Op 2 oktober 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1952. De officier van justitie had op 29 september 2020 een verzoek ingediend tot voortzetting van de crisismaatregel, die eerder op 28 september 2020 was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek gehouden, waarbij verschillende betrokkenen telefonisch zijn gehoord vanwege de coronamaatregelen. De betrokkene, die bekend is met schizofrenie, vertoonde verwaarlozing en had lichamelijke problemen door onvoldoende voeding. Hij was aanvankelijk bereid om opgenomen te worden, maar weigerde dit later en gaf aan dat het goed met hem ging. De advocaat van de betrokkene voerde verweer tegen de voortzetting van de maatregel, maar de rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk was om het nadeel af te wenden, en verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken. De beschikking werd gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, met mr. R. van Warners als griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 2 oktober 2020.