ECLI:NL:RBDHA:2020:10372
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf op basis van niet voldoen aan inburgeringsvereiste
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om bij haar echtgenoot in Nederland te kunnen verblijven. De aanvraag werd afgewezen omdat eiseres niet voldeed aan de inburgeringsvereisten, specifiek omdat zij niet alle onderdelen van het inburgeringsexamen had behaald. Eiseres had vier keer het examen afgelegd, waarbij zij wel slaagde voor het onderdeel kennis van de Nederlandse samenleving, maar niet voor spreekvaardigheid en leesvaardigheid. De staatssecretaris stelde dat eiseres niet voldoende inspanningen had geleverd om zich voor te bereiden op het examen en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die haar vrijstelden van deze verplichting.
Tijdens de zitting op 9 juli 2020 heeft eiseres betoogd dat zij zich wel degelijk had ingespannen en dat haar faalangst en zenuwen een rol speelden bij het niet behalen van het examen. De rechtbank oordeelde echter dat de door eiseres overgelegde bewijsstukken en verklaringen niet voldoende waren om aan te tonen dat zij de nodige inspanningen had verricht. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet had aangetoond dat zij niet in staat was om aan de inburgeringsvereisten te voldoen en dat er geen reden was om af te wijken van het beleid van de staatssecretaris.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de staatssecretaris terecht had besloten om de aanvraag van eiseres af te wijzen. De rechtbank benadrukte dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de inburgeringsvereisten rechtvaardigden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.