ECLI:NL:RBDHA:2020:10391
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt met verstandelijke handicap en psychiatrische stoornis
Op 1 oktober 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De cliënt, geboren in 1996, verblijft in een accommodatie en heeft te maken met een combinatie van een verstandelijke handicap en psychiatrische stoornissen, waaronder autisme, PTSS en ADHD. De burgemeester van Alphen aan den Rijn had op 25 september 2020 een last tot inbewaringstelling afgegeven, omdat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel.
Tijdens de mondelinge behandeling op 1 oktober 2020 heeft de cliënt aangegeven vrijwillig in de accommodatie te willen blijven en niet te zullen weglopen. De advocaat van de cliënt pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, en dat een verklaring van een psychiater ontbrak. De arts die de cliënt had onderzocht, bevestigde dat er nog veel onduidelijkheid was over de juiste begeleiding van de cliënt.
De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gezien de combinatie van de verstandelijke handicap en de psychiatrische stoornis van de cliënt. De rechtbank wees het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling af, omdat de vereiste medische verklaring van een psychiater ontbrak. De beslissing werd genomen door rechter M.F. Baaij, bijgestaan door griffier S.A. van Schaik-van Dommelen, en werd op 1 oktober 2020 openbaar uitgesproken.