In deze zaak heeft eiser, een inwoner van Leiden, beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Leiden. Het college had op 31 januari 2019 een maatwerkvoorziening ingevolge de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) toegekend, maar deze was slechts geldig voor de periode van 1 tot en met 16 januari 2019. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de stopzetting van zijn persoonsgebonden budget (pgb) met ingang van 17 januari 2019, omdat hij gedurende zijn stage in Ierland verbleef. Het college verklaarde het bezwaar ongegrond, wat leidde tot het beroep van eiser.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser gedurende zijn stage in Ierland, die vier maanden duurde, ingezetene van Leiden is gebleven. De rechtbank oordeelde dat de toepassing van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Leiden 2018 in dit geval niet in overeenstemming was met de uitgangspunten van de Wmo 2015. De rechtbank benadrukte dat de Wmo 2015 als doel heeft om participatie te bevorderen en dat een stage in het buitenland kan worden gezien als onderdeel van het dagelijkse maatschappelijke verkeer. De rechtbank concludeerde dat eiser recht had op de maatwerkvoorziening, ook al verbleef hij tijdelijk in het buitenland.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde het primaire besluit, zodat de budgettoekenning niet met ingang van 17 januari 2019 werd stopgezet. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser.