3.3De beoordeling van de tenlastelegging.
Op 25 maart 2020 is [aangever] (verder: aangever) om 15.21 uur bij de onderdoorgang van de brug “Pons Romanus” (ook wel “Romeinenbrug” genoemd) bij de Laan van Wateringseveld te Den Haag mishandeld door een grote groep jongens.
Aangever liep daar die dag omstreeks 15.00 uur samen met zijn vriendin toen een grote groep jongens hen de doorgang blokkeerden. Omdat op dat moment ter bestrijding van het coronavirus een afstand van 1,5 meter tussen twee personen verplicht was, vroeg aangever aan de jongens om meer afstand te bewaren, zodat hij samen met zijn vriendin langs kon lopen. Zijn vriendin heeft kanker en behoort tot de risicogroep.
Op het moment dat aan aangever en zijn vriendin ruimte werd gegeven en zij de groep wilden passeren, liepen een paar jongens ineens toch weer naar hen toe. Aangever vroeg nogmaals aan de jongens of ze 1,5 meter afstand wilden bewaren en vroeg of hij de politie moest bellen om veilig door te kunnen. Vervolgens kwam een van de jongens naar aangever toe en ging hij expres heel dicht bij aangever staan. Aangever vond dit heel intimiderend en bedreigend, zeker ook omdat hij bang was voor de besmetting met het coronavirus. Toen de jongen helemaal tegen aangever aan kwam staan, strekte aangever zijn arm uit om de jongen op afstand te houden. Aangever raakte de jongen licht met zijn rechterhand. Daarop werd aangever door deze jongen en bijna onmiddellijk hierna ook door een andere jongen geslagen. Aangever voelde klappen op zijn hoofd en bovenlichaam. Hij kon zich omdraaien en wegrennen richting de onderdoorgang.
Op het moment dat aangever wegrende, merkte hij dat de jongens achter hem aan kwamen rennen. Tijdens het wegrennen viel aangever vlak voor de onderdoorgang op de grond. Toen hij op de grond lag kwamen de jongens om hem heen staan en werd aangever meerdere malen geschopt, vooral op zijn hoofd en bovenlichaam. Aangever bedekte zijn gezicht met zijn handen. Aangever is met een ambulance naar het ziekenhuis vervoerd.
Op de eerste hulp van het Haga ziekenhuis is geconstateerd dat aangever een zwelling en een wond op zijn voorhoofd had en dat hij schaafwonden had aan zijn beide handen en rechterknie. Na een CT scan is inwendig letsel uitgesloten.In de informatie van de huisarts van aangever staat onder 16 april 2020 ‘hersenschudding’ vermeld en onder 1 mei 2020 ‘borstkasklachten’.
De vriendin van aangever heeft de verklaring van aangever bevestigd. Zij heeft gezien dat een aantal trappen tegen het hoofd van aangever kwam.
De rechtbank moet de vraag beantwoorden of de verdachte betrokken is geweest bij de mishandeling van aangever, ten laste gelegd als openlijke geweldpleging.
Uit het dossier en het verhandelde op de zitting leidt de rechtbank het volgende af.
Getuigen en camerabeelden
Meerdere getuigen hebben de mishandeling gezien. [getuige 1] heeft verklaard dat hij de mishandeling vanaf zijn balkon aan de Keukenhoflaan heeft gezien en dat hij de mishandeling ook heeft gefilmd. Dit filmpje heeft hij met de politie gedeeld.Hij maakte de beelden tussen 15:04 en 15:20 uur.
[getuige 2] bevond zich op 25 maart 2020 omstreeks 15.30 uur in zijn woning aan de Keukenhoflaan en zag dat er op de bankjes vlakbij de Romeinenbrug een groep van ongeveer tien jongeren zat en stond en dat de groep verspreid stond over het looppad. Dat pad loopt langs het water tussen een muur en oeverriet, parallel aan de Santiagosingel. Hij zag dat een man en een vrouw kwamen aanlopen en dat er niet voldoende ruimte was als ze zich moesten houden aan het 1,5 meter beleid. De man moest zich door de groep wurmen om erdoor te kunnen en hij de man hoorde schreeuwen: ‘ik vroeg alleen om voldoende afstand te houden’ of iets dergelijks en dat hij vervolgens zag dat een aantal jongeren van de groep jongens de man van achteren aan vielen en hem stompten. De man probeerde zich te verdedigen en rende weg richting de onderdoorgang bij de Romeinenbrug. Daar kwam de man ten val en zag de getuige dat er minstens vijf jongens tegen de man aanschopten toen hij op de grond lag. Hij zag dat de jongens met kracht schopten.
[getuige 3] heeft kort voor de mishandeling een foto gemaakt van een aantal jongens op en bij een van de bankjes langs het looppad.
