ECLI:NL:RBDHA:2020:1041

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 februari 2020
Publicatiedatum
10 februari 2020
Zaaknummer
8235761 RL EXPL 19-28764
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot gedogen van werkzaamheden aan energiemeters en onderbreking van energielevering

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Stedin Netbeheer B.V. een vordering ingediend tegen een gedaagde partij, die niet is verschenen. De eisende partij vorderde een machtiging om werkzaamheden aan de energiemeters te verrichten, waaronder het opnemen van meterstanden en het onderbreken van de energielevering. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij gehouden is te gedogen dat Stedin werkzaamheden aan de meter(s) verricht, maar heeft de vordering tot het opnemen van meterstanden afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat het verstrekken van een machtiging voor het opnemen van meterstanden een te zwaar middel is, aangezien het doel van de eisende partij vooral gericht was op het afsluiten van de energielevering. De vordering om gedaagde partij te veroordelen tot gedogen van werkzaamheden aan de meter(s) is toegewezen, evenals de vordering om tijdelijke of gedeeltelijke ontruiming toe te staan voor het onderbreken van de energielevering. De kantonrechter heeft ook bepaald dat de eisende partij de levering van elektriciteit of gas niet mag beëindigen in strijd met de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers. De kosten van de procedure zijn toegewezen aan de eisende partij, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats ’s-Gravenhage
SC
Zaaknr: 8235761 RL EXPL 19-28764
Extern kenmerk: 2008646
Datum: 3 februari 2020

Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:

de besloten vennootschap Stedin Netbeheer B.V.,

gevestigd te Rotterdam,
eisende partij,
gemachtigde Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders,
tegen

[gedaagde] h.o.d.n. [naam eenmanszaak] ,wonende te [woonplaats] ,gedaagde partij.

Verloop van de procedure

Eisende partij heeft gevorderd zoals beschreven in de dagvaarding van 16 december 2019, waarmee deze procedure is ingeleid. Gedaagde partij is daarop niet verschenen en heeft ook anderszins niet gereageerd. De voorgeschreven termijnen en formaliteiten zijn in acht genomen. Tegen gedaagde partij is daarom verstek verleend.

Beoordeling van het geschil

Eisende partij vordert een machtiging tot het verrichten van werkzaamheden bestaande uit het a) opnemen van de meterstanden; en b) onderbreken van de energielevering al dan niet door middel van terugname door eisende partij van de door haar ter beschikking gestelde energiemeters. Eisende partij vordert tevens om gedaagde partij te veroordelen om te gedogen dat eisende partij de hiervoor genoemde werkzaamheden verricht.
Daarnaast vordert eisende partij om gedaagde partij te veroordelen om eisende partij toe te staan om middels tijdelijke of gedeeltelijke ontruiming bovengenoemde werkzaamheden a) en b) te verrichten aan het adres van gedaagde partij.
De kantonrechter overweegt als volgt. De meetinrichting bevindt zich in een pand dat gebruikt wordt door gedaagde partij. Stedin vordert een rechterlijke machtiging ex artikel 3:299 BW, teneinde zich hiermee ingevolge artikel 558 sub a Rv toegang te kunnen verschaffen tot het pand om tot afsluiting te kunnen komen. In de dagvaarding wordt niet gesteld of het om een woning of een bedrijfspand gaat. De kantonrechter stelt voorop dat de kantonrechter géén machtiging kan verlenen tot het binnentreden in een woning, nu de Algemene wet op het binnentreden die bevoegdheid niet toekent aan de rechter (artikel 3 Algemene wet op het binnentreden).
De machtiging voor het opnemen van de meterstanden zal worden afgewezen. De mogelijkheid om een machtiging te verschaffen ex artikel 3:299 BW is een discretionaire bevoegdheid. De kantonrechter acht het verschaffen van een rechterlijke machtiging voor het opnemen van de meterstanden in het onderhavige geval een te zwaar middel, temeer nu uit de dagvaarding blijkt dat het eisende partij eerst en vooral te doen is om het afsluiten van de meters en niet om het aflezen van de meterstanden.
De gevorderde machtiging om de energielevering te onderbreken (de meter af te sluiten) moet eveneens als niet op de wet gegrond worden afgewezen, nu op gedaagde partij zelf niet de verplichting rust om over te gaan tot het afsluiten van de leverantie.
Gedaagde is wel gehouden te gedogen dat Stedin werkzaamheden aan de meter(s) verricht ter onderbreking van de energielevering.
De vordering om voor het opnemen van de meterstanden een tijdelijke of gedeeltelijke ontruiming toe te staan is niet toewijsbaar, nu het niet gaat om werkzaamheden op of aan een onroerende zaak.
De vordering om gedaagde partij te veroordelen om eisende partij toe te staan om middels tijdelijke of gedeeltelijke ontruiming werkzaamheden te verrichten bestaande uit het onderbreken van de energielevering (al dan niet door middel van terugname door eisende partij van de door haar ter beschikking gestelde energiemeters), is toewijsbaar. Hiervoor is immers overwogen dat eisende partij gerechtigd is om werkzaamheden op of aan de meter(s) te verrichten en dat gedaagde partij gehouden is dit te gedogen, terwijl eisende partij heeft gesteld dat de (gedeeltelijke) ontruiming van de woning nodig is om de werkzaamheden te kunnen verrichten.
Verder geldt dat eisende partij de levering van elektriciteit of gas niet mag beëindigen indien en voor zover dat in strijd is met de Regeling afsluitbeleid voor kleingebruikers van elektriciteit en gas.
De vordering komt de kantonrechter voor het overige niet ongegrond of onrechtmatig voor, zodat deze op na te melden wijze zal worden toegewezen.

Beslissing

De kantonrechter:
1. veroordeelt gedaagde partij te gedogen dat eisende partij werkzaamheden aan de meter(s) verricht aan het adres [adres] te [plaats] ter onderbreking van de energielevering;
2. veroordeelt gedaagde partij om, indien eisende partij tot afsluiting van de energiemeter(s)/meetinrichting zoals weergegeven onder 1 dient over te gaan, in de kosten van deze afsluiting ter hoogte van € 191,74;
3. staat eisende partij toe om middels tijdelijke of gedeeltelijke ontruiming werkzaamheden te verrichten aan het adres [adres] te [plaats] bestaande uit het onderbreken van de energielevering al dan niet door terugname of verzegeling door eisende partij van de door haar ter beschikking gestelde energiemeter(s)/ meetinrichting zijnde de:
- Elektriciteitsaansluiting met EAN-code [EAN code 1] en meternummer [meternummer 1]
- Gasaansluiting met EAN-code [EAN code 2] en meternummer [meternummer 2]
4. bepaalt dat eisende partij de levering van elektriciteit of gas niet mag beëindigen indien en voor zover dat in strijd is met de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas;
5. veroordeelt gedaagde partij om tegen bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen de buitengerechtelijke kosten van € 100,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
6. veroordeelt gedaagde partij in de kosten van de procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van eisende partij vastgesteld op € 284,09, waaronder begrepen een bedrag van € 72,00 als het aan de gemachtigde van eisende partij toekomende salaris;
7. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
8. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. B.C. Vink en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 februari 2020.