ECLI:NL:RBDHA:2020:10239
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 oktober 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, die van Algerijnse nationaliteit is, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen bij besluit van 14 september 2020, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 7 oktober 2020, maar verzoeker en zijn gemachtigde waren niet verschenen. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting werd ook de behandeling van een andere zaak, NL20.17061, besproken. De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, in aanwezigheid van griffier mr. A. Badermann, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.