De ‘beelden van de Keukenhoflaan voor en na het incident’ die de [getuige 1] heeft
zijn uitgekeken door [verbalisant 1] . Op het eerste deel is volgens de verbalisant te zien dat een groep van elf jongens op een bankje, gelegen aan de Santiagosingel te Den Haag, zit of erbij staat. Zij zijn bezig ballonnen op te blazen met lachgas (printscreen p. 240). [verbalisant 1] beschrijft verdachte 8 als een jongen met een donkere jas met capuchon, met een donkere broek, zwarte schoenen en krullend haar. Op het tweede deel is te zien dat de groep, op één na, achter een man aanrent en ook is te zien dat de verdachten 4, 6, 8 en 10 deze man, die dan op de grond ligt, meerdere malen op het lichaam en hoofd schoppen (printscreens p. 241, 242 en 243). Verdachten 1, 2, 3 en 5 rennen wel met de groep mee, maar gebruiken geen geweld tegen het slachtoffer. Verdachte 7 is op het bankje blijven zitten.
Verdachten 1, 2, 3 en 5 rennen na het incident weg richting de San Franciscosingel en de
verdachten 8 en 10 rennen achter hen aan. Verdachte 6 loopt richting de gasfles en haalt zijn jas en de gasfles op en verdachte 4 doet zijn capuchon op en loopt achter verdachte 6 aan.
Herkenningen door de verbalisanten
[verbalisant 2] heeft de identiteit van verdachte 8 onderzocht en daartoe de beelden van de Keukenhoflaan tijdens het incident bekeken, alsook de beelden van het Charlestonplantsoen zeer kort na het incident. Zij heeft ook kennis genomen van de screenshot van de staande houding van de [medeverdachte 1] 26 maart 2020 omstreeks 22.00 uur. Zij ziet op de beelden dat verdachte 8 tweemaal tegen het lichaam van aangever aanschopt.
[verbalisant 2] herkent de [verdachte] als verdachte 8 aan zijn zwarte jas met capuchon, zijn blauwe capuchon op zijn hoofd, zijn donkere krullende haar, dat op zijn voorhoofd onder zijn capuchon vandaan komt, en aan zijn donkere broek met smalle pijpen.
De wijkagent, [verbalisant 3] , heeft de [verdachte] ook herkend als verdachte 8 op de beelden van de Keukenhoflaan tijdens het incident. Hij zag dat verdachte 8 zwarte schoenen draagt, een blauwe trainingsbroek die getailleerd om zijn benen zit met een licht kleurige bies tot aan zijn knie en een gewatteerde donkerkleurige jas met capuchon. Op de beelden van het Charlestonplantsoen is de verdachte in dezelfde kleding te zien. Hij heeft een onbedekte enkel.
Op 26 maart 2020 omstreeks 22.00 uur werd de verdachte samen met [medeverdachte 1] op de Laan van Wateringseveld gecontroleerd door [verbalisant 4] en [verbalisant 5] .
[verbalisant 5] zette zijn bodycam aan en maakte beelden van de gecontroleerde jongens. Eerder die dag had [verbalisant 5] de beelden van de Keukenhoflaan tijdens het incident bekeken.
[verbalisant 5] herkent de [verdachte] als verdachte 8 aan het donkere haar dat onder zijn capuchon vandaan komt, een donkere broek met aflopend pijpen, blote enkels, zwarte schoenen en een donkere jas met capuchon.
Welke geweldshandelingen zijn waargenomen?
Op 6 juni 2020 heeft [verbalisant 1] nogmaals gerelateerd dat de [verdachte] driemaal door verbalisanten is herkend en dat hij twee keer tegen het lichaam van aangever heeft geschopt. Hij is niet de persoon die de verdachten heeft weggetrokken bij aangever.
Op verzoek van de officier van justitie heeft [verbalisant 6] de beelden van de openlijke geweldpleging op 25 maart 2020 nog eens bekeken en gerelateerd welke handelingen hij de verdachte, die hij heeft herkend als verdachte 8, ten opzichte van aangever heeft zien verrichten. Hij heeft de handelingen van de verdachte letterlijk beschreven:” Ik zag dat [verdachte] als derde bij de verdachte aankwam toen deze op de grond was gevallen. Ik zag dat het beeld van de opname vervolgens korte tijd naar rechts bewoog, waardoor de vier verdachten even uit het beeld verdwenen. Ik zag dat het beeld van de opname vervolgens direct weer naar links draaide waardoor de vier verdachten weer in beeld verschenen. Ik zag dat ze op dit moment om de aangever heen stonden, terwijl deze op de grond lag. Ik zag dat de aangever op de grond lag en dat zijn hoofd richting de camera lag en zijn benen richting de brug.
