ECLI:NL:RBDHA:2020:10471

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 oktober 2020
Publicatiedatum
20 oktober 2020
Zaaknummer
C/09/599675 / FA RK 20-6557
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opvolgende rechterlijke machtiging voor cliënt met ziekte van Huntington

Op 2 oktober 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake een opvolgende rechterlijke machtiging voor een cliënt met de ziekte van Huntington. Het verzoek tot deze machtiging werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 11 september 2020, met als doel de cliënt voor een jaar op te nemen in een gespecialiseerde zorginstelling. De cliënt, geboren in 1986, vertoont ernstige gedragsstoornissen en is volledig hulpbehoevend. Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat de cliënt niet in staat is om voor zichzelf te zorgen en dat de thuissituatie onveilig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen, en dat de voortzetting van het verblijf in een accommodatie noodzakelijk is. De rechtbank verleent de machtiging tot en met 27 september 2021, waarbij de cliënt en haar advocaat aanwezig waren. De beslissing is genomen na zorgvuldige afweging van de medische en sociale situatie van de cliënt, waarbij ook de mening van zorgverleners is meegenomen. De beschikking is vastgesteld op 12 oktober 2020 en er staat cassatie open tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/599675 / FA RK 20-6557
Datum beschikking: 02 oktober 2020

Opvolgende rechterlijke machtiging

Beschikkingnaar aanleiding van het op 11 september 2020 door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een opvolgende machtiging voor de duur van een jaar als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[de vrouw]

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. L.A. Middelkoop te Rotterdam.

ProcesverloopHet procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 11 september 2020.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 6 februari 2020;
- de aanvraag voor een opvolgende machtiging aan het CIZ van 17 augustus 2020;
- de op 25 augustus 2020 ondertekende verklaring van een ter zake kundige [arts] die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was;
- een verklaring van de zorgaanbieder [verblijfplaats] van de accommodatie waarin cliënt is opgenomen van 10 augustus 2020;
- het zorgplan van 14 mei 2020.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 02 oktober 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- cliënt;
- haar advocaat;
- [verpleegkundig specialist]
- [verpleegkundige]
Allen zijn akkoord met deze wijze van horen.

Standpunten ter zitting

De [verpleegkundig specialist] heeft naar voren gebracht dat sprake is van een redelijk vergevorderd stadium van de ziekte van Huntington; er is bij cliënt inmiddels ook sprake van cognitieve achteruitgang en overzichtsverlies. Bovendien is er sprake van valgevaar en agressie. Cliënt kan beslist niet meer voor zichzelf zorgen en thuis kan er ook niet langer goed genoeg voor haar gezorgd worden. Er zijn vanwege de gedragsstoornis van cliënt die gepaard gaat met gewelddadig gedrag en de beperkte mogelijkheden die moeder heeft – vader verblijft inmiddels ook in het verpleeghuis - in het verleden hele nare dingen thuis gebeurd. Zelfs met meer uitgebreide thuiszorg is een terugkeer van cliënt niet meer haalbaar. Daarvoor is de zorg voor cliënt te complex geworden. Deze kan alleen in een gespecialiseerd verpleeghuis zoals hier geboden worden. Er is bij cliënt geen ziekte-inzicht. Cliënt is na overplaatsing rustiger op de huidige afdeling waar zij verblijft. Deze afdeling is ook rustiger voor haar en er zijn sinds zij hier is geen agressie-incidenten meer geweest. Het contact tussen cliënt en haar moeder dat nu telefonisch verloopt levert nog steeds snel spanningen op. De moeder ziet de ernst van de aandoening van cliënt niet in. Het is thuis niet veilig voor cliënt, ook niet met uitbreiding van de thuishulp. De bedoeling is dat er een plaats voor cliënt gevonden wordt waar zij zich beter thuis voelt.
Namens cliënt heeft haar advocaat naar voren gebracht dat zij aanvankelijk bezwaar wilde maken tegen deze wijze van het behandelen van het verzoek, omdat vooral ook cliënt niet zo makkelijk te verstaan is en dat bij telefoneren nog meer een rol speelt. Ze bestrijdt dat de problematiek zodanig ernstig nadeel oplevert dat zij niet thuis kan wonen. Met meer thuiszorg kan zij zeker . De moeder heeft inmiddels wat meer inzicht gekregen in de problematiek van cliënt en er is minder wrijving tussen hen. De agressie-incidenten op de vorige afdeling werden veroorzaakt door medebewoners, die zich agressief jegens cliënt gedroegen. Cliënt is erg ongelukkig in het verpleeghuis. Zij mist haar moeder en haar vertrouwde omgeving. Gelet op het voortdurend erg ongelukkig zijn van cliënt, is het ernstig nadeel onvoldoende om een opname te rechtvaardigen.

