ECLI:NL:RBDHA:2020:10354
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 september 2020 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een betrokkene, geboren in 1956. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek telefonisch gehouden vanwege de coronamaatregelen. Betrokkene heeft aangegeven dat het goed met hem gaat en dat hij bereid is om samen te werken met het nieuwe ambulante behandelteam. De case-manager en behandelaar hebben echter aangegeven dat er risicofactoren zijn die verplichte zorg noodzakelijk maken, gezien de geschiedenis van betrokkene met manische episodes en de noodzaak om in te grijpen bij een eventuele decompensatie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een bipolaire I stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel. De rechtbank oordeelt dat er geen of onvoldoende mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg, zoals opname in een accommodatie, afgewezen, omdat deze niet meer noodzakelijk zijn gezien de stabiliteit van betrokkene. De rechtbank heeft echter wel een zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met de mogelijkheid tot het toedienen van medicatie en andere noodzakelijke medische handelingen.
De beschikking is gegeven door mr. M.F. Baaij, bijgestaan door griffier F.A.M. Vreeswijk, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.