2021, zal de uitkering wijzigen omdat dan een inkomenseis gaat gelden.
2. Eiseres kan zich met dit besluit niet verenigen. Zij voert aan dat het medisch onderzoek door de arts b&b niet zorgvuldig is uitgevoerd. Volgens eisers zijn de conclusies van het onderzoek tegenstrijdig en voldoet dit onderzoek daarom niet aan de in het Schattingsbesluit arbeidsongeschikheidswetten (Schattingsbesluit) neergelegde vereisten van toetsbaarheid, reproduceerbaarheid en consistentie. Eiseres voert ook aan dat zij als gevolg van fibromyalgie, een depressieve stoornis en PTSS beperkter is dan door de arts b&b in de FML is vastgesteld. Ook is de problematiek met het bindweefsel niet voldoende meegenomen in het medisch onderzoek. De medische gesteldheid van eiseres en haar functionele mogelijkheden zijn te rooskleurig beoordeeld. Volgens eiseres ontbreekt bij haar het arbeidsvermogen duurzaam en heeft zij daarom recht op een IVA-uitkering.
2.1.
De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
2.2.
De rechtbank stelt voorop dat verweerder zijn besluiten omtrent de mate van arbeidsongeschiktheid van een betrokkene mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, indien deze rapporten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende duidelijk zijn. Dit betekent niet dat deze rapporten en het daarop gebaseerde besluit in beroep niet kunnen worden aangevochten. Het is echter aan de betrokkene om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat de rapporten niet op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, tegenstrijdigheden bevatten, niet voldoende duidelijk zijn, dan wel dat de in de rapporten gegeven beoordeling onjuist is.
2.3.
In de bezwaarfase is een medisch onderzoek verricht door de arts b&b E. Willeboordse, onder supervisie van A.L.K. Fung Fen Chung. De arts b&b heeft diverse onderzoeksactiviteiten verrichten. Hierbij gaat het om dossierstudie, het opvragen van medische informatie bij de behandelend sector, telefonisch contact met eiseres en het laten verrichten van een psychiatrische en een neurologische expertise. Ook heeft de arts b&b eiseres gezien op de hoorzitting waarna aansluitend op 25 oktober 2018 een onderzoek is verricht.
2.4.
De arts b&b concludeert in de medische rapportage dat de beperkingen van eiseres op lichamelijk en psychisch vlak minder ernstig zijn dan eerder is aangenomen. De eerder vastgelegde beperkingen op lichamelijk vlak zijn gebaseerd op een ernstige reumatologische diagnose, te weten MCTD (Mixed Connective Tissue Disease) en de eerder vastgelegde beperkingen op psychisch vlak zijn gebaseerd op een destijds bestaande stemmingsproblematiek gecombineerd met de diagnose MCTD. De arts b&b leidt uit de verrichtte psychiatrische en neurologische expertise echter af dat zowel van MCTD als van een stemmingsstoornis geen sprake is. Uit het expertiserapport van psychiater D. Lam van 27 juni 2019 heeft de arts b&b afgeleid dat er bij eiseres sprake is van een somatoforme symptoomstoornis met een op onbewust niveau aannemen van een ziekterol zonder geldelijk motief. Er zijn geen medisch objectiveerbare belemmeringen op het vakgebied van de psychiatrie voor het verrichten van arbeid. Uit het expertiserapport van reumatoloog H. Raterman van 27 juni 2019 heeft de arts b&b afgeleid dat bij eiseres ook sprake is van een chronisch pijnsyndroom.
2.5.
