ECLI:NL:RBDHA:2020:10391

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 oktober 2020
Publicatiedatum
16 oktober 2020
Zaaknummer
C/09/599961 / FA RK 20-6735
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt met verstandelijke handicap en psychiatrische stoornis

Op 1 oktober 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De cliënt, geboren in 1996, verblijft in een accommodatie en heeft te maken met een combinatie van een verstandelijke handicap en psychiatrische stoornissen, waaronder autisme, PTSS en ADHD. De burgemeester van Alphen aan den Rijn had op 25 september 2020 een last tot inbewaringstelling afgegeven, omdat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel.

Tijdens de mondelinge behandeling op 1 oktober 2020 heeft de cliënt aangegeven vrijwillig in de accommodatie te willen blijven en niet te zullen weglopen. De advocaat van de cliënt pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, en dat een verklaring van een psychiater ontbrak. De arts die de cliënt had onderzocht, bevestigde dat er nog veel onduidelijkheid was over de juiste begeleiding van de cliënt.

De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gezien de combinatie van de verstandelijke handicap en de psychiatrische stoornis van de cliënt. De rechtbank wees het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling af, omdat de vereiste medische verklaring van een psychiater ontbrak. De beslissing werd genomen door rechter M.F. Baaij, bijgestaan door griffier S.A. van Schaik-van Dommelen, en werd op 1 oktober 2020 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/599961 / FA RK 20-6735
Datum beschikking: 01 oktober 2020

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling

Beschikkingnaar aanleiding van het op 28 september 2020 door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[de vrouw]

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. A.A. van Harmelen te 's-Gravenhage.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 28 september 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester van de gemeente Alphen aan den Rijn van
25 september 2020;
- de op 25 september 2020 ondertekende medische verklaring van een ter zake
kundige [arts 1] die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren
heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was;
- een indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van
10 juli 2020.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 01 oktober 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- de cliënt
- de [arts 2] de [gedragsdeskundige] en de [begeleider] ;
- de advocaat.

Standpunten ter zitting

Cliënt heeft meegedeeld vrijwillig in de accommodatie te zullen blijven. Wanneer de deur open wordt gezet dan zal zij niet weglopen en zichzelf iets aan doen. Cliënt is van mening dat PTSS de enige juiste diagnose is.
De advocaat heeft namens cliënt gepleit voor afwijzing van het verzoek. De raadsvrouw heeft daarvoor het navolgende aangevoerd. Bij cliënt lijkt er sprake te zijn van een combinatie van een verstandelijke handicap en een psychiatrische stoornis. Zowel uit de stukken als de verklaring ter zitting blijkt niet duidelijk dat het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voortvloeit uit alleen de verstandelijke handicap maar meer uit de combinatie met de psychiatrische stoornis. Om die reden kan niet worden volstaan met alleen de medische verklaring van de arts maar is ook een verklaring van een psychiater vereist. Omdat de verklaring van een psychiater ontbreekt kan het verzoek niet worden toegewezen. Subsidiair heeft de advocaat verzocht om afwijzing van het verzoek omdat het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel ontbreekt.
De arts heeft meegedeeld dat cliënt nog zeer kort in de accommodatie verblijft, dat zij nog erg moet wennen en dat er nog onderzocht wordt hoe cliënt het beste kan worden begeleid. Recent was de dreiging van suïcidaliteit bij cliënt dusdanig hoog en heeft zij veel agressie opgeroepen bij medebewoners dat een inbewaringstelling is aangevraagd. Inmiddels zijn er heldere afspraken gemaakt en zijn aan cliënt meer beperkingen opgelegd die een goed effect hebben en cliënt meer duidelijkheid geven. Deze stijgende lijn is echter nog zo pril dat voortzetting van de inbewaringstelling nodig is om in te kunnen grijpen wanneer aan cliënt meer ontregeld raakt. De arts is van mening dat de verstandelijke beperking en het autisme bij cliënt op de voorgrond staan. PTSS zou een rol kunnen spelen maar dat moet nog worden onderzocht. Cliënt is lang onder behandeling geweest van de GGZ maar dit heeft niet geleid tot het gewenste resultaat.

Beoordeling

Op 25 september 2020 heeft de burgemeester van de gemeente Alphen aan den Rijn ten behoeve van cliënt een last tot inbewaringstelling afgegeven.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van cliënt als gevolg van (een combinatie van) haar verstandelijke handicap en een daarmee gepaard gaande psychische stoornis, dit ernstig nadeel veroorzaakt.
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
De medische verklaring is opgesteld door een arts voor verstandelijk gehandicapten. Uit de overgelegde stukken blijkt echter dat cliënt lijdt aan een verstandelijke handicap en dat deze gepaard met een psychiatrische stoornis, te weten autisme, PTSS en ADHD. Cliënt is ook eerder opgenomen met een machtiging op grond van de Wvggz. Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad vloeit voort dat wanneer naast een verstandelijke beperking sprake is van psychiatrische problematiek een medische verklaring van een psychiater vereist is. Deze ontbreekt in de onderhavige zaak.
Gelet op het voorgaande wijst de rechtbank het verzoek af.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.F. Baaij, rechter, bijgestaan door S.A. van Schaik-van Dommelen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 01 oktober 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 oktober 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.