ECLI:NL:RBDHA:2020:10390
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op grond van de Wet zorg en dwang met betrekking tot multiproblematiek en zorgbehoefte
Op 25 september 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging voor de duur van zes maanden, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 28 augustus 2020. Dit verzoek betreft een cliënt, geboren in 1977, die momenteel verblijft in een zorgaccommodatie. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een indicatiebesluit en een medische verklaring van een psychiater, die de cliënt kort voor de aanvraag heeft onderzocht. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de huisarts, gedragsdeskundige, en de advocaat van de cliënt. De advocaat heeft verweer gevoerd tegen de machtiging, stellende dat de medische verklaring verouderd is en dat er geen sprake is van een stoornis of ernstig nadeel.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een verstandelijke beperking en een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel omvat onder andere onveiligheid voor de cliënt zelf en voor anderen, alsook gedragsproblemen die de veiligheid in de omgeving bedreigen. De rechtbank oordeelt dat de opname en het verblijf in de accommodatie noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn en dat de cliënt zich verzet tegen de zorgverlening, wat de noodzaak voor de machtiging onderstreept.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de rechterlijke machtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 25 maart 2021, en benadrukt dat de cliënt in een vertrouwde omgeving moet blijven om de benodigde zorg te ontvangen. De beschikking is gegeven door mr. B. Martinez-Hammer, rechter, en is vastgesteld op 9 oktober 2020.