De arts b&b concludeert vervolgens dat de beperkingen in de FML van 15 juni 2018 niet passend zijn bij de huidige gezondheidssituatie van eiseres. De arts b&b heeft de FML daarom aangepast. De beperkingen die ten aanzien van het persoonlijk en sociaal functioneren waren geduid, heeft zij laten vervallen, met uitzondering van de beperking geduid ten aanzien van werk met een verhoogd persoonlijk risico. Ook in de rubrieken fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen en statische houdingen heeft de arts b&b diverse beperkingen laten vervallen. Hierbij heeft zij opgemerkt dat de door eiseres geclaimde klachten en beperkingen niet passen bij de beperkingen die medisch geobjectiveerd zijn. Wel wordt eiseres beperkt geacht voor het dragen van zware beschermende kleding en voor grove trillingen op het gehele lichaam. De beperkingen aan de handen heeft de arts b&b niet gehandhaafd, mede omdat uit de reumatologische expertise blijkt dat er geen afwijkingen van de handen geconstateerd zijn. Wel acht de arts b&b het aannemelijk dat eiseres vanwege het chronisch pijnsyndroom beperkt is voor het krachtig inzetten van de handen bij schroefbewegingen en wringbewegingen in combinatie met het frequent voorkomen van deze handelingen in arbeid. Ook gelden er fysieke beperkingen ten aanzien van het inzetten van haar rechterschouder, omdat zij haar schouder niet boven schouderhoogte kan inzetten, hetgeen blijkt uit de reumatologische expertise. De beperkingen voor frequent buigen, duwen en trekken, tillen of dragen, frequent zware lasten hanteren, lopen (tijdens werk) en staan (tijdens werk) zijn minder zwaar van aard dan eiseres claimt en dan gesteld in de FML van 15 juni 2018, aldus de arts b&b. Er is geen medische reden voor dusdanige zware beperkingen. Er zijn ook geen medische redenen om te stellen dat arbeid de gezondheid van eiseres werkelijke schade zal berokkenen.
Wel acht de arts b&b een medische urenbeperking van 6 uur per dag, twintig uur per week van toepassing. Hierbij heeft zij het langdurig bestaan van de klachten, het chronische pijnsyndroom en de vermeende klachten van slaapapneu in aanmerking genomen waardoor het begrijpelijk is dat eiseres vermoeidheid rapporteert. De hiervoor opgesomde beperkingen staan vermeld in de FML van 4 juli 2019.
2.6.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de medische rapportage van de arts b&b niet zorgvuldig tot stand is gekomen en niet voldoet aan de vereisten van het Schattingsbesluit. Dat in het hieraan ten grondslag liggende reumatologisch expertiserapport van 27 juni 2019 enerzijds staat dat er behoudens beperkingen in de rechterschouder geen duidelijk te objectiveren functionele beperkingen zijn en anderzijds dat belastbaarheid nog niet goed mogelijk is, acht de rechtbank niet tegenstrijdig. In de medische rapportage is zowel rekening gehouden met de medisch geobjectiveerde beperkingen bij eiseres als met haar belastbaarheid. De rechtbank is van oordeel dat uit het uitgebreide onderzoek in de bezwaarfase voldoende gegevens naar voren zijn gekomen om tot een afgewogen oordeel over de voor eiseres geldende beperkingen te kunnen komen.
2.7.
Anders dan eisers stelt, ziet de rechtbank vervolgens geen aanleiding voor het oordeel dat haar psychische klachten zijn onderschat. Uit het expertiserapport van psychiater Lam volgt dat deze deskundige, behoudens een somatoforme symptoomstoornis, geen afwijkingen in psychiatrische zin heeft gediagnostiseerd. Psychische beperkingen kunnen in een arbeidsongeschiktheids-beoordeling als de onderhavige slechts worden aangenomen indien sprake is van medisch objectiveerbare afwijkingen voortvloeiend uit de psychiatrische gesteldheid van eiseres. Dergelijke afwijkingen zijn ten tijde van het onderzoek van psychiater Lam niet naar voren gekomen. Mede op grond hiervan acht de rechtbank het navolgbaar dat de arts b&b de beperkingen die eerder op psychiatrisch gebied zijn geduid, heeft laten vervallen in de FML van 4 juli 2019.
2.8.
