Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift van de man;
- het verweerschrift, tevens verzoekschrift van de vrouw;
- het verweerschrift tegen het zelfstandig verzoek, tevens houdende een wijzigingsverzoek van de man;
- de brief van 7 januari 2020, met bijlage, van de zijde van de vrouw;
- het F9-formulier van 24 januari 2020 van de zijde van de vrouw;
- de brief van 12 maart 2020 van de zijde van de man;
- het nader verweerschrift van de vrouw tegen het verzoek tot echtscheiding en het aanvullend verzoek van de man;
- het F9-formulier van 7 augustus 2020, met bijlage, van de zijde van de vrouw;
- de brief van 10 augustus 2020, met bijlagen, van de zijde van de man.
Bij beschikking van 10 april 2020 heeft deze rechtbank zich (relatief) bevoegd verklaard van het verzoekschrift van de man kennis te nemen en iedere verdere behandeling van het verzoek tot echtscheiding en de nevenvoorzieningen aangehouden. Voorts heeft de rechtbank de zaak verwezen naar de meervoudige kamer.
Op 20 augustus 2020 is de zaak gelijktijdig met de voorlopige voorzieningen (FA RK 20‑3831 / C/09/594525) ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vrouw, bijgestaan door haar advocaat, alsmede de man, bijgestaan door zijn advocaat. Op de verzochte voorlopige voorzieningen is bij afzonderlijke beschikking van 3 september 2020 beslist.
Verzoek en verweer
Het verzoek van de man, zoals dat thans luidt, strekt tot:
echtscheiding, met nevenvoorzieningen tot:
bepaling dat de vrouw aan de man, uitgaande van de wijze van verdeling zoals door hem aangegeven, aan hem een bedrag dient te voldoen van in ieder geval € 65.824,, te vermeerderen met de helft van de meerwaarde van het appartement [woonplaats X] (boven € 975.000,--), althans zodanig bedrag als de rechtbank juist acht;
ingaande 1 januari 2017, althans (niet later dan) ingaande de datum indiening verzoekschrift echtscheiding (ontbinding van de gemeenschap van goederen), althans ingaande zodanige datum als de rechtbank juist acht, bepaling dat de vrouw aan de man de navolgende bedragen dient te vergoeden (onder verwijzing naar de nummering onder punt 21 van het inleidend verzoekschrift echtscheiding), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum indiening van het verzoekschrift:
Ad a: rente lening ten behoeve van het appartement aan de [appartement woonplaats X] hierna verder te noemen: [appartement woonplaats X] (€ 5.000,--:12) = € 208,33 per maand;
Ad b (1): rente hypotheek Nationale Nederlanden ten behoeve van de voormalig echtelijke woning aan de [adres en plaatsnaam EW] , hierna verder te noemen: [adres en plaatsnaam EW] (€ 1.120,21 per maand : 2) = € 560,11 per maand over de periode tot 15-2-2020 en € 1.105,17 : 2 = € 552,59 per maand nadien, alsmede
Ad b (2): rente lening bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam BV] , hierna verder te noemen [naam BV] (€ 392,-- per jaar : 12) : 2 = € 16,33 per maand;
Ad c: rente lening [naam ivm aandelen] aandelen (€ 4.800,-- : 12) : 2 = € 200,-- per maand;
ofwel: (totaal) € 984,77 per maand over de periode tot 15-2-2020 en vervolgens (totaal) € 977,25 per maand over de periode ingaande 15-2-2020, welk bedrag door de vrouw aan de man dient te worden vergoed tot aan de datum levering van de woningen aan de man, respectievelijk de vrouw, alsmede tot aan de datum levering van de aandelen van [naam BV] aan de man, althans tot zodanige datum als de rechtbank juist acht;
alsmede, een bedrag van € 50,-- per maand ( [appartement woonplaats X] ) + € 75,-- per maand ( [adres en plaatsnaam EW] ) ter zake van overige eigenaarslasten, ofwel een bedrag van € 125,--
per maand;
en voorts een bedrag van € 2.205,-- ter zake van door de man betaalde kosten voor onderhoud van [adres en plaatsnaam EW] , te vermeerderen met een bedrag
van € 2.722,50 ter zake van de (nog te maken) kosten voor onderhoud aan de schoorsteen , althans de helft van de kosten voor onderhoud aan de schoorsteen, althans zodanige bedragen als de rechtbank juist acht;
4. bepaling dat de vrouw aan de man dient te vergoeden – verwijzend naar punt 22 van het verzoekschrift – de helft van de na de peildatum 31-12-2016 – door hem betaalde kosten van de mediator en de door partijen in het kader van mediation ingeschakelde heer [mediator] en de heer [naam 1] (pensioenadviseur), inclusief het aandeel van de vrouw (helft) daarvan, zijnde een door de vrouw aan de man te vergoeden bedrag ter hoogte van € 13.157,67, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum indiening van het verzoekschrift, althans met ingang van zodanige datum als de rechtbank juist acht;
5. bepaling dat de vrouw aan de man dient te vergoeden – verwijzend naar punt 23 van het verzoekschrift – de helft van de door de man – na de peildatum 31-12-2016 – verrichte betalingen in verband met de nog niet verdeelde tot de gemeenschap van goederen behorende converteerbare obligaties en aandelen [naam ivm aandelen] , zijnde een door de vrouw aan te man te vergoeden bedrag van € 9.051,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum indiening van het verzoekschrift, althans met ingang van zodanige datum als de rechtbank juist acht;
6. bepaling dat – onder verwijzing naar punt 40 van het verzoekschrift – op grond van artikel 1:157 lid 3 BW – de duur van de onderhoudsverplichting van de man jegens de vrouw nihil is, ofwel dat sprake is van een limitering met ingang van de datum inschrijving echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand, althans met ingang van [datum verjaardag Y] 2021 (pensioengerechtigde leeftijd van de man), althans met ingang van zodanige datum als de rechtbank juist acht, maar niet later dan met ingang van [datum AOW] 2022 (AOW-leeftijd van de man), althans met ingang van zodanige datum als de rechtbank juist acht;
7. in het geval door de rechtbank enig bedrag ter zake partneralimentatie zou worden vastgesteld de wettelijke indexering nadrukkelijk uit te sluiten;
8. bepaling dat voor rekening van de vrouw zijn alle gebruikerslasten voor [appartement woonplaats X] , onder de verplichting om aan de man te vergoeden, alle lasten die na deze datum nog door de man aan de vrouw zijn voldaan, alsmede bepaling dat de vrouw binnen veertien dagen na de in deze zaak te wijzen beschikking alle contracten ter zake gebruikerslasten voor [appartement woonplaats X] dient te hebben overgezet op haar naam, waaronder in ieder geval de energielasten, op straffe van een dwangsom van € 500,-- per keer voor iedere dag dan wel gedeelte van een dag dat de vrouw daartoe in gebreke blijft, althans zodanig te bepalen als de rechtbank juist acht;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.
