ECLI:NL:RBDHA:2020:10240

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 oktober 2020
Publicatiedatum
13 oktober 2020
Zaaknummer
NL20.17064
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser op grond van veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 oktober 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, van Marokkaanse nationaliteit, had op 28 augustus 2020 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser stelde dat de situatie in Marokko slecht is door corruptie, onderdrukking en economische omstandigheden, en dat hij zijn land had verlaten voor een beter bestaan in Europa. Hij had echter in verschillende Europese landen verbleven zonder een asielaanvraag in te dienen.

De rechtbank oordeelde dat de nationaliteit van eiser geloofwaardig was, maar zijn identiteit en herkomst niet. De rechtbank concludeerde dat de problemen in Marokko niet onder het Vluchtelingenverdrag vallen en dat Marokko als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. Eiser had niet aannemelijk gemaakt dat zijn situatie anders was dan die van andere Marokkanen. De rechtbank stelde vast dat eiser niet de benodigde documenten had overgelegd om zijn identiteit te onderbouwen en dat zijn sociaaleconomische motieven niet voldoende waren om asiel te verlenen.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en oordeelde dat de staatssecretaris terecht had besloten dat eiser Nederland onmiddellijk moest verlaten. De uitspraak werd gedaan door mr. M. van Nooijen, rechter, en mr. A. Badermann, griffier, en werd openbaar gemaakt. Eiser kan binnen een week na bekendmaking hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Den Haag
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.17064

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. R.S. Sewdajal),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. Ch.R. Vink).

ProcesverloopBij besluit van 14 september 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.17065, plaatsgevonden op 7 oktober 2020. Eiser en zijn gemachtigde zijn met bericht vooraf niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedag] 1992. Op 28 augustus 2020 heeft eiser een asielaanvraag ingediend en daarbij gesteld dat de situatie in zijn land slecht is. De combinatie van corruptie, onderdrukking en de economische omstandigheden maakte dat eiser zijn land enkele jaren geleden heeft verlaten om in Europa een beter bestaan te zoeken. Eiser heeft in verschillende Europese landen verbleven zonder een asielaanvraag in te dienen.
2 Bij het bestreden besluit heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
De nationaliteit van eiser acht verweerder geloofwaardig.
Eisers identiteit en herkomst worden echter niet geloofwaardig geacht.
Dat eiser zijn land van herkomst heeft verlaten vanwege de slechte leefomstandigheden volgt verweerder ook. Deze problemen zijn echter niet te herleiden tot het Vluchtelingenverdrag en leiden evenmin tot de conclusie dat sprake is van schending van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Eiser heeft nooit persoonlijke problemen ondervonden door de leefomstandigheden in zijn land.
Verder is Marokko als veilig land van herkomst aangemerkt en heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat dit in zijn geval anders is.
Daarnaast is aan eiser geen uitstel van vertrek verleend op grond van artikel 64 van de Vw. Eiser heeft zijn medische problemen niet onderbouwd met documenten, aldus verweerder.
3 Eiser heeft in beroep aangevoerd dat als herhaald en ingelast moet worden beschouwd hetgeen hij in de zienswijze heeft aangevoerd. Verder is het onredelijk om van eiser te verwachten dat hij zijn identiteit en herkomst kan onderbouwen met officiële documenten. Eiser heeft geen opleiding genoten en is niet bekend met een asielprocedure.
Zo kwam eiser er ook pas in Frankrijk achter dat de mogelijkheid tot asielaanvraag bestaat. Eiser heeft geen aanvraag in Frankrijk ingediend omdat daar bovengemiddeld veel asielaanvragen afgewezen worden. Daarnaast heeft Nederland de op een na beste gezondheidszorg van Europa. Eiser hecht daar veel waarde aan.
4 De rechtbank overweegt als volgt.
4.1
De rechtbank stelt voorop dat de enkele verwijzing naar de zienswijze in de gronden van beroep nog niet maakt dat het bestreden besluit onrechtmatig is. Verweerder is in het bestreden besluit ingegaan op de zienswijze en vervolgens is het aan eiser om in zijn gronden van beroep aan te geven, in welke zin verweerder in bijvoorbeeld haar motivering of vereiste zorgvuldigheid, tekort is geschoten. De rechtbank gaat daarom enkel in op hetgeen eiser in zijn beroepsgronden specifiek tegen het bestreden besluit naar voren heeft gebracht.
4.2
Verweerder heeft zich op pagina 3 en 4 van het – in het bestreden besluit ingelaste – voornemen terecht en voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat het in eerste instantie aan eiser is, om zijn identiteit met identificerende documenten te onderbouwen. Verweerder heeft daarom terecht aan eiser tegengeworpen, dat hij dit niet heeft gedaan.
4.3
Verder heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank in het nadeel van eiser in de besluitvorming mogen betrekken, dat hij door verschillende Europese landen gereisd is, zonder een asielaanvraag in te dienen. Dat duidt er niet op dat er bij eiser sprake is van een oprechte, nopende behoefte aan bescherming. Dat eiser eerder niet heeft geweten dat hij een asielaanvraag kon indienen, komt voor zijn eigen rekening en risico.
4.4
Los daarvan is niet in geschil dat Marokko in het algemeen als een veilig land van herkomst kan worden beschouwd. Gelet daarop ligt het op de weg van eiser om aannemelijk te maken dat Marokko in zijn individuele geval niet als veilig is aan te merken. Hierbij geldt een hoge drempel.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat Marokko jegens hem zijn verdragsverplichtingen niet zal nakomen en daarom niet als veilig land van herkomst voor eiser persoonlijk kan worden beschouwd. Verweerder heeft in dat kader terecht vastgesteld dat eiser alleen sociaaleconomische motieven heeft aangedragen. In beroep is dit door eiser niet weersproken. Ook het standpunt van verweerder, dat eiser indien nodig de bescherming kan inroepen van de Marokkaanse autoriteiten, is in beroep niet betwist door eiser. Verweerder heeft zich aldus terecht op het standpunt gesteld dat Marokko ook ten aanzien van eiser als veilig land van herkomst kan worden beschouwd.
5 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, heeft verweerder de aanvraag kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond. Op grond van artikel 62, tweede lid, aanhef en onder b van de Vw mocht verweerder daarom tevens bepalen dat eiser Nederland onmiddellijk dient te verlaten.
6 Het beroep is ongegrond.
7 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, rechter, in aanwezigheid vanmr. A. Badermann, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.