ECLI:NL:RBDHA:2020:10542
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van Dublinverordening met beroep op artikel 17
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 augustus 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Pakistaanse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft overwogen dat de Staatssecretaris zich terecht op het interstatelijk vertrouwensbeginsel heeft beroepen en dat het aan de eiser was om aan te tonen dat Duitsland zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. De rechtbank concludeert dat eiser hierin niet is geslaagd. De rechtbank heeft vastgesteld dat Duitsland de richtlijnen respecteert en dat er geen reden is om aan te nemen dat de medische zorg in Duitsland niet adequaat zou zijn. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, en is bekendgemaakt op 6 augustus 2020. Eiser kan binnen een week na bekendmaking hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.