ECLI:NL:RBDHA:2020:10525
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- J.J. Catsburg
- K.S. Smits
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Duitsland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 augustus 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, van Pakistaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het bestreden besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd op 23 juli 2020, stelde dat de Bondsrepubliek Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, waardoor de aanvraag niet in behandeling werd genomen.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 4 augustus 2020, maar de verzoeker was niet verschenen. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter overwoog dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in de aanverwante zaak NL20.14508, was een voorlopige voorziening niet meer mogelijk. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter, mr. J.J. Catsburg, heeft in aanwezigheid van griffier mr. K.S. Smits deze beslissing genomen. Tevens werd opgemerkt dat, vanwege de coronamaatregelen, de uitspraak niet op een openbare zitting is gedaan, maar dat deze alsnog openbaar zal worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.