Ik zag dat [verdachte] , terwijl de aangever op de grond lag, dicht tegen de aangever aan stond. Ik zag dat [verdachte] over de aangever heen gebogen stond. Ik zag [verdachte] met zijn bovenlichaam over de aangever heen hing en dat zijn billen naar achter stonden. Ik zag dat [verdachte] de aangever vervolgens twee maal een trap tegen het lichaam van de aangever gaf. Ik zag dat [verdachte] zijn been bij het geven van de trappen niet ver naar achteren zwiepte. Ik zag dat [verdachte] , nadat hij de twee trappen had gegeven, een aantal stappen naar achteren deed.
Ik zag dat [verdachte] hierop zijn geweld staakte en vervolgens weg liep.”
Verklaring van de verdachte
Bij de politieen ter zittingheeft de verdachte verklaard dat hij en zijn medeverdachten aan de kant gingen toen aangever vroeg of ze opzij wilden gaan, maar dat aangever één van hen een vuistslag gaf en dat zij toen allemaal achter hem aanrenden. De verdachte rende mee omdat hij wilde kijken wat er ging gebeuren. Toen de man viel is hij meerdere malen geschopt, maar verdachte heeft daar niet aan mee gedaan. Hij heeft twee medeverdachten links en rechts van hem weggetrokken en gezegd “laat hem, het is een oude man” en is toen weggerend. De verdachte heeft ter terechtzitting niet nader willen verklaren over deze medeverdachten.
Bij de rechter-commissaris heeft de verdachte verklaard dat hij zijn medeverdachten heeft weggetrokken, maar dat hij daarbij zelf naar voren werd getrokken en dat het dus kan zijn dat hij aangever toen per ongeluk heeft geraakt.
De camerabeelden zijn ter zitting bekeken
Op de zitting zijn de beelden van de Keukenhoflaan bekeken. De beelden van de Keukenhoflaan zijn gemaakt van aanzienlijk afstand. De beelden zijn scherp, waardoor goed is te zien welke handelingen de personen op het filmpje verrichten. Tijdens de zitting zijn de beelden ook vertraagd afgespeeld.
Conclusie
De rechtbank is op grond van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, van oordeel dat de verdachte een van de daders van de openlijke geweldpleging op 25 maart 2020 is geweest, namelijk degene die in het onderzoek is aangeduid als verdachte 8.
Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Diverse verbalisanten relateren, na gedegen en herhaald onderzoek van de beschikbare camerabeelden, dat zij de verdachte als verdachte 8 herkennen en dat verdachte 8 [aangever] tweemaal heeft geschopt terwijl deze op de grond lag. [verbalisant 1] en [verbalisant 6] bevestigen de door de verdachte gebruikte geweldshandelingen nogmaals op ambtseed.
De herkenningen door de verbalisanten van de verschillende deelnemers aan het openlijk geweld bij de onderdoorgang zijn voldoende specifiek en daarbij worden onderscheidende persoonskenmerken en onderscheidende gewelds- en andere handelingen beschreven, op grond van camerabeelden die weliswaar van een afstand genomen zijn maar die voldoende scherp zijn en bovendien vertraagd kunnen worden afgespeeld. De rechtbank is aldus van oordeel dat de verbalisanten de herkenningen en de waargenomen geweldshandelingen hebben kunnen baseren op de camerabeelden. Ook overigens heeft de rechtbank geen reden de beschrijvingen in twijfel te trekken. De verdachte was onderdeel van de groep, zoals ook op de beelden te zien is. Hij is meegerend na het eerste geweld tegen aangever en heeft vervolgens ook zelf tegen het lichaam van aangever geschopt toen deze op de grond lag.
De verdachte heeft, naar het oordeel van de rechtbank, dan ook een voldoende significante bijdrage aan het geweld geleverd.
De rechtbank acht de openlijke geweldpleging van [aangever] op 25 maart 2020 te Den Haag wettig en overtuigend bewezen.
Bij openlijke geweldpleging zijn alle verdachten samen verantwoordelijk voor het gepleegde geweld. De rechtbank acht de verdachte gelet hierop óók verantwoordelijk voor het geweld tegen aangever op het moment dat aangever en zijn vriendin de bankjes passeerden.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevraagd van het eerste gedachtestreepje van de tenlastelegging, te weten, het zeer dicht tegen aangever aan gaan staan (met het gezicht vlakbij het gezicht van aangever) terwijl een afstand van 1,50 meter tussen twee personen verplicht was gesteld ter bestrijding van de verspreiding van het COVID-19 coronavirus, omdat dit geen geweldshandeling betreft. De rechtbank volgt de officier van justitie en zal de verdachte daarvan vrijspreken. Wettig en overtuigend bewezen is dat de aangever terwijl hij op de grond lag, is geschopt. Niet is komen vast te staan dat hij toen ook is geslagen en/of gestompt. Ook van dit deel van de tenlastelegging wordt de verdachte vrijgesproken.