De vrouw heeft verweer gevoerd tegen de door de man verzochte nevenvoorzieningen, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Tevens heeft de vrouw zelfstandig verzocht om:
de echtscheiding uit te spreken, met nevenvoorzieningen tot:
bepaling dat de man nadere stukken in het geding brengt, te weten:
bevestiging terugbetalingsverplichting [naam BV] aan de maatschap, door overlegging formele besluitvorming daarover in de maatschap;
verklaring over de waarde van de OLMA polis onder nummer [nr. 10] ;
verklaring over de hoogte van de lening (2011) door [naam BV] in verband met de aanschaf [appartement woonplaats X] ;
3. bepaling dat de wijze van verdeling van de gemeenschap van goederen plaatsvindt met inachtneming van het gevoerde verweer van de vrouw en de nader door de vrouw te overleggen verdelingswijze, waar mogelijk aansluitend op de nader door de man te overleggen justificatoire stukken;
4. bepaling dat een onderhoudsverplichting van de man jegens de vrouw wordt vastgesteld op € 4.368,-- per maand over een periode van 12 jaar per datum inschrijving van de beschikking tot echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand, althans tot een hoogte en duur als de rechtbank juist acht;
5. bepaling dat de man de achterstallige bijdragen in het levensonderhoud van de vrouw alsnog zal dienen te voldoen;
6. bepaling dat de man niet in [plaatsnaam EW 1] maar in [zelfde woonplaats X] woont; in verband daarmee te bepalen dat de man ten onrechte de gemeenschap heeft belast met de kosten van [adres en plaatsnaam EW] , waaronder ook de nader vast te stellen kosten van energie en water; bepaling dat de man inzage zal geven in de genoemde kosten;
7. bepaling dat de man heeft verzuimd [adres en plaatsnaam EW] te verhuren nu hij dit niet meer bewoonde, als gevolg waarvan de gemeenschap is benadeeld tot een bedrag van € 115.500,-- waarvan de vrouw de helft toekomt;
8. bepaling dat de man rekening en verantwoording moet afleggen over zijn omgang met financiële middelen van de gemeenschap, in relatie tot zijn bestuur van [naam BV] en zijn eenmanszaak [eenmanszaak Y] (hierna verder te noemen: [eenmanszaak Y] );
9. bepaling dat de vrouw voor de schenking van haar moeder zoals besteed aan de aankoop van [appartement woonplaats X] (ad € 31.163,--) een vorderingsrecht op de gemeenschap heeft verkregen;
10. bepaling dat het privévermogen van de vrouw € 92.063,-- bedraagt;
11. bepaling dat de verknochte uitgaven van de man aan de gemeenschap dienen te worden vergoed;
12. bepaling dat de man inzicht geeft in zijn bestuur van [naam BV] en eenmanszaak in zake de afkoop pensioen in eigen beheer, de rekening courantschulden; afboeking diverse (belasting)schulden, schuld aan de maatschap, stamrechten en oudedagsvoorzieningen en overige financiële handelingen en omstandigheden welke invloed hebben op de waarde van [naam BV] , [eenmanszaak Y] en de [bedrijfsnaam] waar de man werkzaam is;
13. bepaling dat de man rekening en verantwoording aflegt inzake de nu nog bestaande schuld inzake [naam ivm aandelen] ; en verder bepaling dat een eventuele daarmee samenhangende schuld niet door de vrouw behoeft te worden gedragen;
14. bepaling dat de tweede tranche van de goodwill uitkering van de man met de vrouw bij helfte verdeeld moet worden;
15. bepaling dat de beide huizen NWWI getaxeerd zullen worden;
16. bepaling dat beide partijen een geactualiseerd verzoek tot verdeling zullen voorleggen aan de rechtbank, aansluitend op de thans verzochte inbreng van stukken, zodra deze heeft plaatsgevonden en met inachtneming van de beslissing van de rechtbank op de thans voorliggende punten;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.
De man heeft verweer gevoerd tegen de door de vrouw verzochte nevenvoorzieningen, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.