ECLI:NL:RBDHA:2020:10472

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 oktober 2020
Publicatiedatum
20 oktober 2020
Zaaknummer
C/09/600037 / FA RK 20-6779
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 2 oktober 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1952. De officier van justitie had op 29 september 2020 een verzoek ingediend tot voortzetting van de crisismaatregel, die eerder op 28 september 2020 was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek gehouden, waarbij verschillende betrokkenen telefonisch zijn gehoord vanwege de coronamaatregelen. De betrokkene, die bekend is met schizofrenie, vertoonde verwaarlozing en had lichamelijke problemen door onvoldoende voeding. Hij was aanvankelijk bereid om opgenomen te worden, maar weigerde dit later en gaf aan dat het goed met hem ging. De advocaat van de betrokkene voerde verweer tegen de voortzetting van de maatregel, maar de rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk was om het nadeel af te wenden, en verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken. De beschikking werd gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, met mr. R. van Warners als griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 2 oktober 2020.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/600037 / FA RK 20-6779
Datum beschikking: 02 oktober 2020

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 29 september 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1952 te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. H.P.J. van der Eerden te 's-Gravenhage.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 september 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 28 september 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Den Haag tot het nemen van de crisismaatregel;
  • een op 28 september 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 02 oktober 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene;
- de advocaat;
- mevrouw [arts in opleiding tot psychiater]
- mevrouw [psychiater 2]
Allen zijn akkoord met deze wijze van horen.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

[arts in opleiding tot psychiater] heeft aangegeven dat betrokkene thuis verwaarloosd is aangetroffen en naar het ziekenhuis moest. Ook op de afdeling waar hij nu verblijft is zijn kamer vervuild. Onder verwijzing naar de medische verklaring vervolgt zij dat er een vermoeden is van een neurocognitieve stoornis. Dit wordt nog nader onderzocht. Betrokkene heeft lichamelijke problemen die passen bij mensen die lange tijd niet goed gegeten hebben. Hij wilde aanvankelijk nog wel opgenomen worden, momenteel niet meer. Ambulante zorg in de thuissituatie is niet meer voldoende. Er is sprake van agressief gedrag, waarvoor betrokkene gisteren nog noodmedicatie heeft gekregen. Hij is zeer afwijzend richting de zorg. Thuis zou de situatie escaleren omdat hij zijn medicatie niet zou nemen. Hij staat bekend als een zorgmijder.
Betrokkene geeft te kennen dat hij het volstrekt niet eens is met het verzoek. Het gaat goed met hem en hij ziet de noodzaak van deze opname niet in. Namens betrokkene heeft zijn advocaat verweer gevoerd tegen het verzochte. Er wordt gesproken over lichamelijke klachten, maar daar is een dergelijke maatregel niet voor bedoeld. De medicatie die betrokkene krijgt, helpt volgens hem niet. Daarom vindt hij het niet nodig. Betrokkene wil op ambulante basis behandeld worden en wil niet opgenomen worden.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene is bekend met schizofrenie en verwaarloost zichzelf al langere tijd, waarbij hij slecht eet en zelf niet in zijn ADL kan voorzien. Hij was vrijwillig bij ons maar moest worden opgenomen op de MPU met acute nierinsufficiëntie bij dehydratie door zelfverwaarlozing. Ook al ontkent betrokkene dat hij niet voldoende at en dronk in de thuissituatie en ook hoe zijn lichamelijke toestand bij opname was, de rechtbank gaat in deze af op de informatie van de arts, ook waar het gaat om het ontbreken van ziektebesef- en inzicht. Betrokkene weigert alle zorg en laat geen hulpverlening binnen. Betrokkene veroorzaakt geluidsoverlast en stankoverlast bij buren. Hij heeft geen contact meer met zijn steunsysteem. Betrokkene weigert zijn somatische medicatie in te nemen op de psychiatrische afdeling waar hij is opgenomen.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten schizofrenie. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Betrokkene weigert iedere vorm van zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1952 te [geboorteplaats]
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 oktober 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, bijgestaan door mr. R. van Warners als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 02 oktober 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 oktober 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.