Beoordeling

Op 27 maart 2020 is door de rechtbank een machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie verleend tot en met 27 september 2020. Op grond van artikel 48 lid 1 sub b van de Wzd is sprake van een aansluitende machtiging.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan een aan een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap gelijkgestelde aandoening, gepaard gaand met een psychische stoornis, te weten de ziekte van Huntington, ADHD, zwakbegaafdheid, cerebellair cognitief affectief syndroom (CCAS) met agressie uitbarstingen en trekken van een borderline persoonlijkheidsstoornis.
Deze aan een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap gelijkgestelde aandoening die gepaard gaat met een psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
De Ziekte van Huntington kent een progressief beloop en is ongeneeslijk. Cliënt is, zo volgt uit de Medische verklaring, volledig hulpbehoevend op het gebied van de algemene dagelijkse verrichtingen. In de thuissituatie was er sprake van een forse gedragsstoornis met gewelddadig gedrag in combinatie met cognitieve beperkingen en forse motorische stoornis. Daar speelt ook de overbelasting voor haar (naaste) omgeving. Daarnaast is er sprake van een premorbide laag IQ waardoor cliënt op licht zwakzinnig niveau functioneert. Er is hierdoor een grote kans dat cliënt zelf ernstig lichamelijk letsel oploopt en of haar (naaste) omgeving ernstig lichamelijk letsel toebrengt. Dat er de afgelopen twee weken geen agressie-incidenten zijn geweest maakt dit niet anders. Wat ook speelt is dat cliënt valgevaarlijk is. Voor een transfer van bed naar rolstoel heeft zij hulp nodig van twee mensen. Door een forse balansstoornis in combinatie met rigiditeit valt zij regelmatig en vangt zij zichzelf niet op.
De voortzetting van het verblijf in een accommodatie is noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. In het verleden was er in de thuissituatie sprake van zeer gewelddadige incidenten tussen cliënt en haar zwakbegaafde moeder, met onderling veel agressie jegens elkaar. Cliënt is vijf keer veroordeeld voor mishandeling van haar moeder. Volgens cliënt is de verstandhouding met de moeder verbeterd, maar dit wordt weersproken door de verpleegkundige-specialist. Daarnaast was de familie niet in staat om de zelfverwaarlozing van cliënt tegen te gaan en haar tegen misbruik door (bekende) mannen en vrienden uit het criminele circuit te beschermen. Cliënt heeft 24-uurs zorg en begeleiding nodig in de nabijheid op een gesloten afdeling die gespecialiseerd is in de zorg voor mensen met de Ziekte van Huntington.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de voortzetting van het verblijf in een accommodatie.
Cliënt heeft geen ziekte-inzicht en besef. Cliënt is van mening dat zij in [verblijfplaats] noch goede zorg noch goede therapie krijgt en dientengevolge niet vooruit gaat.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een opvolgende machtiging tot voortzetting van het verblijf in een accommodatie als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de duur van een jaar.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een opvolgende machtiging tot voortzetting van het verblijf in een accommodatie ten aanzien van:

[de vrouw]

geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 27 september 2021.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, bijgestaan door mr. R. van Warners als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 02 oktober 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 oktober 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.