Anders dan eiseres stelt, ziet de rechtbank ook geen aanleiding voor het oordeel dat haar lichamelijke klachten zijn onderschat. Uit het expertiserapport van reumatoloog Raterman volgt dat sprake lijkt van een chronisch pijnsyndroom, te benoemen als fibromalgie. Hiermee is in de medische rapportage door de arts b&b rekening gehouden. In het expertiserapport staat verder dat de diagnose MCTD, in afwezigheid van zowel autoimmuunserologie als typisch te objectiveren kliniek hierbij passend, niet kan worden bevestigd. Dat volgens eiseres in 2013 door dokter Oswald wel MCTD is vastgesteld, maakt niet dat het expertiserapport onjuist is. In het expertiserapport is uitgelegd waarom de diagnose van dokter Oswald niet wordt gevolgd.
2.9.
De rechtbank ziet daarom geen aanleiding voor het oordeel dat de conclusies in de medische rapportage onjuist zijn of dat de beperkingen van eiseres zijn onderschat. Naar het oordeel van de rechtbank lag het op de weg van eiseres om met objectieve medische informatie te komen op basis waarvan twijfel had kunnen ontstaan over de juistheid van de medische rapportage. Dergelijke informatie heeft eiser niet in het geding gebracht. Er is geen informatie beschikbaar waaruit volgt dat bij eiseres per de datum in geding sprake is van PTSS, een depressieve stoornis of MCTD, zoals zij in beroep heeft aangevoerd.
2.10.
Eiseres heeft ter zitting aan de rechtbank uitgelegd hoeveel pijn zij heeft en dat zij zich niet herkent in de medische rapportage van de arts b&b. De rechtbank betwijfelt niet dat eiseres pijn ervaart en ziet eiseres zeker niet als een aansteller. Pijn en pijnbeleving zijn echter bij uitstek subjectieve en individuafhankelijke factoren. Deze kunnen daarom geen leidraad zijn bij het vaststellen van arbeidsongeschiktheid. Daarvoor bestaat pas aanleiding als deze klachten objectief medisch vast te stellen beperkingen met zich brengen die maken dat de betrokkene de voor het werk vereiste taken niet kan of mag verrichten. Met de klachten van eiseres is rekening gehouden, voor zover daarvoor een medisch objectiveerbaar substraat aanwezig is.
2.11.
Uitgaande van de juistheid van de met betrekking tot eiser vastgestelde medische beperkingen in de aangepaste FML, is de rechtbank van oordeel dat de functies die aan het bestreden besluit ten grondslag liggen, gelet op de daaraan verbonden belastende aspecten, als voor eiseres in medisch opzicht geschikt dienen te worden aangemerkt. Aangezien eiseres met het vervullen van de genoemde functies een zodanig inkomen verdient dat in vergelijking met het maatmanloon het verlies aan verdiencapaciteit 52,32% bedraagt, heeft verweerder de mate van arbeidsongeschiktheid terecht op dat percentage vastgesteld.
2.12.
Eiseres kan op grond van de in artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA gegeven definitie niet worden aangemerkt als volledig en duurzaam arbeidsongeschikt. Zij wordt immers in staat geacht om met arbeid meer te verdienen dan 20% van haar maatmaninkomen per uur. Omdat zij niet wordt aangemerkt als volledig en duurzaam arbeidsongeschikt, heeft eiseres tevergeefs betoogd dat verweerder haar in aanmerking had moeten brengen voor een IVA-uitkering in plaats van een WGA-uitkering. Op grond van artikel 47 van de Wet WIA is volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid een voorwaarde voor het ontstaan van het recht op een IVA-uitkering. Zoals hiervoor uiteengezet is hiervan in haar geval geen sprake.
3. Het beroep is ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 18 augustus 2020 gedaan door mr. J. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. K.A. Linthout, griffier.
Als gevolg van de maatregelen rondom het Corona virus is deze uitspraak nu niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Dat zal op een later moment alsnog gebeuren. Deze uitspraak wordt zo snel mogelijk gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.